Plastic hellepoel aan de Bosporus: Europa dumpt afval in Turkije (Rob Vreeken, Maandag/de Volkskrant, 10-10-22)
Plastic afval in Turkije
Sinds kort recyclen honderden bedrijfjes in Turkije miljoenen kilo’s plastic afval uit Europa. Maar als dat niet zorgvuldig gebeurt, schaden de chemicaliën en giftige dampen de gezondheid van arbeiders en omwonenden. Dat is te zien in Istanbul.
Een nachtmerrie voor de Arbeidsinspectie? In ieder geval is er meer dan genoeg te verbeteren, in dit bedrijfje in een volkswijk van Istanbul waar plastic wordt gerecycled. Het ruikt niet pluis. Er hangt een vage mist. Enorme zakken plastic afval vullen de ruimte, naast de stoffige, ronkende, aftands ogende machinerie waarmee de productie op gang wordt gehouden, 24 uur per dag.
Is dit een gezonde werkomgeving voor jonge Syrische mannen, soms nog in de tienerleeftijd? Volstrekt niet, dat is wel duidelijk, en sommigen beseffen het zelf ook. ‘Nee, het is niet goed, maar we móéten hier wel werken’, zegt de 26-jarige Bessam, werknemer van Adil Plastik. Net als zijn maats is hij de oorlog in Syrië ontvlucht. Om te overleven in Turkije pakken ze wat beschikbaar is: het werk dat Turken te vies vinden, te zwaar en te slecht betaald.
De 21-jarige Enes heeft sinds een tijdje astma. ‘Als ik veel werk, heb ik moeite met ademhalen’, zegt hij. ‘De dokter zegt dat er geen medicijnen voor zijn.’ De 17-jarige Jihad steekt zijn rechter wijsvinger omhoog. Het topje ontbreekt. Verloren in de shredder, een machine die het plastic tot snippers vermaalt. Maar het kan altijd erger. De vrienden laten een filmpje zien van een man die door een shredder wordt gegrepen en er geheel in verdwijnt. Collega’s komen aanrennen, ontsteld zwaaiend met hun armen. Te laat.
Welkom in de onderwereld van de afvalscheiding. Recyclen van plastic: het klinkt zo milieuvriendelijk, maar er zit een duistere kant aan en die wordt zichtbaar in Bayrampasa, een wijk vol ouderwetse industriële bedrijfjes in het Europese deel van de Turkse metropool. Het is – naast uiteraard de Turkse overheid – ook Europa dat zich de misstanden mag aanrekenen zoals beschreven in It’s As If They’re Poisoning Us, een nieuw rapport van Human Rights Watch (HRW).
Nadat China in 2018 de import van plastic afval had verboden, gingen exporteurs in Europese landen op zoek naar andere bestemmingen. Die vonden ze dichter bij huis. Turkije is binnen een paar jaar de grootste importeur van Europees plastic afval geworden, met een stijging in die periode van 1.200 procent. In 2020 kwam 450 duizend ton plastic het land binnen.
De Turkse recyclingsector heeft een groeispurt beleefd. Honderden veelal kleine werkplaatsen zijn sinds 2018 opgericht, de meeste in de zuidelijke havenstad Adana en in Istanbul. In termen van volksgezondheid en milieubeheer haalde Turkije daarmee een paard van Troje binnen, want onjuist verwerkt plastic – met veronachtzaming van milieuregels en met gebrekkige machines – is een kolossale bron van giftige stoffen.
‘Arbeiders en omwonenden’, aldus het rapport, ‘kunnen blootgesteld worden aan schadelijke chemicaliën als ze giftige stoffen en rook inademen tijdens het proces van recycling.’ Een arts in Bayrampasa vertelde HRW over ‘extreem hoge gehalten aan zware metalen in het bloed van zijn patiënten’.
Het venijnige is dat de ernstigste gezondheidsschade pas op langere termijn optreedt: kanker, onvruchtbaarheid, geboorteafwijkingen, vroeggeboorte en astma. Op kortere termijn gaat het onder meer om andere ademhalingsproblemen, hoofdpijn en huidziekten.
