Tags
Tien jaar Nieuwe Zijderoute: ‘Peking doet niet aan liefdadigheid’ (Jean Dohmen, Analyse/fd, 27 apr. 23)
De Nieuwe Zijderoute bestaat tien jaar. China investeerde het afgelopen decennium wereldwijd honderden miljarden dollars in wegen, spoorlijnen en havens. Het project staat symbool voor Pekings snelgroeiende macht. En hoewel de kritiek aanzwelt en de risico’s voor China zelf toenemen, wil de Chinese leider Xi Jinping van geen wijken weten.
Het Belt and Road Initiative vergroot niet alleen de Chinese macht en invloed, het zorgt ook voor werkgelegenheid voor veel Chinese bouwvakkers, opzichters en ingenieurs.
In het kort:
- Peking investeerde sinds 2013 wereldwijd een slordige $1000 mrd in infrastructuur.
- Het Belt and Road Initiative moet vooral China zelf beter bereikbaar maken.
- Vooral minder rijke landen staan in de rij om geld te lenen in Peking
- Washington en Brussel vrezen dat zij te afhankelijk worden van China.
Het is nog niet eenvoudig om landen in Afrika, Azië of Zuid-Amerika te vinden waar Chinese werklui de laatste tien jaar géén sporen hebben nagelaten. Meer dan een miljoen bouwvakkers, opzichters en ingenieurs reisden sinds 2013 de wereld rond om te bouwen aan wat in Peking het ‘Project van de Eeuw’ wordt genoemd: het Belt and Road Initiative (BRI), ook bekend als de ‘Nieuwe Zijderoute’.
Het BRI is omstreden, maar de balans voor Peking is volgens Ties Dams van instituut Clingendael nog altijd positief. ‘Natuurlijk zitten er haken en ogen aan. Maar als je het vanuit Chinees perspectief bekijkt is het een waanzinnig succes’, zegt de China-kenner. ‘Belt and Road is het vlaggenschip geworden van de Chinese leider Xi Jingping, het project dat China’s invloed in de wereld zichtbaar heeft gemaakt.’
De nieuwe infrastructuur moet China beter verbinden met afzetmarkten en de economie een impuls geven. Het gaat om duizenden kleine en grote projecten, waarmee de afgelopen tien jaar bij elkaar om en nabij de $1000 mrd was gemoeid. Chinese bedrijven bouwden havens, wegen, spoorlijnen, vliegvelden, energiecentrales en complete olieraffinaderijen.
Drie voorbeelden: in Kenia legde een Chinees staatsbedrijf voor $3,5 mrd een nieuwe spoorlijn aan die de hoofdstad Nairobi met de kust verbindt. In China’s buurland Laos, dat de ambitie heeft de ‘accu van Zuidoost-Azië’ te worden, bouwden Chinezen op bestelling voor miljarden dollars aan waterkrachtcentrales. In Sri Lanka verrees aan de zuidkust voor zo’n $1,5 mrd een nieuwe haven.
Eerst bankier, nu crisismanager
Maar de Chinese leider Xi Jinping speelt niet voor Sinterklaas. Regeringen moeten het geld lenen én terugbetalen. De voorwaarden die Peking aan de leningen verbindt zijn volgens onderzoekers niet mals. Vergeleken met andere financiers is de rente hoog en de looptijd kort. Bovendien eist China vaak een onderpand: soms een haven of een spoorlijn, vaker grondstoffen.
‘Peking doet niet aan liefdadigheid. Het is allemaal transactioneel.’ ~ Henk Schulte Nordholt
‘Peking doet niet aan liefdadigheid’, zegt Henk Schulte Nordholt, sinoloog en auteur van het boek Is China nog te stoppen? ‘Het is allemaal transactioneel. China bouwt aan een nieuwe wereldorde en het BRI-project is een middel om dat doel te bereiken. Door diepe economische relaties aan te gaan, wil het landen aan zich binden.’
Bijkomend voordeel: Peking stelt geen kritische vragen over corruptie of mensenrechten, zoals Westerse donoren. Ook projecten waar andere geldschieters hun vingers niet aan wilden branden, kregen van China vaak groen licht.
Vergeleken met de beginjaren is China wel terughoudender. Ook corona speelde daarbij een rol. In zowel 2015 als 2018 investeerde Peking nog om en nabij de $120 mrd in het BRI, becijferden onderzoekers van de Fudan universiteit in Sjanghai. In 2021 en 2022 ging het om zo’n $68 mrd per jaar.
De sterk gestegen rente confronteert China met de schaduwkanten van zijn ambities. In plaats van geldverstrekker is Peking nu steeds vaker de crisismanager die moet ingrijpen om faillissementen te voorkomen van landen die de leningen niet meer kunnen afbetalen. Sinds begin 2020 moest China bijna $80 mrd aan schuld afschrijven of heronderhandelen, becijferden Amerikaanse onderzoekers. In de drie jaar daarvoor ging het om $17 mrd.
