Hongarije is Europa’s besloten achtertuin (Runa Hellinga, katern de Verdieping/Trouw, 31-10-19)
terugblik – Het ene na het andere communistische regime kwam tot zijn einde in het najaar van 1989, ook in Hongarije. Runa Hellinga was daar tot voor kort Trouw-correspondent en zag hoe, na de hooggespannen verwachtingen, hoop en ondernemerszin vervlogen. Het land dat ze achterliet is in zichzelf gekeerd en stevig door een hek afgesloten.
(…)
Het communistische regime was net gevallen en voor het eerst in decennia konden de Hongaren die dag, de herdenking van de opstand tegen de Habsburgse keizer in 1848, vrij vieren. De communisten hadden dat altijd verboden, omdat de machthebbers vreesden dat zo’n herdenking op protesten tegen Moskou zou uitlopen.
Een grote groep dorpelingen met groen-wit-rode kokardes op de borst trok in optocht naar een lokaal monument. Daar zong iedereen na het aanhoren van een lange speech het droefklinkende Hongaarse volkslied. We keken wat verbaasd naar die serieuze plechtigheid, anderhalve eeuw na dato. Dat, op zijn beurt, verbaasde onze tolk András. Herdachten wij het einde van de Tachtigjarige Oorlog dan niet? Destijds vond ik het prachtig, zoveel historisch bewustzijn. Nu ik haast dertig jaar later naar Nederland ben teruggekeerd, kijk ik er toch iets anders naar.
Want hoeveel heeft het met echt historisch bewustzijn te maken als vrouwen in tranen uitbarsten vanwege het ‘bloedbad van Arad’, zoals ik twee jaar geleden in het stadje Vác zag gebeuren? Ze huilden om de dood van dertien officieren die in 1849 vanwege hun deelname aan de opstand werden geëxecuteerd. Anderhalve eeuw lang proostten Hongaren niet met bier omdat de executeurs destijds het bierglas op hun dood geheven zouden hebben.
Het verdrag van Trianon, waarbij Hongarije na de Eerste Wereldoorlog twee derde van zijn grondgebied verloor, roept soortgelijke emoties op. Nu was dat een ingrijpende gebeurtenis met grote consequenties. Maar zelden erkent iemand dat de minderheden goede redenen hadden om onder Hongaars bestuur uit te willen. Dat had namelijk niets met Serviërs, Slowaken of Roemenen op en wilde hen, bijvoorbeeld via verplicht Hongaarstalig onderwijs, omturnen tot goede Magyaren, zoals de Hongaren zichzelf noemen.
Niet alleen de Hongaren, alle volkeren in de regio hebben een kokerblik op hun geschiedenis. In de aanloop van de Bosnische oorlog toonde de Servisch-Bosnische leider Radovan Karadzic me een kaart waarop hij met één armzwaai het Italiaanse Triëst als Servisch gebied claimde. In het Kroatische Zagreb kreeg ik vergelijkbare kaarten te zien, vergezeld van eenzelfde claim. Beide partijen beriepen zich op lang vervlogen Servische, dan wel Kroatische koninkrijken.
Wat zijn niet alleen de huidige aftredende, maar alle voorgaande EU-commissies blind geweest voor deze structurele achterstand van alle oud-Oostbloklidstaten en wat hebben EU-diplomaten in vredesnaam gerapporteerd aan Brussel? Deze terugblik van deze net teruggekeerde Trouw-correspondente maakt ons de ogen nu wel open wat voor chaos het in het Brusselse hoofdkwartier van de EU toch eigenlijk is. De Europese diplomatie stelt hoegenaamd niets voor, maar de vraag is ook in hoeverre de eigen buitenlandse dienst iets voorstelt. Als je Blok hoort spreken, dan houdt dat niet over.
(…)
Geschiedenis en politiek, je kunt ze niet loskoppelen, zeker niet in Centraal-Europa. Niet voor niets liet premier Viktor Orbán de afgelopen jaren diverse historische onderzoeksinstituten sluiten om ze te vervangen door het Veritas-instituut, dat de uitdrukkelijke opdracht heeft de Hongaarse geschiedenis van de afgelopen 150 jaar te ‘reëvalueren’. Dat leidde onder meer tot een positieve herwaardering van Miklós Horthy, staatshoofd tussen 1921 en 1944 en bondgenoot van Hitler.
