Tags
Macro-econoom Beetsma: ‘Europese begrotingseisen waren niet realistisch’ (Marijn Jongsma, Europa/fd, 14-11-22)
De EU-begrotingsregels hebben hoge schulden niet kunnen voorkomen, en de nieuwe Brusselse voorstellen lijken op het eerste gezicht nog minder streng. Hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam Roel Beetsma – lid van het Europese Begrotingscomité EFB – geldt als begrotingshardliner, maar is het eens met de gekozen route.
[Hoogleraar Roel Beetsma (Universiteit van Amsterdam).]
In het kort:
- De huidige Europese begrotingsregels zijn tandeloos gebleken, en staan sinds de coronacrisis tot 2024 in de ijskast.
- De eerste opzet voor een nieuw regime voorziet in een minder mechanische benadering van de schuldafbouw, en een grotere rol voor de lidstaten.
- Hoogleraar economie Roel Beetsma, lid van het Europese begrotingscomité, ziet verbeteringen.
Het oude stabiliteits- en groeipact is op papier glashelder. Eurolanden mogen hun staatsschuld niet laten oplopen tot boven de 60% van het bbp, voor het begrotingstekort geldt een bovengrens van 3%. Wie boven die 60% zit, moet het verschil in twintig jaar afbouwen.
*We mogen niet vergeten dat staatsschuld niet mocht oplopen tot boven de 60% van het bbp, maar dat dit percentage een greep ‘uit de losse pols’ was dat nergens op gebaseerd was, en dus een pure ‘gok ofwel blinde afspraak’ is geweest, dat economisch-theoretisch niet te rechtvaardigen was. Dat schreef oud-minister en hoogleraar De Vries in zijn boek.
Maar dit bouwwerk blijkt niet bestand tegen de combinatie van economische realiteit en politieke handjeklap. Het merendeel van de lidstaten leeft de regels — die sinds de coronacrisis sowieso tot 2024 zijn opgeschort — niet na en boetes werden nooit uitgedeeld.
Hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam Roel Beetsma, ook lid van het Europese begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) dat Brussel adviseert, geldt als hardliner als het gaat om begrotingsdiscipline. Toch is hij in een gesprek met het FD, in zijn werkkamer aan de UvA, positief over de nieuwe plannen voor een minder mechanische schuldafbouw.
Wat mankeert er aan het huidige stabiliteitspact?
‘Het is steeds ingewikkelder geworden. We monitoren landen aan de hand van grootheden die we niet direct kunnen observeren, zoals het structurele begrotingssaldo — waarbij het werkelijke saldo wordt gecorrigeerd voor schommelingen in de economie. Er zijn bovendien allerlei uitzonderingen, en dan is er ook nog de trend dat er steeds meer bilaterale afspraken tussen lidstaten en Brussel worden gemaakt. Als zaken niet goed zichtbaar zijn, dan gaan landen de randen opzoeken.’
Maar is de voorgestelde nieuwe opzet niet een grote versoepeling?
‘Het gaat uiteindelijk om de uitvoering. We realiseren ons dat sommige landen enorme schulden hebben. Het snel afbouwen tot 60% betekent dat die landen hele hoge overschotten moeten hebben. Op dit moment is dat wat minder lastig door de inflatie (daardoor stijgt het nominale bbp, waardoor de schuld als percentage van het bbp daalt, red.). Maar de gestegen rente sijpelt langzaam maar zeker door in de rentelasten en de inflatie zal weer afnemen. De stijgende rente ontwikkelt zich geleidelijk tot een grote molensteen. Dus de oude begrotingsregels mogen dan niet werken, hoge schulden zijn wel een probleem. Je kunt niet uitsluiten, zoals bij het Verenigd Koninkrijk, dat landen hun obligaties moeilijker kunnen verkopen. En komt er een crisis, dan blijven de gevolgen niet beperkt tot één land.’
Waarom zou het nieuwe pact wel werken?
‘Het tempo is minder belangrijk dan het commitment van de lidstaten. Brussel komt met een voorstel, daarna zijn de landen aan zet met een eigen plan om in vier jaar richting een houdbare overheidsschuld te gaan, met mogelijk nog eens drie jaar extra. Uiteindelijk wordt dat pad vertaald in een maximale groei van de overheidsuitgaven, gebaseerd op bepaalde economische verwachtingen en geschoond voor rentelasten en werkloosheidsuitkeringen — zodat die op peil kunnen blijven als het tegenzit. Daarmee kun je de schuld niet perfect sturen, want de belastinginkomsten zijn afhankelijk van de conjunctuur. Als de economie verslechtert, gaan de belastinginkomsten omlaag en loopt het tekort dus op, aangezien het uitgavenpad van tevoren is vastgelegd. Maar wat je wil voorkomen, en dat was het probleem onder de oude regels, is dat een tijdelijke terugval leidt tot bezuinigen dan wel belastingverhogingen. Die knijpen de economie af waardoor de problemen nog groter worden.’
