Tags
Over politieke leugens en burgerlijke ongehoorzaamheid
Hannah Arendt confronteert ons in Het waagstuk van de politiek met de vraag hoe we moeten omgaan met liegende politici. Wat mogen we doen wanneer die politici de democratische rechtsstaat in gevaar brengen? Het waagstuk van de politiek bevat niet eerder in het Nederlands vertaalde essays en een uniek interview met Günter Gaus. Arendt’s ideeën zijn actueler dan ooit. Op erudiete wijze fileert ze niet alleen het gedrag van politici, maar ook dat van ons burgers.
[7] Deze woorden [‘… het doorslaggevende is echt niet het jaar ’33, … maar wel de dag waarop we weet kregen van Auschwitz…Dit was werkelijk alsof de afgrond opengaat… Dut had nooit mogen gebeuren… Hier had zich iets voorgedaan waarmee wij met z’n allen niet meer in het reine komen.’] uit het in 1964 gehouden gesprek met Günter Gaus, dat hier als eerste tekst is opgenomen, onderstrepen eens te meer hoezeer de politieke theorie van Hannah Arendt de [het?] stempel draagt van de politieke catastrofe die in de eerste helft van de 20e eeuw Europa heeft geteisterd [en Stalin dan?]. Met het totalitarisme dient zich een nieuw politiek regime [verschil met het communisme?] aan dat voortaan blijvend deel uitmaakt van de wereld die wij bewonen. In dit opzicht verschilt het totalitarisme niet van de tirannie of de republikeinse staatsvorm, die sinds hun ontstaan in de Grieks-Romeinse Oudheid niet opgehouden hebben het politieke denken en handelen te oriënteren en te normeren. Het wrange van het totalitarisme is dat het zijn blijvende invloed dankt aan de onherstelbare schade en verwoesting die het aangericht en nagelaten heeft. Dat bedoelt Arendt als ze zegt: ‘Hiermee komen we niet meer in het reine.’ In de nacht van het totalitarisme vervagen de oude politieke onderscheidingen tussen rechts en links, tussen liberaal en socialistisch, tussen progressief en conservatief… De politiek belangrijkste maatstaf om gebeurtenissen te beoordelen wordt de vraag ‘of ze al dan niet in dienst staat van totalitaire overheersing’, zoals Arendt het verwoordt in Totalitarisme. [Boom 2005].
In deze vraag schuilt een waarschuwing omdat het totalitarisme niet alleen afschrikt, maar in een bepaald opzicht ook bekoort en aantrekt [?]. ‘Totalitaire oplossingen zouden weleens de val van totalitaire regimes kunnen overleven [?] in de vorm van sterke bekoringen, die de kop opsteken telkens wanneer het onmogelijk lijkt om politieke, sociale of economische ellende op een menswaardoge manier te verzachten.
Arendts vrees, kort na de oorlog neergeschreven om haar studie over het totalitarisme af te ronden, is helaas grotendeels bewaarheid. Na 1945 is de totalitaire oorlog allerminst uit de wereld verdwenen: de Killing Fields in Cambodja, de genocides in Rwanda en Soedan, de etnische zuiveringen in het voormalige Joegoslavië, de barbaarse, nu al zes jaar aanslepende verwoestingen van Syrië, het diabolische fanatisme van IS… De gruwel van Hiroshima en Nagasaki heeft geen einde gemaakt aan de verdere ontwikkeling en proliferatie van kernwapens. De recente dreiging die nu van Noord-Korea uitgaat, herinnert ons er alleen maar aan dat ook een kernoorlog blijvend tot de mogelijkheden behoort. Maar het totalitarisme toont zich ook in het hardnekkige pleidooi voor het behoud van kernenergie, alsof de apocalyptische rampen in Tsjernobyl en Fukushima niet[i] plaatsgevonden hebben, in de nagenoeg stelselmatige weigering om een humane oplossing te zoeken voor de gigantische stroom vluchtelingen die nergens welkom zijn, alsof[ii] de herinnering aan de Jodendeportaties is uitgewist, en in de leugenachtige verklaring van politici die een post-truth-tijdperk zouden hebben ingeluid, alsof we vergeten zijn dat de ideale onderdaan van de totalitaire heerschappij niet de overtuigde nazi is, noch de overtuigde communist, maar de mens voor wie het onderscheid tussen feit en fictie… niet langer bestaat.[iii] *Dit is wel een juist argument, en zelfs sterker: het nieuwe verschijnsel van het gebrekkige inzicht van de burger die het verschil tussen feit en fictie niet meer kent of wil accepteren. Dit is naar mijn mening het nieuwe gevaar dat onze samenleving of maatschappij bedreigt en lam kan leggen. De intelligentsia is er niet in geslaagd om dat heldere en duidelijke onderscheid overtuigend over te brengen op de minder geschoolde burgers. Maar dat geldt ook voor de hoger geschoolden voor wie de samenleving te complex is geworden. De mensheid heeft immers nog nooit in de eigen geschiedenis zoveel data en nieuwe informatie langs zien komen, alsof er geen einde aan die nieuwe stroom van informatie en informatica komt…. Dat levert dus alleen maar psychoses op met eindeloze wachtlijsten voor aanmeldingen binnen de GGZ.
[9] Arendt heeft deze totalitaire politiek ook aan het werk gezien in het buitenlands beleid van de V.S. ten tijde van de oorlog in Vietnam. Dat is het onderwerp van het hier opgenomen tweede essay, ‘Liegen in de politiek’. Als gewezen vluchtelinge en staatloze was Arendt uiterst gevoelig voor de holle retoriek en de taalzwendel, die ze in The Pantagon Papers aantrof en die haar onverkort het ergerlijke gezwets van de nazi’s in herinnering bracht. Zij kan dan ook moeilijk verbergen dat haar jarenlange bewondering voor haar tweede vaderland een enorme knauw krijgt en in bittere ontgoocheling omslaat: hoe kon een republiek waarvan de stichters gezagsvolle instituten en een eerbiedwaardige grondwet in het leven geroepen hebben, zich verlagen tot leugenachtig gekonkel in onrechtmatige oorlog met een minuscuul ontwikkelingsland?
[i] De juistheid van deze redenering is twijfelachtig want het lijkt op een drogreden: de oorlog in Oekraïne leert ons immers dat zware en zelfs kernwapens geoorloofd zijn om de soevereiniteit van dat land tegen te houden, omdat nu ook de Baltische staten maar ook de NAVO-lidstaten zich bedreigd voelen door de volkomen onvoorstelbare gedrag van president Poetin van de Federatie of het ‘Verenigde’ Rusland. Als deze alleenheerser tegen alle wetten en logica van het internationale recht in mag gaan, dan zijn alle wapens geoorloofd, al betekent dat mogelijk het einde van de planeet zelf. Maar liever dat dan in Russische handen te vallen want die klauwen zijn niets ontziend, gelet op de totale afwezigheid van de persvrijheid in dat land.
[ii] Wederom dezelfde drogreden.
[iii] Totalitarisme, Amsterdam Boom, 2005, p.342.
[Bron:
Het waagstuk van de politiek / Arendt, Hannah, [1906-1975]. Ingeleid en vertaald [uit het Duits en Engels] door Dirk De Schutter en Remi Peeters. [2018] Uitgever: Utrecht, Klement, pp. 7-9