De eigen koers van Oost-Europa (Janne Chaudron, katern de Verdieping/Trouw, 27-9-18)
Migranten stuiten op het hek bij de Hongaarse grens.
De toekomst van de eu – interview – | De angst voor migratie zorgt voor een diepe kloof tussen Oost- en West-Europa. Het zou zelfs het einde van het Europese project kunnen inluiden, stelt de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev in zijn nieuwe boek ‘Na Europa’.
De vraag is of de angst voor migratie de diepe kloof tussen Oost- en West-Europa heeft veroorzaakt, dan wel kan verklaren. Volgens mij is er sprake van dezelfde angst, zowel in Oost- als West-Europa, oorzaak ook van alle populistische partijen en bewegingen door de hele EU heen.
Maar dat laat onverlet dat er wel sprake is van verschillende symptomen of kenmerken, die in onderstaande tekst worden besproken, en al naar gelang die verschillen van inzicht of van culturele benaderingen, lijkt het huidige conflict onoplosbaar. Maar de centrale vraag voor mij is naar aanleiding van dit prachtige interview, waarom de Brusselse EU-bureaucraten die bekendstaan als whizzkids, de besten van de besten, geen benul hadden wat voor ondergrondse psychologische mechanismen speelden. Waarom had er van die briljante geesten niet veel meer verwacht mogen worden. Waarom?
Omdat briljant = briljant, en dat betekent dat je heel bijzondere ambtenaren in dienst hebt, die veel beter voorwerk hadden kunnen én moeten doen. Of hebben de achtereenvolgende Commissievoorzitters niet geluisterd?
Drie was de Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev in 1968. Hij kan zich niets herinneren [sic!] van de Parijse studentenrevolte of van de Sovjettroepen die dat jaar Tsjechoslowakije binnenvielen om de ontluikende revolutie hardhandig neer te slaan. Toch verklaren de Europese gebeurtenissen van 1968 volgens Krastev [nu achteraf!] waarom de huidige inwoners van Oost- en Midden-Europa voor nationalistische leiders kiezen en waarom de West-Europeanen dit fenomeen met groeiende verbazing aanschouwen.
Ik heb al eerder geschreven op deze plek dat de Oost-Europeanen hun communistische trauma’s nog niet verwerkt hebben en nu vil ik dat aan met mijn stelling dat de Commissie bij wijze spreken een aparte commissie van gedragswetenschappers had moeten installeren om te onderzoeken tegen welke politiek psychopathologische problemen deze getraumatiseerde bevolkingen zouden aanlopen. Met politici uit diezelfde landen ligt dat wat anders omdat zij altijd en eeuwig op persoonlijke macht uit zijn en die trauma’s verdringen, wat ook mogelijk is vanuit hun re realiseren machtsstreven.
Het is dus waarschijnlijk – inderdaad – een feit dat West-Europeanen deze ontwikkeling met verbazing aanschouwen, maar belangrijker is dat dit ook volstrekt logisch is omdat wij, West-Europa, behalve de Duitse bezetting – van ‘slechts’ 5 jaar – nooit ervaring hebben opgedaan met een langdurige satellietstaat-bezetter, zoals de Comecon-landen hebben meegemaakt en ervaren. In alle steden liepen Russische spionnen rond en je leert dus automatisch te zwijgen want doe je dat niet, dan word je gegarandeerd verraden. Een soort Oost-Duitsland, maar dan iets minder Big Brother, want dat werd ‘thuis’ afdoende georganiseerd door Walter Ulbricht, communistische partijleider. West-Europeanen als onderscheidene bevolkingsdelen zijn onbekend met deze bezettingsverschijnselen en kunnen dus geen weet hebben van dit soort verschijnselen. Maar Frans Timmermans als oud-diplomaat en talenspecialist moet hiervan wel weet hebben gehad en vreemd dat hij zich niet heeft laten horen of heeft gewaarschuwd; althans niet naar de buitenwereld toe. Maar bij Buitenlandse Zaken geldt waarschijnlijk dat iedere gedachte en opvatting in notities vastgelegd ambtelijk dienstgeheim zijn. Daar schiet dus niemand meer iets op.
“Voor westerlingen markeert 1968 het jaar van de rechten van het individu. Minderheden werden omarmd, je mocht zijn wie je wilde. Er heerste een anti-nationalistisch sentiment. In Oost-Europa was dat anders. Daar ging het over de rechten van de meerderheid. Het ging over natiestaten. De Tsjechoslowaken die zich dat jaar verzetten tegen de macht van de Sovjet-Unie en een meer liberale koers bepleitten, werden omarmd. Net als Poolse studenten die in 1968 patriottische liederen zongen op straat”, zegt Krastev. Met andere woorden: nationalisme wordt in Oost-Europa niet als iets negatiefs ervaren. Het symboliseert een verlangen naar op eigen benen staan. “Ze droomden van soevereiniteit.”
