Tags
Jesse Klaver is in gesprek met inwoners van Leeuwarden over de herindelingsverkiezingen. Foto: Catrinus van der Veen/ANP
Max van Weezel, Max op vrijdag/Vrij Nederland,1 december 2017
GroenLinks wil een bredere partij worden, waarin de buschauffeur en de hoogleraar zij aan zij staan. Dat wordt een grotere opgave voor Jesse Klaver dan ‘ie zelf denkt.
De auteur heeft gelijk: het is in verband met de huidige extreme polarisatie een mission impossible, tenzij Klaver zich alleen richt op jongeren zoals nu het geval is. Want die zijn immers niet besmet met de oude klassieke ideologieën en bijbehorende tegenstellingen. Maar het vereist desondanks een enorme denkkracht om iets nieuws neer te zetten, dat overwegend de jeugd zal blijven boeien.
# Nieuws is soms een kwestie van recycling. Bij zijn eerste grote toespraak als nieuwe partijleider van GroenLinks in april 2016 kondigde Jesse Klaver al aan dat hij verandering wilde brengen in het imago van GroenLinks als een partij van bakfietsmoeders, bebaarde mannen op sandalen, yogaleraressen en liefhebbers van worteltaart. GroenLinks moest een brede volkspartij worden, zei hij op het partijcongres in Amersfoort. De hoog- en laagopgeleide Nederlander, de moslimmoeder en de bouwvakvader, de onderwijzer en de hoogleraar, ze waren voortaan allemaal welkom: ‘We moeten samen werken aan onze gezamenlijke toekomst.’
Ondanks die recycling besteedden de dagbladen uitgebreid aandacht aan de uitspraken die Klaver op 22 november jongstleden in cultureel centrum Neushoorn in Leeuwarden deed. ‘GroenLinks terug naar de kantine,’ kopte de Volkskrant. ‘Uiteindelijk hoop ik dat de buschauffeur en de pijpfitter zij aan zij staan met de studenten en de hoogleraren,’ citeerde NRC Handelsblad de GroenLinks-leider. Na de SP, de PVV en recent nog Sybrand Buma en Mark Rutte heeft ook Klaver de ‘gewone man’ tot de te veroveren electorale doelgroep uitgeroepen. ‘Docenten, politieagenten, buschauffeurs, mensen die werken in de zorg: de mensen die ons land draaiende houden. Zij worden door de politiek vergeten,’ betoogde hij in Leeuwarden. Hij stelt zich niet langer tevreden met de hoge score van zijn partij in universiteitssteden als Amsterdam, Utrecht en Wageningen maar wil ook voet aan de grond krijgen in Woerden, Venlo, Gouda en Doetinchem. Want daar woont ‘de stille motor van Nederland’. De meet-ups in poptempels als De Melkweg, Het Paard van Troje, De Effenaar en Tivoli gaan plaatsmaken voor bezoeken aan fabrieken, schaftketen en voetbalclubs. Zijn campagne om de gewone mensen te bereiken moet uitmonden in een grote protestbijeenkomst tegen de regering, zo tegen Prinsjesdag 2018. Het doet me sprekend denken aan mijn eigen studententijd in de jaren zeventig toen we door de straten van Amsterdam trokken achter een spandoek met de tekst: ‘Arbeiders, studenten, één front.’
Vanwaar de formulering van ‘ondanks die recycling’ toch die uitgebreide aandacht, alsof dat een tegenstelling zou zijn? Een recycling kan toch ook heel innovatief en revolutionair zijn? Maar ondanks die kanttekening is Klaver vermoedelijk toch te utopisch aan het fantaseren als hij meent dat hij leden van andere partijen naar zich toe kan halen. Het wordt een interessant experiment, dat staat wel vast, maar wel met een grote kans op mislukking aangezien de huidige maatschappij steeds verder verstrikt raakt in zwart-wit-tegenstellingen. Een harde tweedeling die niet meer op sociaal-economische basis is gebaseerd, maar op een nieuw en nog onbekende factor.
Het bondgenootschap tussen hoog- en laagopgeleiden
Ook toen viel dat doel moeilijk te realiseren. Want de arbeiders waarmee we zo graag wilden samenwerken beschouwden ons als rijke papa-kindjes, terwijl veel van onze medestudenten neerkeken op het klootjesvolk dat niet geïnteresseerd was in emancipatie en verheffing maar vooral in een auto met stacaravan en een nieuwe kleuren-tv.