Maar de grootste historische reëvaluatie vond plaats tijdens mijn eerste jaren in de regio. Alles wat tot dan toe goed geweest was, was plotseling slecht, en omgekeerd. Hongarije, en de buurlanden, gingen politiek, sociaal en economisch totaal op de schop.
Buurvrouw
De verwachtingen waren hooggespannen, want de materiële achterstand van Centraal-Europa was gigantisch. Hongarije behoorde tot de beter ontwikkelde communistische landen, maar zelfs in Boedapest moesten we onze telefoonlijn delen met de buurvrouw.
De meeste dorpen hadden geen gas of stromend water, geen verharde wegen en al helemaal geen telefoon. Toen we in 1992 een huisje in een dorp kochten, schaften we dan ook meteen voor duizend gulden een twee kilo zware ‘mobiele telefoon’ aan om bereikbaar te blijven. Het ding was ook handig als onze vaste telefoon het weer eens niet deed, wat ongeveer iedere twee weken gebeurde.
De productiemethoden van communistische staatsbedrijven liepen hopeloos achter en van milieumaatregelen had nog nooit iemand gehoord. Na een nacht op een camping in de buurt van een grote fabriek was onze tent de volgende dag bedekt met witte asvlokken. In Tsjechoslowakije reden we door dennenbossen waar door de luchtvervuiling geen naald meer aan de bomen zat.
Maar nu mensen vrij konden kiezen, de winkels plots vol met interessante goederen lagen en westerse investeerders stonden te dringen, zou Centraal-Europa binnen luttele jaren ongetwijfeld net zo welvarend zijn als Duitsland. Dat was althans de verwachting van veel Hongaren, Polen en Roemenen. Zelf dacht ik dat dat wel iets langer zou duren, maar dat iedereen blij zou zijn met de invoering van democratie en markteconomie vond ik, net als min of meer iedereen in West-Europa, eigenlijk vanzelfsprekend.
Dit te lezen is zo schrijnend dat we bijna de Hongaren en andere Oost-Europese landen onze excuses moeten aanbieden dat wij ons als EU zo schofterig hebben gedragen vanuit onze onnozelheid dat het om ontwikkelde economieën ging, terwijl dat helemaal niet het geval was. Wij zijn letterlijk misleid door de nu aftredende commissie en alle voorgaande commissies. We moeten een waarlijk Deltaplan instellen om de Oostelijke lidstaten aan een geheel nieuw economische infrastructuur te helpen om daarmee hun achterstanden weg te werken, en dat betekent een ‘level playing field’, omdat wij datzelfde proces nu ook moeten doormaken ten aanzien van al onze fossiele onderdelen van het productieapparaat – dat naar te vrezen valt groter is dan de omvang van de niet-fossiele takken van de totale industrie-capaciteit.
(…)
Dat sprankelende enthousiasme zat nog in mijn hoofd toen ik in 1998, na een verblijf van een aantal jaren in Zuid-Afrika, naar Hongarije terugkeerde. Maar de sfeer was veranderd. De val van het communisme had veel staatsbedrijven de das omgedaan en vele duizenden Hongaren hun baan gekost. En de meesten waren geen Zoli’s die geboren waren voor het ondernemerschap.
Trabant
Mensen klaagden over corruptie en vooral over sociale en economische onzekerheid. Een hele generatie was tussen wal en schip gevallen. Ze misten de juiste opleiding en talenkennis voor een goedbetaalde baan bij een westers bedrijf en treurden over de zekerheden die ze in het verleden hadden gehad: een gegarandeerde baan, een (vaak piepkleine) woning en, na tien jaar wachten, een Trabant.
Die onvrede leverde Viktor Orbán dat jaar zijn eerste verkiezingsoverwinning op. Hij profileerde zich, ook toen al, als nationalist en sterke man, een combinatie die het traditioneel goed doet in de regio. Tot op de dag van vandaag leggen Hongaren bloemen op het graf van János Kadár, de communistische leider van 1956 tot 1988 en voor velen het symbool van een veilige tijd. Trouwens, meer dan 60 procent van de Roemenen meent dertig jaar na diens executie dat dictator Ceausescu hun beste president ooit was.
Dit alles hadden we ons nooit kunnen indenken en daarom is het zo blamerend dat de EU meende dat al deze kandidaat-lidstaten klaar waren om toegelaten te worden. Maar uit dit verslag blijkt dat dit in genen dele het geval kon zijn geweest. Mijn enige conclusie is dat de EU geheel opnieuw moet worden opgetuigd want deze feiten die nu pas op tafel komen te liggen maakt in één oogopslag duidelijk dat die EU-bureaucratie op alle fronten faalt. Schandalig.
