Het CDA schermt met doorschietend individualisme, maar alleen met vrijheid en verantwoordelijk… https://aquariuspolitiek.wordpress.com/2016/09/22/het-cda-schermt-met-doorschietend-individualisme-maar-alleen-met-vrijheid-en-verantwoordelijkheid-zoals-ook-de-vvd-predikt-blijven-loze-waarden-zonder-specifieke-invulling-apb-tweedekamer-norm/ via @wordpressdotcom
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Zijlstra. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Haersma Buma, die zal spreken namens het CDA.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Voorzitter. Een kleine 200 jaar geleden, in 1831, trok de jonge Fransman Alexis de Tocqueville door het land van de toekomst: de Verenigde Staten van Amerika. Teruggekomen schreef hij op wat hij had gezien. Zijn boek Over de democratie in Amerika werd bij golven bejubeld, maar ook bij tijd en wijle vergeten en verguisd. Hij voorzag doorgeschoten individualisering, waarbij, zo zei hij dat, mensen als vreemden tegenover het lot van anderen staan. Hij vervolgde, ik citeer: Zijn kinderen en zijn vrienden vormen voor hem de hele mensheid; wat de rest van zijn medeburgers betreft, hij staat naast hen, maar ziet hen niet; hij raakt hen aan, maar voelt hen niet; hij bestaat slechts in en voor zichzelf en zo hij al familie heeft, kan men in ieder geval zeggen dat hij geen vaderland meer heeft. Dat was 200 jaar geleden. Hij voorspelde toen al, nadat hij in Amerika was geweest, de komst van een knellende overheidsbureaucratie. Ik citeer weer: Boven hen — die burgers dus — torent een immense beschermende macht die zich als enige belast met de zorg voor hun genietingen en toezicht op hun lot; hij bedekt haar met een netwerk van kleine, ingewikkelde, minutieuze en eenvormige regels, waar de meest originele geesten en de sterkste zielen niet doorheen kunnen komen om de massa te overstijgen; hij verbreekt de wil niet, maar verdraait en leidt die; hij dwingt mensen zelden om iets te doen, maar verzet zich er onophoudelijk tegen dat ze handelen.
De wereld die wij vandaag om ons heen zien, komt beangstigend dicht bij het doembeeld dat De Tocqueville 200 jaar geleden schetste: een versplinterend individualisme aan de ene kant en een grote verstikkende overheidsbureaucratie aan de andere kant. De Tocqueville vreesde het ontbreken van een verbindende morele ordening. Hij zag die in de eerste plaats in de christelijke traditie. De joods-christelijke fundamenten van onze waarden zijn nog steeds dezelfde.[1] Een samenleving zonder waarden, zonder normen, zonder tradities wordt onzeker en verzwakt, zeker als de bedreigingen groot zijn en de politiek geen antwoord lijkt te hebben.[2]
De heer Wilders (PVV):
Het is prachtig dat de heer Buma begint met het citeren van De Tocqueville. Heeft hij ook meegekregen wat De Tocqueville over de islam en de Koran zei?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Natuurlijk, want ik ken dat boek. Maar als we heel eerlijk zijn, is dat niet de kern van wat daarin is neergezet. De kern zit in twee grote constateringen van hem voor de toekomst van de democratie. Maar natuurlijk heb ik dat deel ook gelezen. Het is overigens goed dat de heer Wilders dat ook gedaan heeft, want dan heeft hij de rest ook gezien.