Omdat ik ten tijde van de Russische inval in Praag mijn diensttijd vervulde (68/4) en als rekruut het gerucht rondging dat we zelfs als op dat moment ongeoefende soldaten naar het ‘Oostfront’ (Duits-Tsjechische grens) zouden worden gestuurd, en in het achterliggende jaar ook in het toenmalige Tsjechoslowakije mijn vakantie had doorgebracht, had ik ook ervaren wat onvrijheid betekende en dat je geen Tsjechische vriendin moest hebben, want de volgende ochtend zou worden opgepakt door de geheime dienst.
Mijn punt dat ik hiermee wil maken is de stelling ‘Het ging over natiestaten’ niet overeenkomstig mijn beleving was, want dat klinkt te academisch. Het ging om ‘hoe maken we een eind aan de Sovjetbezetting en dito communistische heerschappij in Oost-Europa. En iedereen kent nog de naam Alexander Dubček (https://nl.wikipedia.org/wiki/Alexander_Dub%C4%8Dek ), de nieuwe politieke leider van het land die een communisme met een menselijk gezicht wilde invoeren. Dus was de jeugd helemaal op zijn hand en waren de verwachtingen hooggespannen. Maar iedereen die de Russen nog herinnerde van de Hongaarse overval in 1965, had zien aankomen dat de Russen ook zouden ingrijpen in Praag. Dan ga je niet nadenken over wat een natiestaat is, want veel te abstract onder die omstandigheden.
Kortom, nationalisme was in mijn herinnering ‘in ons westerse deel van de wereld’, geen issue, sterker, het zou gelinkt kunnen worden aan de oorlog.
Dus: wie zou onder die omstandigheden niet dromen van soevereiniteit? Dat zouden wij, als we daar waren geboren en niet hier, ook hebben gedaan.
De verschillen tussen oost en west vormen een belangrijk onderdeel van het nieuwe boek van de gerenommeerde politicoloog Ivan Krastev. ‘Na Europa’ verscheen deze week in een Nederlandse vertaling. Krastev neemt 2015, het moment dat veel vluchtelingen richting Europa trekken, als uitgangspunt in zijn boek. Hij schrijft dat migratie een kantelpunt vormt binnen het Europese project en zelfs kan zorgen voor de ondergang van de Europese Unie. Zeker als populisten blijven profiteren van het onderwerp.
Hierin heeft Krastev volkomen gelijk, wat nu steeds zichtbaarder wordt door ondermeer het ‘eigen volk’-eerst beginsel van de Visegradlanden. En als Brussel via het gremium van de Commissie nog niet in de gaten heeft dat het volle gewicht moet worden gegeven aan ‘EU-mediators’ die naar de Oost-Europese hoofdsteden gestuurd moeten worden, zijn ze niet alleen ziende blind, maar wordt ook bewezen dat de ‘briljantjes’ van de ambtelijke ondersteuning ook niet zo briljant zijn als verondersteld mag worden. Ambtenaren en Europese diplomaten behoren deze processen te onderkennen en daar adequaat op te reageren. Niet het niet zo lijkt te werken mogen we die ambtelijke klasse ook bij het oud papier deponeren. Kortom: overal heerst het oude denken nog. Tragisch maar waar.
Migratie zorgt er bovendien voor dat de kloof tussen oost en west zichtbaarder wordt, zegt Krastev via Skype vanuit Washington waar hij werkt aan een nieuw boek. “Dat komt door de verschillende perspectieven. In West-Europa is de maatschappij divers. Daar is de belangrijkste vraag: hoe beheersen we migratie en hoe integreren we vluchtelingen? In het Oosten heerst angst, de angst voor diversiteit.”
Wederom mijn stelling: angst heerst aan beide zijden van het voormalige IJzeren Gordijn. Maar dat West-Europa diversiteit als feit erkent, kan ook anders worden gezien. De oude bekende vormen van diversiteit zijn een gegeven feit, maar nieuwkomers zijn nét de diversiteit té veel en vandaar de opkomst van het populisme, dat ik nu omschrijf als onwetendheid (over de geschiedenis van Oost-Europa onder de naoorlogse communistische bezetting) en ondeskundigheid (ambtenaren in de EU, die dit proces niet doorzien hebben en dat dus los van de Eurocommissarissen want gehoorzamend aan de Voorzitter).