HRW stelde vast dat de stank omwonenden in Bayrampasa kan afhouden van slapen, de ramen openen en buiten wandelen. Busra (31) is met haar zoontje van 4 in de speeltuin aan de Esenlerlaan, op 100 meter van de fabrieken. Gevraagd naar de luchtkwaliteit in de buurt, kijkt ze zorgelijk. ‘Ja, iedereen hier heeft het erover’, zegt ze. ‘Recyclen is goed, maar het moet niet zo dicht bij een woonwijk gebeuren. Ik heb twee balkons, een ervan in de richting van de fabrieken. Dat balkon is zwart. Omdat de zon daar staat, hang ik er soms mijn was op. Ook die wordt zwart.’
De regelgeving in Turkije is niet heel streng, en de regels die er zijn worden volgens HRW vaak niet nageleefd. Tijdens een tweedaags bezoek van de Volkskrant aan Bayrampasa wordt die indruk bevestigd, net als andere observaties in het rapport.
Wandelen door de wijk is als een uitstapje naar een ander tijdperk in de geschiedenis. Het begrip ‘postindustrieel’ is niet in Bayrampasa bedacht. Soms lijkt de geest van Charles Dickens rond te waren. De straten met aaneengeschakelde gebouwen van vier of vijf etages lijken op het eerste gezicht een haveloze woonwijk te vormen, maar nee: in elk pand, op elke verdieping is bedrijvigheid.
Textiel wordt er gemaakt, leer, bidmatjes, meubels en sokken, veel sokken. Maar plastic zet de toon. Op de gevels prijken namen als Fatih Plastik, Can Plastik en Ünal Plastik.
Waarschijnlijk zijn dat de geregistreerde ondernemingen, want van de vele honderden plasticverwerkers opereert volgens HRW een aanzienlijk deel clandestien, zonder zichtbare naam. ‘Op elke 100 bedrijven met vergunning zijn er 120 zónder’, schat Ahmet Öztürk (35), eigenaar van Öztürk Plastik, onderwijl een oogje houdend op de lopende band vol kleurige plastic restanten.
Na bezoeken aan een groot aantal werkplaatsen valt het volgende beeld te schetsen van het doorsnee-recyclebedrijf in Bayrampasa. Er werken tien tot twintig mensen, vrijwel uitsluitend mannen. Ze werken in twee diensten, overdag en ‘s nachts, zodat de productie 24 uur per dag doorgaat. Zondag is een vrije dag, maar velen doen dan ‘overwerk’, klusjes die er door de week bij inschieten. Het loon is meestal 1.500 lira (83 euro) per week, de meer ervaren mannen krijgen iets meer. Het meeste wordt naar de familie in Syrië gestuurd.
Bijna alle werknemers zijn jonge Syriërs. Het HRW-rapport maakt ook gewag van Afghanen, maar veel van hen zijn naar verluidt de laatste maanden door de politie opgepakt. Als enige migrantengroep in Turkije hebben Syriërs een soort asielstatus. Wel krijgen we bij een naamloos (clandestien) bedrijfje naast de kleine Tas Han-moskee te horen dat er ook Senegalezen werken, maar die liggen op dat moment te slapen in de kelder.
Van de 26 door HRW geïnterviewde arbeiders waren er vijf jonger dan 18 jaar. Volgens VN-normen is in geval van ‘gevaarlijk werk’ (wat hier zeker aan de orde is) onder de 18 sprake van kinderarbeid. De 16-jarige Yusuf in Adana, ex-werknemer, begon al toen hij pas 9 was. ‘Hij moest vrachtwagens uitladen en plastic op de lopende band en in de shredder gooien’, aldus het rapport.
Ook onder de afvalrapers in de straten van Istanbul, de lokale leveranciers van plastic, zijn kinderen. Zij verzamelen het plastic in kolossale zakken, op een met de hand getrokken karretje.
In alle door de Volkskrant bezochte bedrijfjes slapen de werknemers op hun werk: met z’n allen in een piepklein kamertje, wat dunne matrassen op de grond, kooktoestelletje in de hoek. Dat betekent dat de arbeiders 24 uur per dag, zeven dagen per week in de verontreinigde lucht verblijven. De stad in gaan ze liever niet. De Turkse samenleving heeft het helemaal gehad met de Syriërs. ‘We zitten ‘s avonds maar een beetje te spelen op onze telefoons’, zegt Enes. ‘TikTok, Facebook, Instagram.’