Ook cijfers van Duitse economen wijzen op problemen: sinds 2016 gaf Peking $185 mrd noodsteun, vooral aan BRI-landen. In 2021 alleen al ging het om $40 mrd. Ook in dit soort noodgevallen is de rente die Peking vraagt naar verhouding hoog.
Vast in de schuldenval
De regering-Trump verweet Peking aan debt trap diplomacy te doen: het zou armlastige landen met hoge leningen in een schuldenval lokken. Toen Sri Lanka door de dure en onrendabele haven van Hambantota in de problemen kwam, zag het in 2017 geen andere uitweg dan die voor 99 jaar aan China te leasen.
Het werd een rel, maar Peking ontkent dat er opzet in het spel was. De Britse hoogleraar politieke economie Lee Jones zag daar in het geval van Sri Lanka ook geen aanwijzingen voor. Toen hij twee jaar geleden naar het BRI keek, zag hij een ‘gefragmenteerde, rommelige en met matig bestuur omgeven verzameling projecten’.
China keek niet kritisch naar plannen en naar landen die geld vroegen. Gevolg daarvan is dat veel landen zwaar bij Peking in het krijt staan. Onderzoekers van de William & Mary universiteit in Virginia zetten anderhalf jaar geleden de landen met de grootste schulden aan China op een rij.
De complete top 25 bestaat uit landen die meedoen aan de Nieuwe Zijderoute. Van de 25 behoren er volgens de Oeso negentien tot de hoogste risicocategorie wat betreft kredietwaardigheid. De kans is groot dat China de komende jaren meer branden moet blussen.
Problematisch is ook dat een deel van de schulden aan Peking volgens de onderzoekers ‘verborgen’ is. China is geen lid van de Club van Parijs, waarin andere grote donoren samenwerken en informatie uitwisselen. Peking houdt zijn kaarten tegen de borst.
Aanvoerder van de lijst is Laos, dat met een schuld van bijna 65% van het bbp op weg lijkt een vazalstaat van China te worden. Behalve geld voor waterkrachtcentrales leende het ook miljarden voor een snelle treinverbinding. Met zijn 7,6 miljoen inwoners en economie van $14 mrd is het geen partij voor de reusachtige buur.
Dichter bij huis leende Montenegro, ook lid van de BRI-club, van China $1 mrd voor de aanleg van een snelweg van 41 kilometer. Het was een prestigeproject van toenmalig premier Milo Djukanović, die de negatieve haalbaarheidsstudies negeerde. Het land — met iets meer dan 600.000 inwoners en een bbp van $7 mrd — bezweek zowat onder de schuld en vroeg Brussel om hulp.
De Moracicabrug bij de Montenegrijnse stad Podgorica is onderdeel van een met Chinees geld betaalde snelweg. Het peperdure project heeft Montenegro in ernstige financiële problemen gebracht. Foto: Laura Boushnak/The New York Times
Vooral ‘win-win’ voor Peking
De Chinese ambassadeur in Montenegro houdt vol dat het een win-winsituatie is voor de twee landen. Peking stelt projecten graag zo voor, maar de grootste winnaar is in de praktijk China zelf. Het werk wordt gedaan door Chinese staatsbedrijven, waardoor het geleende geld meteen terugstroomt naar Peking.
‘Het is gebonden hulp’, zegt Schulte Nordholt. ‘Vaak nemen ze voor de vorm nog wat lokale onderaannemers aan, maar het liefst doen ze alles zelf. Voor de staatsbedrijven is het aantrekkelijk. De markt in China is verzadigd.’
‘Peking suggereert graag dat andere landen gelijkwaardige partners zijn’, zegt Dams. ‘De meeste landen weten dat dit niet zo is. Ja, vroeger, toen was China nog een ontwikkelingsland. Dat imago brokkelt snel af. China is nu een van de twee supermachten.’
‘Peking suggereert graag dat andere landen gelijkwaardige partners zijn. De meeste landen weten dat dit niet zo is.’Ties Dams
Corridors over land verbinden China met Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten en Europa. Een corridor over zee linkt China aan Afrika en Europa, waar China sinds 2016 een controlerend belang heeft in de Griekse haven van Piraeus. Die fungeert als springplank naar de rest van Europa.
‘China heeft behoorlijk wat succes in het hertekenen van mondiale handelskaarten op een manier die China centraal stelt en niet de VS of Europa’, zei David Sacks van de Amerikaanse denktank Council on Foreign Relations dit jaar. Het grootste succes van het BRI is misschien wel dat andere landen in de rij staan om geld te lenen in Peking voor projecten waar Peking van profiteert.
Driekwart van de bijna 200 landen op de wereld doet mee aan het BRI, Afrika voorop. Het werelddeel telt nu 1,4 miljard mensen, maar in 2050 zijn dat er volgens de VN 2,5 miljard. De honger naar infrastructuur is enorm. Volgens de Afrikaanse ontwikkelingsbank is er jaarlijks tot $170 mrd nodig. Meer dan de helft van dat geld is er niet. Dus moeten regeringen het lenen.
