Tags
Han Dirk Hekking en Mathijs Schiffers, Europa/fd, 23-7-20)
De EU-regeringsleiders bereikten dinsdag een akkoord dat de schade van de coronacrisis moet opvangen. Er komt een coronasteunpakket van €750 mrd, waarvan €390 mrd aan subsidies. Dat leidt tot vijf fundamentele vragen.
1. Zitten we nu in een ‘transferunie’?
‘Transferunie’: critici gebruiken dat woord over de EU wel vaker, zonder dat helder is wat het is. Het idee is, vrij vertaald, dat rijke lidstaten permanent betalen voor arme lidstaten, zonder dat daar een rem op staat, waarbij de rijken weerloos zijn en tot in de gloria betalen, betalen en betalen.
Via het coronasteunfonds ontwikkelt de EU zich volgens deze critici tot een transferunie. Hierbij past één maar: de EU is al decennia een transferunie. De Europese meerjarenbegroting ploegt immers al decennia miljarden naar arme regio’s in de EU.
Het idee daarachter is dat arm meer in de buurt komt van rijk, en dat rijk op den duur profiteert als arm minder arm raakt. Onze gezamenlijke welvaart moet erdoor groeien. Uit een evaluatie van het cohesiebeleid 2007-2013 blijkt dat elke geïnvesteerde euro €2,74 opleverde.
*Hier wordt de klassieke liberaal-economische denkfout gemaakt, te weten dat ‘(…) dat arm meer in de buurt komt van rijk, en dat rijk op den duur profiteert als arm minder arm raakt.’ Deze stelling was ooit een redelijke aanname, maar de werkelijkheid van de globalisering heeft eerder het omgekeerde bewezen: rijken worden rijker en de ‘structurele’ armen door opgroeiproblemen, blijven arm. Daar liggen familie en individuele oorzaken aan ten grondslag.
Die regiosteun is ook in het belang van nettobetalers aan de EU-begroting, onderstrepen netto-ontvangers. Bijvoorbeeld de Tsjechische premier Andrej Babis heeft er meermaals op gewezen dat westerse bedrijven — uit de landen die meer bijdragen aan de EU-begroting dan ze eruit ontvangen — flink voordeel hebben van de regiofondsen.
‘Stel dat Tsjechië EU-fondsen gebruikt voor de verbetering van infrastructuur, dan is het logische gevolg dat westerse bedrijven die investeren in Tsjechië en hier opereren, duidelijk profiteren van die fondsen’, illustreert een woordvoerder van Babis. ‘Hun zakelijke omgeving is immers verbeterd.’
Alleen een bedrijfseconoom kan vaststellen of de redenering klopt en bewijsbaar is. Dit zijn in feite alleen maar hypothesen die mogelijk in de economische vakliteratuur al als erkende feiten gewezen zijn verklaard, maar dat bewijsmateriaal moet eerst in openbare stukken en in de kwaliteitsmedia bekend worden/zijn gemaakt.
De Tsjechische regering wijst hierbij op de geldstromen tussen Nederland en Tsjechië. In de periode 2016-2019 investeerden Nederlandse bedrijven voor 53 mrd Tsjechische kroon (€2 mrd) in Tsjechië. ‘Maar in dezelfde periode vloeiden er voor 240 mrd Tsjechische kroon (€9 mrd) aan dividenden uit Tsjechië naar Nederland’, verwijst Babis’ woordvoerder naar cijfers van de Tsjechische centrale bank. ‘Je ziet hetzelfde plaatje als je de balans tussen investeringen en dividenden bekijkt van Duitsland of Luxemburg vs Tsjechië. Maar de grootste uitstroom is duidelijk naar Nederland.’
Over dit aspect van de ‘transferunie’ hoor je nooit iemand, vinden ze in Praag.
2. Krijgen landen nu gratis geld?
In het algemeen gelden bij financiering van projecten via de Europese begroting voorwaarden vooraf én achteraf. Wanneer je het geld hebt gekregen en er niet mee doet wat je hebt gezegd, dan moet je het terugbetalen. Het is niet per definitie ‘eens gegeven blijft gegeven’.
*Het probleem hierbij is dat er nooit in het openbaar bekend wordt gemaakt wat de onderzoeks- of controleuitkomsten zijn van de evaluatie achteraf. Daarin faalt de EU opzichtig.
Ook bij het geld uit het coronaherstelfonds (zowel bij de subsidies als bij de leningen) geldt ‘voor wat hoort wat’. Bij het aanvragen van steun moeten EU-lidstaten vooraf een plan met hun hervormings- en investeringsagenda voor de periode 2021-2023 op tafel leggen. Dat geeft aan wat ze met het geld denken te gaan doen.
*De besluitvorming hierover behoort openbaar gepubliceerd te worden.
De Europese Commissie moet zo’n plan beoordelen, en de lidstaten moeten het besluit van Brussel vervolgens met een gekwalificeerde meerderheid (55% van de lidstaten, goed voor minstens 65% van de EU-bevolking) aannemen. Anders gaat het feest niet door.