Altijd is de eigenaar van het bedrijf Turks. Op de vraag ‘Hoe is de baas?’, antwoorden alle arbeiders ‘erg goed’, veelal met een grijns en opgestoken duimen. Dat klinkt plausibel. De Turkse eigenaar en zijn buitenlandse personeel werken nauw samen. Vaak is de baas de enige Turk in het bedrijf. Hij heeft een klein kantoortje in het pand, is meestal aanwezig en doet volop mee met het fabriekswerk.
Zouden de bazen liever niet Turkse werknemers hebben? Ondernemer Öztürk lacht. ‘Wijs mij één Turk aan die dit werk wil doen’, zegt hij. Wat gebeurt er als de regering, zoals de oppositie wil, alle Syriërs het land uit zet? Met een grimas die ‘understatement’ betekent: ‘Dan hebben we een probleem.’
En dat wil de overheid niet. Dat blijkt wel uit het inspectieregime: soepel, zeer soepel. ‘Ze controleren één keer in de vijf jaar’, zegt Öztürk. De meeste ondernemers en arbeiders zeggen zelden of nooit een inspecteur te zien. En komt hij wel, dan wordt zijn bezoek aangekondigd. ‘Illegale en jonge werknemers houden zich dan even schuil’, zegt arbeider Bessam. De mondkapjes gaan op, de handschoenen aan, en ook anderszins wordt de boel snel netjes gemaakt.
Twee fases in de productie zijn het schadelijkst. Het tot 250 graden verhitten van snippers plastic, zodat het pulp wordt, en het verbranden van de aangekoekte zwarte smurrie op de filters waar de pulp doorheen wordt geperst. (De pulp wordt tot slierten gemaakt, die ten slotte worden versneden tot kleine korrels, de grondstof voor de fabricage van uiteenlopende plastic producten in andere ondernemingen.) Ook worden kleurstoffen toegevoegd, en chemicaliën voor het drogen. Moderne technologie voor de verwerking van plastic heeft HRW nergens gezien.
Toch zijn veel werknemers tamelijk laconiek over de luchtvervuiling. Ayad (23), werknemer van Cihangir Plastik, wijst op de rook die uit de schoorsteen komt: wit. ‘Schone rook, noemen we dat.’ En uiteraard slaan ook de eigenaren geen alarm. Volgens ondernemer Öztürk zijn het vooral de ongeregistreerden die er een potje van maken.
Dan laat hij zien hoe hij zijn eindproduct, de plastic korrels, controleert: hij bijt erop. Het soort te verwerken plastic stelt hij vast door met een aansteker een stukje te verbranden en, als een wijnkenner die de beaujolais proeft, de rook in zijn neus te laten kringelen. Schadelijk? Hij haalt de schouders op.
Oproep tot EU-verbod op export plastic afval
Human Rights Watch roept de Turkse regering op haar wet- en regelgeving over de verwerking van plastic afval serieus te nemen, en de rechten van de werknemers in de sector te beschermen. De EU-landen worden opgeroepen de export van plastic te beperken en bij voorkeur zelf te recyclen.
Het Recycling Netwerk Benelux gaat een stap verder. ‘Wij pleiten voor een algeheel verbod in de EU op de export van plastic afval’, zegt Tom Zoete, woordvoerder van de milieuorganisatie. Nederland en België staan volgens hem in de mondiale top-10 van exporteurs van plastic afval. ‘Mogelijk is het cijfer iets opgeblazen doordat Rotterdam een doorvoerhaven is. Hoe dan ook, de hoeveelheden zijn gigantisch.’
De export is door EU-regels aan strikte voorwaarden gebonden, maar in de havens is volgens Zoete betrekkelijk weinig controle. Meer aandacht gaat uit naar wapens en drugs.
*Uitstekend dat aan dit probleem door deze krant eindelijk aandacht is gegeven want het plastic is natuurlijk onderdeel van de milieucrisis en dus dient de plasticfabricage prioriteit te krijgen op de politieke agenda. Hier mag het Europese Parlement zich over beraden.
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1689/articles/1675852/13/1