Tags
Wanneer vrouwen een uur in de week meer werken zijn alle tekorten in de zorg en onderwijs opgelost (Column Sander Schimmelpenninck, Opinie & Debat/de Volkskrant, 25-11-19; digitale titel)
(…)
‘Nederlandse vrouwen werken het minste aantal uren van de gehele EU, met een straatlengte verschil. Na verrekening met de arbeidsparticipatie komen we op de één-na-laatste plaats, met alleen Italië onder ons. De bijdrage van Nederlandse vrouwen aan het bbp is op Italië, Oostenrijk en Ierland na het laagste van de EU. Wanneer vrouwen één uur in de week méér werken zijn alle tekorten in de zorg en onderwijs opgelost.’
Als oud-docent VO (zij-instromer) weet ik uit mijn eigen werkzame periode in die sector (in de jaren ’90), dat je binnen dat VO betaald wordt naar het aantal klassen én dus lesuren waarvoor je wordt aangenomen, en dat dus die deeltijdbanen nooit een complete financieel uitbetaalde betrekking opleveren. Dat je altijd moet sprokkelen om van 2 of meer (4?) deeltijdbetrekkingen op verschillende scholen in verschillende steden (en dus ieder schooljaar honderden namen van leerlingen uit je hoofd te leren) bijeen te krijgen voor een altijd kleiner salaris dan in de andere bedrijven als politie en waarschijnlijk zorg. Ik heb die periode van onderwijsgevende maar 5 jaar kunnen volhouden vanwege die onmogelijke structuur met alleen maar pubers in de klas.
In die betalingssituatie VO zal naar mijn indruk tussen het heden en toen geen verandering zijn aangebracht/opgetreden, want die organisatieopbouw of -structuren blijven bijna eeuwig bestaan. Op die wijze heb ik zelf in de jaren negentig in vijf jaar tijd aan tien scholen lesgegeven zonder aan een volwaardige 35-urige werkweek toe te komen (over een groot aantal kilometers: N- en Z-Holl, en Utrecht). Wat Schimmelpenninck beweert in zijn column is op dit punt van het VO dus onjuist. N mocht het wel juist zijn, dan had hij er goed aangedaan ook die vroegere verhoudingen in herinnering te roepen bij zijn lezers.
Van deeltijddecadentie is dus geen sprake.
(…)