De heer Wilders (PVV):
Zeker. De Tocqueville bezocht na zijn bezoek aan de Verenigde Staten, ook Algerije. Dat wordt ook beschreven. Hij beschrijft zelfs uitvoerig soera’s 8 en 9 uit de Koran. Hij zegt, in mijn eigen woorden, dat wat hij daar heeft gezien — de intolerantie, de onderdanigheid aan Mohammed en het feit dat de Quranic verses, zoals hij dat noemde, toen al nooit maar dan ook nooit in een vrij land thuishoorden — daarmee strijden. Hij was in die tijd eigenlijk de grootste pleitbezorger voor het tegengaan van de islamisering. Heeft de heer Buma dat ook meegekregen en wil hij daar ook zijn lessen uit trekken? Dat waren namelijk heel harde woorden, waar je nu bijna voor de rechter zou komen.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat laatste bruggetje gaat even te snel, omdat dat woord “islamisering“, zoals de heer Wilders dat noemt, toen niet een realiteit was. Maar dit soort gedachten zitten ook later in het werk van bijvoorbeeld Kuyper. Er is een heel mooie televisieserie geweest, Kuyper langs de Middellandse Zee. Daarom zeg ik ook: iedere godsdienst is vrij, maar het land dat wij hebben, met zijn vrijheden, zijn rechten en zijn plichten, is gebaseerd op joods-christelijke waarden. Laten we daar trots op zijn en laten we die vooral behouden.
De heer Wilders (PVV):
We hoeven hier de verschillen niet groter te maken dan ze zijn. Dat ben ik met de heer Buma eens. Het enige dat ik zeg, is dat De Tocqueville toen al waarschuwde en zei: pas op, als je in een vrij land de islam laat groeien, gaat dat ten koste van je vrijheid.[3]
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Dat laatste is wel weer een kleine verdraaiing, maar feit is dat de vrijheden zoals we die in het Westen hebben opgebouwd, en de vrijheid — ik blijf dat erbij zeggen — in verantwoordelijkheden in combinatie met plichten, in een rechte lijn uit een heel lang verleden komen. Daarin is ook de godsdienst vrij, maar op basis van de waarden die wij hebben. Dat is het grote verschil met diegenen die zeggen dat vrijheid het enige is. Nee, vrijheid gebaseerd op de waarden die wij hebben. Dat leert De Tocqueville ons. Ik nuanceer dus wat de heer Wilders zegt.
De heer Klaver (GroenLinks):
Ik vind het altijd zo wonderlijk als de collega’s spreken over de joods-christelijke traditie waarop ons prachtige land is gebouwd. Wat bedoelt de heer Zijlstra daarmee? Over welke waarden heeft hij het?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Of de heer Zijlstra dat kan zeggen, weet ik niet, maar ik hoop het wel. Het is een heel terechte vraag. Mij verbaast het altijd als het woord “joods-christelijke traditie” zonder uitleg wordt gebruikt. Ik vind het wezenlijk om dat wel te doen. Ik kom daar nog op terug. Het is niet één zinnetje, het zijn een aantal begrippen die voor mijn gevoel onlosmakelijk verbonden zijn met de traditie die we hebben. Heel belangrijk daarin is, om maar eens wat te noemen, het respect, de zorg voor elkaar: je leeft niet alleen voor jezelf, je doet het voor een gemeenschap, een samenleving.[4] Daar kom ik nog iets uitgebreider op terug.