Wat bedoelt u precies?
“Oost-Europa is een homogene samenleving. Meer dan 90 procent van de inwoners komt oorspronkelijk uit de regio. Het resultaat is angst voor het onbekende. Het gaat niet zozeer om het aantal mensen dat komt, maar het gaat om de verbeelding: wat gebeurt er met ons land als er mensen binnenkomen op grote schaal? Politici in het Oosten spelen daarop in en zeggen: ‘West-Europa is getransformeerd tot een soort Midden-Oosten. Wij voorkomen dat’.
Er ontbreekt dus overtuigingskracht bij de Commissie die sinds het aantreden van Orbán al in de gaten moest hebben dat het nationalisme een groot probleem zou worden. en is na de (recentelijke) regeringswisselingen onvoldoende contact geweest om potentiële pijnpunten door te spreken. Dat valt de Commissie kwalijk te nemen.
“Oost-Europeanen voelen zich extra kwetsbaar omdat veel oorspronkelijke bewoners de regio verlaten. Ze zijn bang voor het verlies van een eigen identiteit en van tradities. Die ontvolking is misschien nog wel een grotere angst dan immigratie. In de laatste tien jaar vertrokken bijna 3,5 miljoen Roemenen, de meesten jonger dan veertig jaar. Bulgarije kent een soortgelijke trend.
Dat veel oorspronkelijke bewoners de regio verlaten is nieuw voor mij, want dat heb ik nergens nog kunnen lezen. De vraag wordt dan wel belangrijk waarom ze hun regio verlaten, vermoedelijk niet om de oude tradities want dan moet je blijven, maar om het grote geld te kunnen gaan verdienen in het westen. Materiaal te over om universiteitsvakgroepen daar aan te zetten om de antwoorden boven water te krijgen.
“In deze landen heb je prachtige speeltuinen, aangelegd met Europees geld. Maar er zijn geen kinderen die daar spelen.
“Politici zeggen dan vaak: investeer in goed onderwijs, dan blijven de mensen. Maar waarom zou je blijven als je weet dat je in Duitsland veel meer geld kan verdienen en werkgevers zitten te springen om arbeidskrachten? De regio doet het in economisch opzicht veel beter dan twintig jaar geleden. Maar wat heeft dat voor effect als het heersende sentiment is dat je een verliezer bent als je blijft? Neem artsen. Zij zijn er de afgelopen jaren enorm op vooruitgegaan. Maar ze vergelijken zichzelf niet meer met hun voorgangers, ze vergelijken zich nu met artsen in West-Europa die het sowieso veel beter hebben.”
Het gaat dus om de sociaal-economische én cultuurkloof en dat had dus door de Commissie ook al lang en breed in kaart moeten zijn gebracht.
Ivan Krastev is zelf onderdeel van de trend, bekent hij onmiddellijk. Hij studeerde aan de universiteit, spreekt andere talen en woont sinds een aantal jaar in Wenen waar hij verbonden is aan het Instituut voor Sociale Wetenschappen. Ook zijn kinderen wonen in het buitenland. “Ik probeer wel ieder jaar drie maanden in Bulgarije te verblijven, maar dat is natuurlijk anders.”
De ontvolking is een verklaring voor het nationalistische sentiment [dat blijft in dit interview onduidelijk want onlogisch; ik heb zijn boek inmiddels besteld, dus daarover binnenkort meer], stelt Krastev. Politici richten zich voornamelijk op ouderen en juist deze groep koestert nostalgie naar het verleden. “De jonge generatie vormt maar een heel klein deel van de samenleving en van de achterban van politici. Met andere woorden: jonge kiezers zijn niet interessant. Waarom denk je dat er zoveel jonge mensen de straat op gaan in Oost-Europa? Het is voor hen de enige manier om hun stem te laten horen.”
U stelt in uw boek dat de opkomst van het nationalisme in de regio ook te maken heeft met het verleden. Waarom?
“Ik noem dat de paradox van de geschiedenis. Begin twintigste eeuw was Europa verdeeld in een homogeen Westen en een cultureel en religieus divers Oosten: het Habsburgse rijk. In 1939 bestond eenderde van de populatie in Polen niet uit Polen. Er leefden joden en Oekraïners. Tijdens het interbellum werd deze culturele diversiteit als iets bedreigends ervaren. Toen was al het idee: kleine landen kunnen heel gemakkelijk verdwijnen.”
Het gaat hier om historische vergelijkingen of gelijkenissen, maar die zijn niet meer van toepassing. Wel als eventueel thema van een mediationwerkgroep.