Na de crisis van 2008 vond nog maar 56 procent van de Hongaren dat de politieke veranderingen van 1989 een verbetering hadden opgeleverd. Markteconomie was nog minder populair: 91 procent meende dat het land op de verkeerde weg was. Veel mensen vonden een sterke leider beter dan een sterke democratie. Geen wonder dat Orbán in 2010 nogmaals een klinkende verkiezingsoverwinning behaalde.
Ook dit is begrijpelijk dat de bevolking een sterke leider wenste, in plaats van en sterke democratie, omdat nu ook duidelijk is geworden dat onze eigen democratie niets voorstelt. Zo’n ziek bestel valt nu niet meer goed te praten en dus wordt dit het tijdperk van een volledige revalidatie van het klassieke begrip democratie, maar dan democratie 2.20. En dan pas zullen alle lidstaten gaan ontdekken dat:
(…) sterke leiders laten weinig ruimte voor anderen. Van de sprankelende energie van de Zoli’s begin jaren 90 is anno 2019 weinig over. Veel ondernemers zijn huiverig om te investeren. Je moet zorgen dat je omzet onder dertig miljoen forint (nog geen ton) blijft, anders loop je risico dat mensen dicht bij Orbáns Fidesz-partij de zaak willen overnemen, vertelde een bevriende horeca-ondernemer. Daarvoor zijn mogelijkheden genoeg via speciale wetgeving of extra belastingcontroles en inspecties. Of anders wordt een vergunning gewoon niet verlengd.
En het gevolg was dus een volksverhuizing:
‘De afgelopen jaren zagen bijna al onze vrienden hun kinderen naar het buitenland vertrekken, samen met honderdduizenden anderen. Ze vertrokken vanwege betere studiemogelijkheden en betere werkkansen, maar ook vanwege een cultureel klimaat waarin voor alternatieve ideeën, debat en jongerencultuur steeds minder ruimte is. Het zijn gouden tijden voor liefhebbers van de volksdans en volksmuziek.
Orbán zelf noemt zijn bewind een illiberale democratie. Oppositieleden spreken steeds vaker over een nieuwe dictatuur. Nu zitten in dictaturen politieke tegenstanders in de gevangenis of worden vermoord om hun mening. Dat gebeurt in Hongarije niet. Weliswaar worden oppositiemedia op allerlei manieren dwarsgezeten, maar ze kunnen wel schrijven wat ze willen. En bij de recente gemeenteraadsverkiezingen wist de oppositie ondanks de nodige obstakels, zoals de staats-tv die aanhoudend propaganda voor de regeringspartij maakt, toch meerdere steden te veroveren.
Nu pas kunnen de opmerkingen van Orbán goed begrepen worden, hoe veel kritiek ik ook in mijn blogs aan Orbán heb gehad. Maar ik geef ook toe dat ik ook misleid ben geweest met verkeerde ideeën over Oost-Europa, want in Polen gaat het toch goed? En door mijn vakantieverblijven in de jaren 70 aldaar ken ik meerdere van die toen nog communistische staten.
(…)
Toen ik in 1989 mijn eerste verhalen over Hongarije schreef, gold het land als vrolijkste barak in het communistische kamp. Nu is het eerder Europa’s achtertuin: besloten, in zichzelf gekeerd en stevig door een hek afgesloten.
Runa Hellinga
Ik ben Runa Hellinga vanzelfsprekend heel erkentelijk dat zij dit relaas heeft geschreven en ik verwacht en hoop ook dat de politiek kan worden overtuigd dat er een Deltaplan of een Marshallhulpplan moet worden opgesteld om de Oost-Europeanen in de vaart der volkeren mee te trekken, zodat ook alle retoriek en populistische geluiden in één klap de mond kan worden gestuurd. De EU kan alleen maar een wereldmacht worden onder het programma zoals Ursula @vonderleyen dat heeft opgesteld en waar dus het hele Oostblok aan toegevoegd kan en moet worden, vanwege onze huidige plicht om wederom of liever hernieuwde concurrentiekracht te ontwikkelen vanwege de nieuwe wereldverhoudingen van dit moment. We ontkomen er niet aan willen we niet vervallen tot een 3e wereldland na de VS en China; binnenkort in omgekeerde volgorde.
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/780/articles/997067/34/1