Is sturen op uitgaven een verbetering?
‘Ik denk het wel. We hebben in het verleden ook wel de kop in het zand gestoken. De begrotingseisen waren niet realistisch. Dat ondermijnt de geloofwaardigheid. Bovendien ligt de bal straks bij de landen zelf. Die kunnen later niet zeggen dat ze door Brussel onhaalbare doelen kregen opgelegd. Vage concepten worden niet meer gebruikt, al blijft het een ingewikkeld stelsel. Veel is overigens nog niet duidelijk: hoe de financiële sancties eruit komen te zien bijvoorbeeld. We weten alleen dat ze in eerste instantie lager zijn maar misschien sneller worden opgelegd.’
In de voorstellen hint Brussel duidelijk op een grotere rol voor onafhankelijke begrotingsautoriteiten, als extra slot op de deur.
‘Ze moeten wat mij betreft meer middelen krijgen. En regeringen moeten verplicht worden om, als ze afwijken van adviezen, uit te leggen waarom. Minister Kaag heeft net als diverse Europese collega’s gepleit voor het versterken van de EFB. Ik denk dat het een goede zaak zou zijn, bijvoorbeeld als volwaardig directoraat-generaal binnen de Europese Commissie. De EFB kan ook kijken of nationale autoriteiten (in Nederland de Raad van State, red.) voldoende zeggenschap en middelen hebben, of kan voorstellen doen, landenplannen doorrekenen. De middelen zijn nu beperkt. We hebben maar een handvol vaste werknemers, die in dienst zijn van de Europese Commissie. De raad, waar ik deel van uitmaak, is extern. Ik zeg dit niet voor mijzelf: mijn mandaat loopt volgend jaar af. Het is werk voor onze opvolgers.’
In de voorstellen wordt de staatsschuld niet gecorrigeerd voor investeringen in ‘goede doelen’, zoals de energietransitie. Diverse economen hadden daar wel voor gepleit.
‘Als Europees begrotingscomité hebben we wel eens voorgesteld om door de EU goedgekeurde projecten niet mee te rekenen met overheidsschuld. Daar zijn we op teruggekomen. Allerlei uitgaven krijgen dan ineens het stempel investering. Geen goed idee. Daarom moet je ook oppassen met argumenten als: dit land geeft meer uit aan defensie of groene energie en moet dus anders behandeld worden. Het is een Trojaans paard. De kapitaalmarkt interesseert het uiteindelijk niet waaraan het geld is uitgegeven. Beleggers kijken naar de totale schuld ten opzichte van de economie.’
Hoe moeten landen die kampen met hoge schulden dan ruimte maken voor de benodigde investeringen?
‘Door bijvoorbeeld meer op Europees niveau te investeren, via een ruimere Europese begroting. In grensoverschrijdende publieke goederen, zoals elektriciteitsnetten, hogesnelheidslijnen, waterstofproductie. Dan heeft iedereen er profijt van. De afdrachten nemen toe, maar we krijgen er ook wat voor terug. Of geef ieder land een hoeveelheid middelen om te besteden aan zaken als digitalisering en energietransitie. Brussel geeft extra schuld uit, elk land krijgt een envelop naar rato van de eigen omvang, en kan binnen bepaalde grenzen zelf bepalen hoe die besteed wordt. Blijft het geld liggen, dan gaat het terug en wordt het verdeeld over de overige lidstaten. Een enorme prikkel om te investeren.’
Dat ligt politiek heel gevoelig.
‘Ja, maar die middelen worden wel toebedeeld aan het land zelf. Er vindt geen herverdeling plaats. Dat is cruciaal. Er zijn nou eenmaal investeringen, zoals die in de energietransitie, die we moeten doen. Het negatieve sentiment over Europa is onterecht. We hebben er als Nederland veel aan te danken. Het is goed te beseffen dat we op de lange termijn nog meer Europese integratie zullen krijgen. Denk alleen al aan defensie. Het idee dat we dat kunnen terugdraaien is niet realistisch.’
*Dit is een logisch en doortimmerd betoog waar dus wat mee gedaan kan én moet worden.
https://fd.nl/economie/1457662/de-europese-begrotingseisen-waren-niet-realistisch-ink2ca7QfKmt