De heer Klaver (GroenLinks):
Sorry dat ik u de heer Zijlstra noemde, maar de heer Zijlstra bezigt weleens dezelfde teksten. Met “joods-christelijke traditie” wordt gedaan alsof er een directe lijn is tussen Erasmus en de vrijheden die we nu in dit land kennen. In 1995 stemde Bolkestein tegen een motie waarin werd opgeroepen om het homohuwelijk mogelijk te maken. In 2002 was ‘t het CDA dat tegen het homohuwelijk stemde. Nu zegt een partij als het CDA, maar ook de VVD, dat het homohuwelijk bij Nederland hoort. Daar ben ik het mee eens. Dat is geen rechte lijn sinds Erasmus. Dat hebben we moeten bevechten, in 2002 nog, toen het CDA tegenstemde. Vandaar mijn vraag: wat betekent de joods-christelijke traditie?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
In de loop der tijden worden vrijheden anders beleefd in de samenleving. Dat is altijd zo, in deze tijd ook. Die verandering, die het CDA steunt, net als een groot deel van de samenleving, is een verandering in de tijd. Iemand die daarin voorop heeft gelopen is Boris Dittrich van D66. Ik moet er bij zeggen — dat vergeten mensen weleens — dat we daarvoor minister Hirsch Ballin hadden, die als eerste in de hele wereld, het geregistreerde partnerschap heeft ingevoerd. Dus wat nou “het CDA liep niet voorop”? De volgende stap naar het burgerlijk huwelijk voor homo’s is dankzij Boris Dittrich gezet, maar laten we niet vergeten dat minister Hirsch Ballin — het CDA kwam eerder met een eigen rapport — daarvoor al zei: paren van gelijk geslacht verdienen het om met elkaar te trouwen. Dat is een verandering. Ik denk dat geen enkele partij hier dat 80 jaar geleden had gedaan.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Klaver (GroenLinks):
Dit is precies het punt dat ik wil maken: vrijheid is voortdurend in beweging en vrijheid moet worden bevochten, niet alleen toen maar ook nu. Die strijd zetten we voort. Laten we niet doen alsof het één rechte lijn in de geschiedenis is. Uiteindelijk komen dit soort fundamentele vrijheden die wij vandaag vieren, helemaal niet uit een joods-christelijke traditie. We hebben ze te danken aan een emancipatiebeweging in de jaren zestig die zich juist verzette tegen deze traditie.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Laat ik hierop terugkomen. Het is helemaal niet nodig om hiertegen in te gaan. Er is in de jaren zestig heel veel veranderd, heel veel ook niet ten goede, zeg ik erbij. Denk aan het extreme individualisme dat we hebben gekregen. Dat is ook in de jaren zestig ontstaan. Zo heeft iedere ontwikkeling haar goede en haar slechte kanten.[5] Ik kom hier nog op terug en dan mag u daarop weer reflecteren. Wie ben ik overigens om u dat toe te zeggen? Dat kan alleen de voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Ik gaf aan dat de bedreigingen in onze samenleving groot zijn en dat dit zeker een probleem is als de politiek hierop geen antwoord lijkt te hebben.[6] We zien om ons heen, niet alleen in Nederland maar in de hele westerse wereld, dat het democratische stelsel aan het vastlopen is.[7] De afgelopen jaren hebben we het om ons heen ook zien gebeuren: de bankencrisis, de schuldencrisis, de eurocrisis, de Griekse crisis, de vluchtelingencrisis. We worden beheerst door de dreiging van terreur. Er heerst chaos aan de grenzen van Europa. De internationale agenda wordt op dit moment bepaald door landen als Rusland en Turkije, niet door de vrije westerse wereld. Die wordt beheerst door leiders die de democratie gebruiken als een façade waarachter het recht van de sterkste geldt.[8] De westerse wereld, de wereld waarin wij leven, heeft daar geen antwoord op.[9] De EU is vooral bezig met zichzelf, de Britten zijn bezig met de brexit, en in Amerika, het land waar De Tocqueville 200 jaar geleden naartoe ging, zijn er verkiezingen, waarbij de hoofdvraag wordt: wie van de twee is de minst gehate presidentskandidaat?
