Bijleveld komt terug op uitspraken over doden ‘Hawija’ (Marno de Boer, Voorpagina/Trouw, 26-11-19)
Defensieminister Ank Bijleveld moet de klappen opvangen rond de vraag welke bewindspersonen in juni 2015 wisten van burgerdoden bij een bombardement in het Irakese Hawija. Het Kamerdebat hierover vindt vermoedelijk morgen plaats.
De minister stuurde gisteravond een uitgebreide brief naar de Kamer. Daarin probeert ze een antwoord te geven op vragen rond haar bewering van drie weken geleden dat het ‘aannemelijk’ was dat andere betrokken ministeries destijds door Defensie op de hoogte waren gesteld. Die maand loog toenmalig defensieminister Jeanine Hennis tot tweemaal toe tegen de Kamer over een Nederlandse rol bij burgerdoden, door iedere betrokkenheid te ontkennen. Door de formulering van Bijleveld rees de vraag wat premier Mark Rutte al die tijd wist.
Bijleveld schrijft nu dat het nooit duidelijk is geweest hoeveel burgerdoden er precies in Hawija zijn gevallen. In de bewuste nacht van 2 op 3 juni konden de Nederlandse gevechtspiloten niet vaststellen wat de precieze gevolgen waren toen hun aanval op een bommenfabriek in het gebied van Islamitische Staat tot een veel grotere ontploffing leidde dan verwacht. Ook een eerste Nederlands onderzoek bracht op 9 juni geen helderheid, evenmin als een eerste Amerikaans onderzoek van 15 juni.
Deze passage is belangrijk omdat de Nederlandse piloot/(piloten?) natuurlijk niet konden vaststellen wat het resultaat was van hun bombardement; het standaard ‘controlerondje’ rondom het doelwit zag er zwaarder verwoest uit dan volgens de inlichtingen mogelijk was, maar niemand kon ter plekke onderzoek doen naar de werkelijke schade, laat staan de slachtoffers zelf gaan tellen.
Dat het onder dergelijke ‘oorlogsomstandigheden’ feitelijk onmogelijk om onderzoek te doen, moet iedereen kunnen begrijpen en daarmee heeft dus de minister, verantwoordelijk voor het gevoerde beleid van voorganger(s) dus feitelijk én staatsrechtelijk gelijk.
En daarbij komt dan nog dat vanwege de onvoorziene omstandigheden van ‘collateral damage’, vanwege onvolledige inlichtingen, dergelijke harde onderzoeksgegevens pas na lange tijd, en mogelijk pas nadat het strijdtoneel weer veilig kan worden verklaard, bepaald kunnen worden met alle risico’s op vervolghandelingen van IS, waar ook plaatselijke bestuurders naast internationaal onderzoek bij aanwezig moeten zijn.
Onder deze omstandigheden is het bijna blamerend dat de oppositie zo’n hoge toonzetting heeft gekozen. Wereldvreemd kan dat genoemd worden. En in zekere zin ook tijdverspilling van de Kamer.
Omdat het allemaal niet precies duidelijk was, is er op 4 juni in een overleg tussen hoge ambtenaren van verschillende ministeries niet gesproken over aantallen burgerdoden. Wel meldde Defensie dat er meer schade was dan verwacht en dat de mogelijkheid van burgerdoden onderzocht werd.
Na het overleg bracht een ambtenaar van buitenlandse zaken minister Bert Koenders schriftelijk op de hoogte. Premier Mark Rutte kreeg nog niets te horen, want zijn vertegenwoordiger was die dag niet bij het overleg. Hennis heeft ergens in juni wel aan Koenders, en naar zij zich herinnert vermoedelijk ook aan Rutte, over mogelijke burgerdoden verteld. Haar toon was ‘niet alarmistisch’, en Koenders en Rutte herinneren zich de gesprekken niet meer.
Als de nieuwe uitleg klopt, heeft Bijleveld zich in het vorige debat over Hawija vergaloppeerd. Toen zei ze dat aan Hennis op 9 juni is verteld dat er ‘veel meer nevenschade’ was dan verwacht, en ‘dat er waarschijnlijk ook veel burgerslachtoffers bij waren gevallen’. In de brief van maandag betoogt Bijleveld juist dat nooit duidelijk is geworden hoeveel burgerslachtoffers er zijn gevallen, omdat Nederland en de VS dit niet ter plaatse konden controleren.