Chinese hofhouding
Het is niet zo dat alleen China de vruchten plukt van het BRI. Onderzoek van de Wereldbank uit 2019 liet zien dat de nieuwe infrastructuur tot 12% minder reistijd leidt. Daardoor dalen de kosten, en nemen handel en welvaart toe. Niet alleen in de direct betrokken landen — vaak achterblijvers op het gebied van handel — vonden onderzoekers een positief effect, maar ook voor de wereld als geheel.
Maar de mate waarin landen echt profiteren van het BRI en in staat zijn de investeringen terug te verdienen, hangt af van meer factoren. Zoals hun bereidheid om handelsbarrières te slechten. ‘Het bouwen van infrastructuur is nu eenmaal riskant’, zegt Michele Ruta, een van de betrokken onderzoekers. Altijd is daar het risico dat landen hun schulden toch niet kunnen aflossen.
Dat niet alle projecten even zinvol zijn, neemt Peking op de koop toe. Door met leningen te strooien creëerden de Chinezen een hofhouding die China steunt als het internationaal onder vuur ligt. Het BRI was lange tijd synoniem voor het buitenlands beleid van de Volksrepubliek.
Die hofhouding bestaat niet alleen uit autoritaire regimes en ontwikkelingslanden. EU-lidstaat Griekenland, dat sinds de verkoop van de haven van Piraeus intensieve economische banden met Peking onderhoudt en net als andere landen in het oosten en zuiden van Europa lid werd van de BRI-club, blokkeerde in 2017 een Europese veroordeling van de mensenrechtensituatie in China.
In totaal zijn achttien EU-lidstaten, vooral uit het oosten en zuiden, toegetreden tot het BRI. Toch moeten China’s pogingen om hier voet aan de grond te krijgen volgens Schulte Nordholt inmiddels als ‘volledig mislukt’ worden beschouwd. De toegezegde investeringen bleven achterwege, en Peking schoot zichzelf in de voet door de Russen na de invasie in Oekraïne de hand boven het hoofd te houden.
Europa en de VS klagen nu over China’s opmars. De ironie van de geschiedenis is echter dat het enorme economische succes dat het pad effende voor de Nieuwe Zijderoute mede mogelijk is gemaakt door het Westen, dat gretig investeerde in het land. Dams: ‘In feite hebben wij het hele project mede mogelijk gemaakt door Peking aan dollars te helpen.’
*Klagen vanuit de VS en Europa heeft geen zin omdat zeker in ons land Rutte altijd heeft gefocust op goede handelsbetrekkingen met China. Alsof hij blind voor de gevaren van de digitale – spionageaspecten – ontwikkelingen in dat land.
‘Peking verzet zich tegen de huidige door de VS gedomineerde wereldorde,’ observeert Schulte Nordholt. ‘Maar Peking heeft er de afgelopen decennia ook enorm van geprofiteerd.’
‘In feite hebben wij het hele project mede mogelijk gemaakt door Peking aan dollars te helpen.’ ~ Ties Dams
Washington en Brussel besloten vorig jaar terug te duwen. Uit een studie van Deloitte bleek dat China’s voetafdruk in met name Afrika enorm is. Bijna een vijfde van de recente grote projecten daar is door Peking gefinancierd. De G7 willen een fonds met $600 mrd vullen om tegenwicht te bieden aan China’s groeiende invloed.
Omringd door jaknikkers
Ook in China zelf klonk de afgelopen jaren kritiek. Schulte Nordholt: ‘Je hoort geluiden uit de onderbuik. Dingen als: waarom moeten we die landen helpen terwijl er in China zelf nog zoveel moet gebeuren?’ Toch lijkt het uitgesloten dat Xi een punt zet achter zijn prestigeproject.
Schulte Nordholt: ‘De Nieuwe Zijderoute past perfect bij Xi’s verhaal over de renaissance van de Chinese natie. Hij is bereid daarvoor een prijs te betalen. China’s hogere politiek is als een zwarte doos, maar intern lijkt er geen sprake van verzet. Sinds het laatste partijcongres heeft Xi zich omringd met jaknikkers.’
Later dit jaar is er een nieuwe grote BRI-bijeenkomst in China. Intussen heeft Xi alweer nieuwe plannen geïntroduceerd die China’s politieke voetafdruk moeten vergroten. Het Global Development Initiative (GDI), dat zich richt op onderwijs, armoede en schone energie, is er één van.
Schulte Nordholt citeert een oud Chinees spreekwoord: ‘Je steekt de rivier over door de stenen te voelen. Dat is wat hier gebeurt. Xi gaat tastenderwijs voorwaarts. Belt and Road was vanaf dag één vaag. Er is nooit een concreet einddoel geweest. Precies dat stelt Peking in staat om continu aanpassingen te blijven doen en de beste route te zoeken naar meer invloed en meer macht.’
*Het heeft er alle schijn van dat Buitenlandse Zaken zich nooit heeft beziggehouden van de specialisten in ons land.