En Nederland dan? Onttrekt Nederland zich aan deze ontreddering?[10] Het antwoord is nee. 70% van de Nederlanders is pessimistisch over de toekomst.[11] Het vertrouwen in de politiek is laag. We voelen dat de generatie na ons het weleens minder zouden kunnen krijgen dan de huidige generatie.[12] Ouderen zien hun pensioenen verdampen. Jongeren kunnen alleen nog studeren met een torenhoge schuld. Steeds meer werkenden komen gedwongen in flexbanen. Ooit bezong Nederland de multiculturele samenleving, maar de derde generatie immigranten lijkt vaak meer gericht op het land van hun grootouders dan op dat van hunzelf en hun kinderen. President Erdogan heeft onder Turkse Nederlanders meer te zeggen dan wij. Er worden kliklijnen opgezet in Ankara. Turkse Nederlanders doen in Turkije aangifte tegen andere Turkse Nederlanders. Integratie gaat nooit lukken als mensen die hier wonen, met hun hoofd en hart in Turkije zijn.[13]
Het waardenprobleem in onze democratie kent meer gezichten. Denk aan de bestuurders in de zorg en andere sectoren die vooral zichzelf willen verrijken, die niet aan hun verantwoordelijkheden denken en die schimmige financiële constructies verzinnen om er zelf beter van te worden.[14] Denk aan de treitervloggers in Zaandam, die de politie treiteren[15] en andere bewoners bewust het leven onmogelijk maken. Nederland heeft een identiteitscrisis en is bang; dat constateerden ook de collega’s Samsom en Pechtold aan het begin van dit parlementaire jaar bij de Stichting Machiavelli. Zij hebben daar gelijk in, maar zij voegden er iets aan toe. Zij zeiden dat daar geen politieke oplossingen voor zijn. Het eerste is waar, maar het tweede is de grootste politieke misvatting van deze tijd. Politiek gaat immers juist[16] over de vraag wat goed is en wat kwaad, en over de manier waarop je weer verbinding[17] kunt laten ontstaan in een gespleten samenleving.
Ons land is het verband kwijtgeraakt en dat moet weer hersteld worden. 200 jaren geleden zag Alexis de Tocqueville dit doorschietend individualisme al aankomen. Het antwoord van toen is het antwoord van nu. Het gaat om het herontdekken van de waarden die onze samenleving dragen.[18] Die waarden zijn duizenden jaren oud en komen voort uit de joods-christelijke traditie. Niet het “ik” moet centraal staan, maar een leidend beginsel in de samenleving moet zijn dat je oog hebt voor een ander. Er moet sprake zijn van een intrinsieke gelijkwaardigheid van mensen. Dat betekent respect voor elkaar als uitgangspunt, ook als het gaat om onderlinge verschillen. Het betekent geen rechten zonder plichten en geen vrijheden zonder verantwoordelijkheden.[19]
Zoiets terugbrengen [sic!] in deze moderne samenleving gaat niet vanzelf. We zullen daarvoor aan de slag moeten, en dat kan.[20] Dat kan bijvoorbeeld door goede voorbeelden te geven, maar er is meer. We zouden in Nederland bijvoorbeeld weer een dienstplicht kunnen instellen voor alle jongeren, zodat zij beseffen dat Nederland niet alleen een land is van rechten, maar ook van plichten. Leven in dit land is niet alleen nemen; het is ook teruggeven. Je mag aan mensen vragen om iets terug te doen voor de vrijheden die zij hebben.[21] Ik zeg daar ook bij dat sommige jongeren best wel wat heropvoeding kunnen gebruiken.[22] Denk aan het beledigen en het treiteren dat we om heen zien. Het is ook heel reëel als mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie leveren. Ik zag zelf in Rotterdam Crooswijk hoe mooi dat kan zijn. Gemeenten mogen dat doen, maar hoeveel gemeenten doen het inmiddels? Dat wil ik graag van de minister-president weten.