3. Premier Rutte heeft nu toch een ‘handrem’ om die subsidies te stoppen?
Bij het akkoord op de Europese top is inderdaad bepaald dat lidstaten die vinden dat een andere lidstaat zich niet houdt aan afspraken over hervormingen aan de bel kunnen trekken bij de voorzitter van de Europese Raad. De beklaagde lidstaat krijgt dan vooralsnog geen geld.
*Maar gebeurt dit in de werkelijke gang van zaken ook??
Maar hoe hard kan Rutte aan de handrem trekken, en hoe lang? Volgens de afspraken op de top moeten de EU-lidstaten in deze situatie met elkaar overleggen tot de zaak is opgelost. Daar staat maximaal drie maanden voor.
*Is dit een geheel nieuwe afspraak, die nog nooit gemaakt is, of een geldende afspraak waar nooit de hand aan gehouden is? Indien dit laatste het geval is, dient het controleapparaat van de Commissie veel beter te gaan functioneren.
Wat er na die periode gebeurt, laat het akkoord in het midden. Premier Rutte denkt dat de dreiging van de handrem op zich al ‘echt gaat helpen. We hopen dat het hebben ervan zal zorgen dat we hem niet nodig hebben’.
*En hier sluipen de oude fouten van gebrekkige controle weer binnen.
Volgens hem blijft in het handremscenario de geldkraan dicht tot de kou uit de lucht is. Maar volgens de Europese Commissie is dat niet zo. Als de regeringsleiders niet tot een eensluidende mening komen over de kwestie, moet Brussel een knoop doorhakken. Ze kan de geldkraan weer openen, mits een meerderheid van lidstaten dat steunt.
*Papieren procedures, waar alleen symboliek uit spreekt, maar geen enkele praktische waarde heeft.
4. Waarom hebben die Italianen die subsidies eigenlijk nodig? Ze kunnen toch ook geld lenen?
Zeker. De Italiaanse tienjaarsrente is nu hartstikke laag (1,03%), dus de financieringskosten zouden reuze meevallen. Het punt is wel dat Italië al voor de coronacrisis een extreem hoge staatsschuld van rond de 135% van het bbp had. Dat is vooral een erfenis van de pre-eurojaren.
*Waarom is die erfenis dan nooit aangepakt en heeft dat te maken met de kermisjaren van Berlusconi en de populistische opvolgers?
De Italiaanse regering denkt dat door de coronacrisis de staatsschuld nu dik boven de 150% uitkomt. Volgens de meeste economen is de schuld desondanks houdbaar. Rome slaagde er de afgelopen jaren steeds in om een primair overschot op de begroting te boeken, en kon zo aan de financiële verplichtingen voldoen. Daarbij houdt de Europese Centrale Bank (ECB) de rente laag.
Maar wat Italië nodig heeft om de schuldenlast te reduceren, is economische groei. Daarvoor zijn behalve hervormingen ook overheidsinvesteringen in (digitale) infrastructuur en onderwijs nodig. Die laten door de hoge schuldenlast al jarenlang te wensen over. EU-subsidies voorkomen dat die schuldenlast nog verder aandikt, en geven Italië dus wat budgettaire ruimte om plannen uit te voeren die broodnodige groei kunnen genereren.
*Maar die gammele budgettaire structuur wordt er niet mee opgelost.
5. Maar wat gaat Nederland nu eigenlijk betalen?
Volgens premier Rutte is het resultaat van de Europese top dat de Nederlandse afdrachten aan de EU-begroting ‘onder de streep’ gelijk blijven. ‘Dat wilden we heel graag en dat is gelukt.’
Dit is mede het gevolg van het feit dat Nederland in de periode 2021-2027 een hogere korting op de EU-contributie krijgt. In eerste instantie wilde de Europese Commissie af van alle kortingen, maar Nederland krijgt nu een jaarlijkse korting van €1,9 mrd (was zo’n € 1,5 mrd). Ook Oostenrijk (€565 mln), Duitsland (€3,67 mrd), Zweden (€1,07 mrd) en Denemarken (€377 mln) krijgen korting.
Verder krijgt Nederland 25% van de douaneheffingen die het voor de EU int terug. Dat was 20%; dit leverde ons land de afgelopen jaren jaarlijks ruim €600 mln op. Oorspronkelijk wilde Brussel het percentage van 20 verlagen naar 10.
Wat Nederland nu precies per jaar gaat afdragen aan de EU-begroting is nog niet bekend. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is bezig met een berekening en rapporteert volgende week.
Mijn conclusie uit dit uitstekende overzicht is dat deze overeenkomst nog niets aan duidelijkheid over de toekomst heeft opgeleverd en dat de budgettaire loopgravenoorlog nog lang door blijft gaan tot een volgende generatie politieke bestuurders is aangetreden.
https://fd.nl/economie-politiek/1351678/vijf-fundamentele-vragen-over-een-historisch-eu-akkoord