Hoezo heeft Bijleveld zich in het vorige debat over Hawija vergaloppeerd? Daarvan blijkt uit deze passage niets. Overigens niet om Bijleveld in bescherming te nemen, maar conclusies die door verslaggevers worden getrokken. Dat is het probleem als er journalisten op onderzoek uitgaan die het ‘bedrijf’ Defensie niet kennen, zoals dat ook bij de oppositionele woordvoerders het geval is. Dat mag geen controleren van de regering door de Kamer meer genoemd worden, maar een partijtje ‘oppositievoering om de oppositie’. Voor mij als toehoorder bij dat debat pure tijdverspilling. Maar mijn politieke burgerplicht weerhield mij ervan om te gaan zappen ‘naar een andere zender’. Geen wonder dat de kloof tussen bestuurder en burger onherstelbaar is.
Een ander open einde is de boodschap van Defensie tijdens het overleg met andere departementen op 4 juni. Daarin werd volgens de brief van gisteren summier verteld dat na het bombardement springstof in de fabriek tot ontploffing kwam, en dat in Irakese media ‘de mogelijkheid van eventuele burgerslachtoffers werd genoemd’. Defensie had destijds echter ook informatie uit eigen hand, zo valt op een andere pagina te lezen. Al tijdens de aanval ‘was het voor de vliegers duidelijk dat de secundaire explosies veel groter waren dan verwacht en dat sprake was van aanzienlijke schade aan diverse gebouwen’.
Onbedoelde effecten van ‘collateral damage’, zoals iedere militair weet.
De nieuwe lezing maakt het verklaarbaar dat Rutte zich niets meer kan herinneren van mogelijke burgerdoden, maar brengt Bijleveld juist in de problemen. Als zij drie weken geleden in de Kamer een ander beeld schetste dan nu uit haar brief naar voren komt, is de vraag wanneer de Kamer haar nog moet geloven.
Als Bijleveld in de problemen komt, dan klopt er dus niets meer van dit representatieve bestel, met een Kamer die, om het maar eens bot te formuleren, geen verstand van zaken heeft. Onder deze gegeven omstandigheden van ‘toen’ – zo wordt hier gesteld – kan Bijleveld ‘juist in de problemen’ komen. Ik heb al aangegeven dat dit kolderieke onzin is. Er zou ‘een ander beeld schetst’ zijn dan nu uit haar brief naar voren komt, wat ook als onzin kan worden bestempeld omdat alle ‘beelden’ in deze situatie puur subjectief zijn, en dus wetenschappelijk niet valide zijn. Het parlement diskwalificeert zichzelf en trekt de journalistiek met zich mee.
(…)
Daarbij zal vermoedelijk ook een nieuw onderzoek naar Hawija discussiepunt worden. Want naar nu blijkt is er tot en met 2016 wel onderzoek gedaan door de Amerikaanse krijgsmacht, maar heeft dat alleen voorlopige bevindingen opgeleverd. “Recente navraag leert dat er inderdaad nooit een finaal rapport, oftewel Closure Report, is opgemaakt.”
In het kort:
- Minister Bijleveld stuurde gisteravond een brief naar de Kamer over ‘Hawija’
- Daarin zegt ze dat premier Rutte ‘vermoedelijk’ is geïnformeerd over de aanval
- Dat zou Rutte vrijpleiten, maar brengt haar in vuurlinie
Mijn eigen conclusie uit deze ‘analyse’ is dat ik me als gewoon burger schaam voor de afwezigheid van kwaliteit van deze Kamer. En ik ben om die reden niet voor niets (sinds 2007) principieel partijloos geworden na mijn omzwervingen binnen 4 partijen die nu nog steeds in de Kamer werkzaam zijn. Afgeknapt op het bestaande representatieve bestel waarin de Kamerfracties nooit uitleggen waarom zij bepaalde concessies hebben gedaan, zodat dit bestel voor mij nooit meer geloofwaardig wordt en die geloofwaardigheid uit dit bestel is verdwenen. I wacht kortom op een fatsoenlijk nieuw bestel van directe democratie waarin het om logica en objectieve feiten gaat, die zuiver tegen elkaar worden afgewogen. Geen achterkamertjes meer. En geen geschutter met valse argumenten, zoals in dit verslag aan de orde kwamen.
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/802/articles/1030283/1/1