We moeten ook beseffen dat de vrijheid van meningsuiting een grens heeft in een wereld met rechten én plichten.[23] Sterker nog: het wordt tijd dat we die grens weer eens wat preciezer gaan trekken. Er is geen recht op treiteren.[24] Er is geen recht op beledigen.[25] Een middelvinger naar een agent hoort bestraft te worden.[26] Verheerlijken van geweld zou net als in Frankrijk strafbaar moeten zijn. Organisaties die de democratie misbruiken[27] om haar omver te werpen zouden net als in Duitsland verboden moeten worden, want dat is niet normaal en bedreigt onze democratie. Waarom is het kabinet nog steeds niet bereid om dit te doen? De democratie vergt verdediging. Vrijheden kunnen niet zonder verantwoordelijkheden. Rechten bestaan niet zonder plichten.[28]
De heer Pechtold (D66):
Ik vind het toch moeilijk dat de leider van het CDA, de grootste christelijke partij in het parlement, de vrijheid van godsdienst in dit land niet alleen vraagt, maar ook krijgt — in het onderwijs, op de zondag, op alle mogelijke manieren in het leven is die vrijheid er immers — maar die tegelijk ook zo makkelijk koppelt aan een andere vrijheid, namelijk de vrijheid van meningsuiting. In een interview zei hij onlangs: het zijn VVD en D66 die de vrijheid van meningsuiting zo onbeperkt uitleggen dat je krijgt wat er nu in Zaanstad gebeurt. Dat moet de heer Buma toch eens uitleggen. Waar komt dat nou vandaan?
De heer Van Haersma Buma (CDA):
De heer Zijlstra was er net nog trots op toen hij zei dat de vrijheid van meningsuiting absoluut is, maar die is niet absoluut.[29] De vrijheid van godsdienst is ook niet absoluut. Het moet binnen de wet. Ook kerkgenootschappen moeten binnen de wet opereren. Daar ben ik ook van, want een kerkgenootschap mag niet zomaar allemaal dingen doen die onze democratie omverwerpen. Nooit. Kortom, alle rechten gaan gepaard met verantwoordelijkheden. Ongeacht of je nu vrijheid van godsdienst of vrijheid van meningsuiting wilt, zit daar een verantwoordelijkheid aan vast. Als we de mensen wijzen op de Grondwet, wijzen we hen op de vrijheden daarin. Die zitten erin, maar het gaat er wel om met welke verantwoordelijkheden je die gebruikt. Dat is vergeten, en dat moet anders.
De heer Pechtold (D66):
Natuurlijk zijn er grondrechten die schuren en soms zelfs botsen. Daarom hebben we ook zo’n veelzijdig land. Kijk naar het eerste beste praatprogramma. Het gaat er de hele dag over. Ik vind dat een waarde van dit land. Immers, dat betekent ook dat we de grondrechten met z’n allen blijven slijpen, dat we blijven kijken wat die betekenen en welke plichten die met zich brengen. Maar hoe kun je zeggen dat partijen die juist die vrijheden geven, vervolgens in relatie moeten worden gebracht met het treiteren door een stel ontspoorde idioten die op een auto gaan staan dansen? Dat heeft toch niets te maken met de vrijheid van meningsuiting? Dat heeft toch ook niets te maken met grondrechten? Dat is gewoon het Wetboek van Strafrecht!
De heer Van Haersma Buma (CDA):
Kijk naar wat de minister-president onlangs zei. Hij zei: als een ander “rot op” zegt, dan zeg ik “pleurt op”. Dat is natuurlijk helemaal niks. Sterker nog, dat is formeel vrijheid van meningsuiting, maar heel Nederland denkt in dit geval: zit er nog een verantwoordelijkheid bij die man voor zijn woorden? De heer Pechtold roept: vrijheid van meningsuiting houdt in dat we mogen zeggen wat we willen omdat we de democratie willen bevorderen. Maar we zien dat onze democratie werkelijk onder druk staat en dat die niet meer zo vanzelfsprekend is als we soms dachten. In het hele concept dat we hebben van de vrijheden die we allemaal overeind houden, zijn twee dingen van belang. In de eerste plaats gaat het erom waar die vrijheden vandaan komen en wat die inhouden. In de tweede plaats gaat het erom hoe we die persoonlijk invullen. Ze komen uit een wereld die in de loop der tijd is ontstaan met verantwoordelijkheden voor de samenleving als geheel, dus niet alleen het ik, en moeten worden gebruikt op een manier waarmee een ander niet wordt geschaad. Als een premier “pleurt op”, “lazer op”, “tuig van de richel” of weet ik wat zegt, is dat niet zomaar vrijheid van meningsuiting. Dan denkt men: de premier zegt dit. Ik wil dan dat er óf daden komen óf dat je het niet zegt. Dat is mijn grootste opdracht.
