Turkse Nederlanders (Column Ferdinand Grapperhaus, Opinie & Dialoog/fd, 14 maart)
# Over de aanleiding van alle protesten kan ik kort zijn. De Nederlandse regering heeft terecht voorkomen dat een Turkse minister hier campagne ging voeren voor de politieke standpunten van haar partij. Dat iemand als privépersoon een zaaltje huurt en komt vertellen wat hij vindt, is best, maar die geniet geen diplomatieke onschendbaarheid. Maar een minister van een ander land moet hier geen politiek gaan bedrijven onder onze landgenoten. Dat is in strijd met de Nederlandse soevereiniteit.
Turkije speelt sinds dit afgelopen weekend een internationale symboolfunctie als het gaat om de evolutie van het denken van mensen, ‘de mens’, internationaal denken en denken in het kader van de Universele Rechten van de mens. Zo geeft de auteur hierboven duidelijk aan hoe er in internationaal én diplomatiek verkeer gedacht moet worden en het feit dat Turkije alle bestaande normen aan zijn laars heeft gelapt, werpt de vraag op of de Turkse regering op de hoogte was van deze normen, en zo ja of ze deze moedwillig hebben geschonden, dan wel of de Turkse voorbereiding op de beoogde campagnetoespraken geen ruimte boden om die diplomatieke regels nog eens na te trekken, en de details van de Nederlandse soevereiniteitsbepalingen. Frankrijk heeft immers wel een campagnebijeenkomst van de Turken toegestaan en mogelijk gemaakt, ons land niet – ook al waren de onderhandelingen in ons land natuurlijk anders – en de vraag is dus of Frankrijk andere wetgeving en ander staatsrecht kent dan de onze.
Maar het ‘wel of niet toestaan’ heeft wel duidelijkheid gebracht voor het publieke debat omdat we nu weten wat de effecten van beide ‘casussen’ waren. In Frankrijk heeft de hele oppositie kritiek geleverd op president Hallande, in ons land heeft de regering de bijna algehele steun ontvangen; alleen de partij Denk moet zich beraden op zijn pro-Turkse houding, want deze partij wordt nu een Turks-Nederlandse enclave in ons land.
# Het aan Voltaire toegeschreven adagium — ook al verafschuw ik uw mening, ik zal het uiten daarvan met mijn leven verdedigen — slaat al eeuwen de plank mis, voor wie in de vrije samenleving gelooft. Het is een leuke spreuk om te borduren, maar betekenisloos tegenover politici die zoals de Turkse president onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden uitdragen. Dat motto zou hooguit bijgesteld kunnen worden: ik respecteer uw mening, die de mijne niet is, en zal de uiting daarvan verdedigen, voor zover dat niet mijn vrijheid of de samenleving bedreigt.
Hier speelt in onze hoogindustriële en hoogcomplexe samenleving(en) het dilemma van idealen die twee eeuwen geleden zijn geformuleerd in geheel andere maatschappelijke omstandigheden en vooral binnen een bevolking die nog ongeletterd was, want dat was in de 18/19e eeuw het geval. Iedereen heeft vandaag de dag terecht het principiële recht om vrijheid van meningsuiting te bedrijven, maar dat ‘recht’ kent ook een inspanningsverplichting. Namelijk de plicht om te komen tot gefundeerde standpunten die logisch en coherent/consistent zijn en een feit is dat veel populistische uitlatingen niet aan dat criterium voldoen.
Denkluiheid die ontstaat burgers persoonlijke standpunten innemen die ‘zomaar’ worden zonder samenhang met andere aangrenzende probleemterreinen, en bewegingen als PVV hebben doen ontstaan, denken dat je willekeurige – gevoels- en emotiegedreven – standpunten kunt innemen, gaan direct in tegen de principes van de Verlichting: ‘De rede gaat alleen maar af op feiten, hoe verborgen die ook zijn. De Verlichting stond aldus voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling. De propagandisten ervan bestreden het bijgeloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor zekere grondrechten.[1] Om het dus samenvattend vast te stellen: het dient in de politiek te gaan om feiten en niet om utopische denkbeelden, zoals de grenzen dicht om daarmee mensenrechten te blokkeren. Dat is grofweg populistisch, zoals het communisme populistisch was want hoe idealistisch ook, uitmondend in geweld en daarmee onwerkbaar. Geen wonder dat het historische communisme zichzelf heeft overleefd. Utopie hoort bij ideaal gedreven mensen, en als moreel kompas zeker zinvol, maar dient wel op de werkelijkheid geënt te zijn en de wijze waarop PVV zich tot spreekbuis van de ‘zwijgende’ meerderheid of minderheid heeft gemaakt, lost politiek niets op. Waarbij tot slot ook moet worden opgemerkt dat het bestaande en gevestigde politieke ‘handwerk’ in de Tweede (en Eerste natuurlijk) Kamer het er ook naar heeft gemaakt vanwege de kwaliteit van debatvoering daar.
Die is om te huilen en daarom geloof ik zelf persoonlijk gesproken ook niet meer in de parlementaire democratie. Wat mij betreft stappen we over naar een digitaal aangedreven democratisch bestel zonder volksvertegenwoordigers en partijen, want die vormen vanwege hun partijbelangen alleen maar een sta-in-de-weg. De bevolking voelt zich niet meer vertegenwoordigd en terecht, want een 19e-eeuws (be)stels(el). De hedendaagse burger heeft een uniforme scholingstraject doorlopen en kan dus de directe democratie aan, want populistische stromingen hebben geen zin meer als iedereen zelf een gemotiveerd standpunt moet uitdragen zoals in een directe democratie zonder partijen.
Daarom heeft de auteur gelijk met zijn opmerking dat tolerantie betekenisloos is tegenover politici die zoals de Turkse president onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden uitdraagt. Daarom is een werkelijk open samenleving, zoals in het Westen met alle onvolkomenheden daar, ook verplicht tot waakzaamheid als het om nieuwe autocraten als Erdogan en Poetin gaat.
https://fd.nl/opinie/1192057/turkse-nederlanders
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Verlichting_(stroming)