Na de SP, de PVV en recent nog Sybrand Buma en Mark Rutte heeft ook Klaver de ‘gewone man’ tot te veroveren electorale doelgroep uitgeroepen.
Met enige jaloezie volgde de radicaal-linkse studentenbeweging waartoe ik behoorde het electorale succes van de ‘zondige reformist’ Joop den Uyl die er als lijsttrekker van de PvdA wél in slaagde de brug tussen buschauffeurs, pijpfitters, middengroepen en verlichte intellectuelen te slaan. Het leverde hem op het hoogtepunt van zijn politieke loopbaan drieënvijftig Kamerzetels op. Maar nadat Den Uyl in 1986 zijn partijleiderschap had neergelegd, kwam al snel de klad in het bondgenootschap tussen wat je nu laag- en hoogopgeleiden zou noemen. ‘Tot 1989 bleef ongeveer de helft van de arbeidersklasse PvdA stemmen,’ schrijft politicoloog Philip van Praag in de bundel Zeventig jaar Partij van de Arbeid: ‘Na het kabinet-Lubbers/Kok (1989-1994) is dat drastisch veranderd. Nog maar 36 procent van de krimpende arbeidersklasse steunde de partij.’ Belangrijkste oorzaak van die daling was de drastische ingreep in de WAO die het kabinet-Lubbers/Kok doorvoerde. De nadruk die de paarse kabinetten Kok-I en Kok-II legden op vrije marktwerking, privatisering en verzelfstandiging van overheidsdiensten als de NS leidden tot verdere vervreemding tussen de PvdA en haar oude arbeidersaanhang.
Ondanks verkiezingsoverwinningen onder Wouter Bos en Diederik Samsom is de band nooit meer hersteld. Het waren nog vooral de middengroepen die op de PvdA stemden, constateert Van Praag. Al kreeg de partij op dat deel van de kiezersmarkt geduchte concurrentie van D66 en de VVD. Terwijl de kiezers die zichzelf als arbeider omschreven massaal uitweken naar de linkse socialisten van de SP en de rechtse nationalisten van de PVV. Bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen bleven eigenlijk nog alleen de ouderen de PvdA trouw. Van Praag: ‘Jongere, veelal laagopgeleide generaties, wier ouders in het verleden PvdA stemden, hebben geen of nauwelijks nog affiniteit met de partij.’
Cultureel conservatisme
GroenLinks is nooit een groepering geweest die aantrekkingskracht uitoefende op wat Rutte de ‘gewone, normale Nederlander’ pleegt te noemen. Van de partijen die in 1990 in GroenLinks opgingen beschikten alleen de communisten over aanhang onder bouwvakkers, stratenmakers en havenarbeiders maar die werden al snel overvleugeld door de milieuactivisten, studenten en welzijnswerkers. PPR en PSP, de andere twee voorlopers van GroenLinks, waren nooit in de volkswijken geworteld. Illustratief zijn de verhoudingen in een stad als Nijmegen, in kaart gebracht door electoraal geograaf Josse de Voogd. Nergens in Nederland wordt zo veel op GroenLinks gestemd als in de buurt Bottendaal, met zijn exotische winkeltjes, yogastudio’s en hippe cafétjes. Heel anders liggen de verhoudingen in de volkswijken in het westen van de Keizerstad. Daar geen bakfietsen maar scooters, brommers en gepimpte auto’s. De bewoners stemmen niet op Klaver en de zijnen maar op de SP en de PVV. Die electorale segregatie bestaat in alle Nederlandse steden, volgens Josse de Voogd.
GroenLinks wil die scheidslijnen nu doorbreken maar makkelijk zal dat niet zijn. De pro-Europese opstelling van de partij botst met wat volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau laagopgeleiden van Brussel vinden, het pro-migrantenstandpunt van de partij is in die kringen niet populair, de klimaatmaatregelen die GroenLinks voorstaat (een vleestaks, een vliegtaks, een verpakkingsbelasting) al helemaal niet. Klaver denkt dat probleem te omzeilen door de nadruk te leggen op sociaaleconomische onderwerpen als de btw-verhoging en de belastingontwijking maar dan onderschat hij het culturele conservatisme dat zich meester heeft gemaakt van voorheen de arbeidersklasse. Ik zie rond Prinsjesdag 2018 nog geen honderdduizenden buschauffeurs en pijpfitters verschijnen op de grote protestbijeenkomst tegen Rutte III.
Terechte twijfels van Max van Weezel! En een mooie weergave van de nieuwe elecctorale verhoudingen in ons land.
Lees hier #Thijsopwoensdag over Baudet en de gewone man.