[1] De abstracte waarden – uitgangspunten in het menselijk samenleven – zijn nog steeds dezelfde, maar zijn inhoudelijk aangepast aan de tijd.
[2] Een samenleving zonder waarden (etc.) bestaat niet: iedere eerstejaars sociologie leert dat iedere vorm van samen-leving bestaat bij de gratie van gedeelte waarden en normen. Dat proces van samen-leven, doe je dus samen, vanaf de primitiefste nomaden en natuurvolkeren tot met de modernste samenlevingen van vandaag.
[3] Die stelling gold voor de tijd van De Tocqueville zelf, maar niet ‘op voorhand’ voor andere tijden en dus ook niet voor deze tijd specifiek. Dat, omdat iedere tijd zijn eigen kenmerken en omstandigheden kent – zoals Thorbecke en Cort van der Linden altijd hebben beweerd -, die maken dat geen enkele historische periode gelijk is; de tijd is een evolutie- of tijdsveranderingsfactor. In onze tijd dienen dus andere normen te worden aangelegd voor religies en godsdiensten in onze samenleving. In onze tijd past geen verbod van godsdiensten en zeker niet van wereldgodsdiensten. Maar ‘geïmporteerde’ godsdiensten, zoals de islam in ons land vanwege de migrantenstromen sinds de jaren ’60, maken dat die gelovigen zich dienen te houden aan de Grondwet en overige wet- en regelgeving van hun migratieland, het nieuwe woonland.
Voor onze tijd geldt voor mij naast een economische globalisering als autonoom proces ook een geestelijke globalisering om de vrede van dit moment (tussen naties onderling), te kunnen handhaven en het liefst naar een wereldorde van harmonie en verdraagzaamheid toe te groeien. Oorlogen tussen natiestaten zijn sinds WO2 niet meer voorgekomen en zullen ook niet meer voorkomen, want passen niet in onze wereldsamenleving; ik geloof dus ook niet in een WO3, want we gaan onszelf niet vernietigen. Die geestelijke globalisering betekent ook de komst in de nabije toekomst van een universele godsdienst, waarin alle huidig bestaande godsdiensten in op kunnen gaan. Zelfs in dienen te gaan, omdat de wereld anders een nog grotere chaos wordt dan op dit moment al het geval is, met alle burgeroorlogen in Afrika en het Midden-Oosten. Daarom zal ik voor ons land pleiten voor een eenheidsbewustzijn tussen christenen, moslims, Joden, en minderheidsgroepen als hindoes, boeddhisten en anderen (Bahai, sikhs, taoïsten, confucianisten) om die universele godsdienst te kunnen opbouwen.
[4] Afhankelijk van de ideologie of mens- en wereldbeeld die je volgt (of kunt volgen).
[5] Dat hoort dus bij het mens-zijn, want de mens is niet volmaakt!
[6] Zo geformuleerd is er ook geen antwoord mogelijk, omdat met ‘het’ antwoord wordt verondersteld dat er een gemeenschappelijk gedragen en gedeeld antwoord bestaat. Maar in de politieke wereld met alle verschillende ideologieën en –ismen is dat niet mogelijk. Dat is een politiek paradigma. het is dus ook niet juist om te stellen dat ‘de politiek hierop geen antwoord lijkt te hebben’, aangezien de politiek daartoe niet in staat is vanwege het bestaande politieke dualisme, ofwel verschillende ideologieën die er bestaan. Dat ideaal of idee-fixe van ‘het antwoord’ moet de politiek uit zijn hoofd zetten, want die bestaat qualitate qua niet. Hooguit is er vanuit (min of meer) gemeenschappelijke ideologische achtergronden een inhoudelijk compromis te formuleren.
[7] De vraag is of dit waar is, gelet ook op de opvolgende zin. De democratie is complexer geworden vanwege alle verschillende en complexe bijverschijnselen (zoals de economie, de financiële belangen, de sociale en veiligheidsaspecten etc.)
[8] Of simpelweg stelsels met autocratisch leiderschap.
[9] Ook een dubieuze stelling: op dit moment bestaat er geen antwoord op, maar onder meer vanwege de verdeeldheid in de westerse wereld, zowel in de VS als binnen de EU wegens alle verschillende opvattingen binnen alle lidstaten. Daar bestaat nog geen oplossing voor omdat de ontwikkelingen niet konden worden voorzien bij de opbouw en voorbereiding van het Verdrag van Maastricht. Noord- en Zuid-Europese economieën die elkaar in de praktijk dwars lagen vanwege andere culturele en historische achtergronden en de huidige Oost-Europese (Visegradlanden) lidstaten die gewend zijn aan het Sovjet-juk, maar dat nu eigenlijk nadoen in EU-verband, want zo zijn die politieke leiders opgevoed. En geen EU-aartsvader die dat ooit voor mogelijk hield.
[10] Waarom ‘ontreddering’ en niet gewoon ‘verwarring’ gekozen als neutralere formulering?
[11] ‘De’ Nederlander staat voor bevolking en die wordt bij gebrek aan voldoende inzicht over wat gaande is in de wereld alleen maar onzeker en angstig over deze crises die op ons in de afgelopen jaren afkwamen. Die onzekerheid en angst is ook verklaarbaar door de visieloosheid van de overheid die voor ons land – en overigens alle regeringen – kenmerkend is geworden. Een overheid die geen visie ontwikkelt en niet voldoende communiceert met de bevolking met de juiste voorlichting, is geen doeltreffende overheid.
[12] Angstcomplexen worden ingebracht door gebrekkig overheidsmanagement, die het algemeen belang heeft laten verslonzen door het ideologische en dus partiële of deelbelang om de verkiezingswinst. Daar is dus iedere politieke partij medeschuldig aan. Die partijendemocratie is een van de oorzaken van het afbrokkelend gezag van de democratie, niet de democratie op zichzelf, als zodanig. De burger wordt zich nu bewust dat hij zijn eigen verantwoordelijkheid(sgevoel) heeft afgestaan aan politieke partijen en dus aan het parlement, en daarmee machteloos is geworden. Voor ongeëmancipeerde burgers van de 19e eeuw waren de politieke partijen emancipatiebewegingen, die een nuttige functie hadden te vervullen, maar dat geldt niet meer voor de 21e-eeuwse burger met voldoende scholing vanwege de schoolplicht (sinds 1900). De burger gaat nu stap-voor-stap zijn zelfredzaamheidsvermogens ontwikkelen en zal over 10 jaar geen politieke partij meer nodig hebben maar netwerken in de eigen sociale omgeving.
[13] Deze factoren vormen de nieuwe uitdagingen voor een onbekende en ongekende nieuwe tijd, zonder nuttige precedenten! De mensheid is er toch om te leren en ervaring op te doen? Waarvoor anders?
[14] De mens is verslaafd aan dualisme: goed waar het moet en goed uitkomt, slecht en profiteur waar het mogelijk is! Als er geen wetboeken bestonden, was de wereld één groot roversnest.
[15] Ze doen gewoon Nederlandse aso’s na, die al enige decennia politie en ambulancepersoneel ‘hinderen’ in hun werk.
[16] Denkfout van het CDA: zie voetnoot 14.
[17] Een ‘verbinding’ is een illusie in een ideologisch gespleten samenleving, ofwel in die duale/dialistische samenleving waarin iedereen zijn eigen hart of verstand mag volgen. Maar helaas is deze wereld nog niet toe aan een eenheidsbewustzijn en voor de goede verstaander is dat geen ‘eenheidsworst’, maar denken vanuit de mens als gemeenschappelijk wezen die geestelijk, vanuit het paradijselijk bewustzijn, kan denken. Maar ja, dan heb je een ideale – mensachtige engel – mens nodig en die bestaat niet in deze wereld.
[18] Ideologische herbronning is het enige wat van partijen gevraagd kan worden.
[19] Maar in mijn blog van gisteren schreef ik dat het hier niet bij kan blijven.
[20] Wat een simplisme, zoals uit mijn vorige kanttekeningen al blijkt!
[21] De mens die zijn sociale verantwoordelijkheid kent, heeft deze tegeltjeswijsheden niet nodig. Maar opvoeding is een moeilijk vak en de gemiddelde ouder worstelt ermee. Daar kunnen we beginnen!
[22] Vanwege falende ouders een hele generatie tot dienstplicht dwingen, terwijl de militaire dienstplicht bedoeld wat de grenzen te beschermen en onafhankelijkheid te waarborgen. Twee geheel verschillende zaken CDA, ziet u dat niet (in)?
[23] Te generiek – algemeen – uitgedrukt. Want in deze moderne tijden met erg assertieve mensen moet iedere mening geaccepteerd kunnen worden aangezien het merendeel van de gebezigde uitlatingen niet persoonlijk zijn bedoeld en ‘algemene’ gebruikt worden, terwijl degenen die zich beledigd of aangesproken voelen, zich niet realiseren dat zij zich die kreten niet persoonlijk hoeven aan te trekken. Maar van moslims kan niet verwacht worden – zo is hun opvoeding niet – dat een belediging van Mohammed of Allah, nooit persoonlijk bedoeld kan zijn. Maar weten de beledigers veel? Dan ontstaat de kettingrectie van beledigden en beledigers. En het gaat over niets! Noch Mohammed, noch Allah, noch Jezus, noch God kunnen immers beledigd worden? Dit zijn hoge geestgelijke hiërarchieën die de mensheid overstegen zijn en die dus het kwaad niet meer kennen. Maar dit inzicht kun je van pubers niet verwachten. Wijsheid komt met de jaren!
[24] Dit zijn 19e-eeuwse pedagogische adviezen, die in de 21e-eeuw niet meer geldig zijn. Communicatie is een wederzijds of wederkerig proces: wapen jezelf tegen treiter- en pestgedrag. Als je niet reageert op beide soorten gedragingen, dan valt er niets meer te treiteren en te pesten. Alleen verkeerde anticipatie werkt versterking van dat gedrag in de hand. Het CDA is dus ook blijven steken in de maatschappelijke ontwikkeling.
[25] Idem.
[26] Correct, want het prototype gezagsdrager, als hij het overheidsgezag voorbeeldig toont. Daartoe worden agenten opgeleid. Een Turks-Nederlandse jongen die in Turkije een agent beledigt, komt ook direct in de cel te zitten! En zal dat soort handelingen ook niet tonen.
[27] Zijn strafbaar. Punt.
[28] In mijn blog van gisteren ging het om iets anders: om elkaar noodzakelijk aanvullende waarden van vrijheid-verantwoordelijkheid-verdraagzaamheid.
[29] Die is dus wel absoluut, als maar rekening wordt gehouden met de Grondwettelijke bepaling in de vorm van de voorwaarde: ‘behoudens (of indachtig) ieders verantwoordelijkheid’, want dan weet betrokkene ook wat mogelijk is en wat strafbaar. En waar het dan toch misgaat, is geen sprake van een volwassen anticipatie. Deze Grondwettelijke formulering is dus afdoende en ook voldoende. Dat is Buma helaas ontgaan.