Het is een sentiment waar de huidige leiders van Oost- en Centraal-Europese landen graag op inspelen. De Hongaarse premier Viktor Orbán refereert geregeld aan de christelijke identiteit die niet mag verdwijnen en de leider van de conservatieve Poolse regeringspartij PiS, Jaraslow Kaczynski, maakt er geen geheim van dat hij nauwe relaties onderhoudt met de katholieke kerk.”
Waarom keren juist deze leiders zich af van de rest van Europa?
“Het is een reactie op de transformatie van de jaren negentig: ‘waarom vertellen jullie ons hoe we moeten leven’, is nu de terugkerende gedachte. Van de buitenkant lijkt de Europanisatie, zoals ik het maar even noem, geslaagd. Maar zo wordt dat niet gevoeld in de regio. De ontvolking is te lang ontkend. In de jaren negentig is er razendsnel wetgeving aangenomen in de verschillende parlementen zonder dat er over gediscussieerd werd. Iedere keer was de gedachte: we willen bij het Westen horen. Dat sentiment keert zich nu tegen Brussel.”
Dat de vraag ‘waarom vertellen jullie ons hoe we moeten leven’, is nu de terugkerende gedachte, is logisch, maar de oorzaak van deze misverstanden ligt natuurlijk in het feit dat er geen ‘behoorlijke’ regeringswisseling met uitleg over de spelregels van de EU heeft plaatsgevonden. De voorgaande regering(en) die het EU-Verdrag hebben gesloten en ondertekend, hebben hun bevolking onvoldoende geïnformeerd en waarschijnlijk parlementair eenzijdig laten goedkeuren. Ook Orbán is verschillende keren van masker veranderd.
Toch voelt het voor Krastev ongemakkelijk om een overkoepelende verklaring te geven voor de opkomst van de verschillende, nationalistische leiders in de regio. Hij onderstreept dat het belangrijk is om Oost-Europa niet als één land te zien. “Het komt het begrip ook ten goede. De verschillen tussen Orbán en Kaczynski zijn gigantisch. Polen voelt zich veel meer verbonden met de Verenigde Staten dan Hongarije. Kaczynski is zeer religieus, maar niet corrupt zoals zijn collega Orbán die zichzelf en zijn familie verrijkt. De Poolse leider is niet geïnteresseerd in geld.
“Orbán kwam aan de macht na de financiële crisis. Hongarije stond er toen slecht voor. Bij de opkomst van de PiS-partij in Polen speelde de economie niet of nauwelijks een rol. De Poolse economie doet het al tien jaar lang erg goed. Als het gaat over het verzet tegen migratie slaan het katholieke Polen en het seculiere Tsjechië de handen ineen. Er zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen.”
Dit alles is binnen de Commissie waarschijnlijk onbekend en mogelijk ook binnen de ambtelijke ondersteuning.
Toch springt één overeenkomst in het oog: de pogingen van de leiders om de rechterlijke macht onder politieke controle te krijgen. Waarom toont de bevolking zo weinig verzet tegen deze afbraak van de rechtsstaat?
“Omdat de inwoners dromen van soevereiniteit. Iedere politicoloog zal bevestigen dat de scheiding der machten de beste manier is om een regering in toom te houden. Duitsland is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Na de oorlog vertrouwden de Duitsers enkel nog de instituties die niet verkozen waren, zoals de rechtbank en de centrale bank. Het was een belangrijke les uit het verleden: te veel macht in de handen van één iemand is heel gevaarlijk.
“In Oost- en Centraal-Europa heerst een omgekeerd sentiment. Als kiezer heb je daar het gevoel dat je stem er niet toe doet als rechtbanken te onafhankelijk opereren. Iemand als Orbán speelt daar handig op in en zegt: ‘Als jullie willen dat de veranderingen worden doorgevoerd die ik beloof, moet je me alle macht geven. Want hoe kunnen we onze beloftes nakomen als centrale bankiers en rechters ons dwarszitten.’
Hieruit blijkt ook hoe groot de culturele verschillen tussen Oost en West zijn en dat we (diverse Commissies) zich volledig verkeken hebben op de effecten van snelle toetreding van nieuwe lidstaten. Dat is dus op een drama uitgedraaid. Had nooit zo snel mogen worden geregeld. De naïviteit van pro-EU-propagandisten. Vooral de machtswellustelingen die zo snel mogelijk de EU als grotere markt zagen dan de VS, vanwege de bevolkingsomvang. Alsof dat een geldige redenering is…
“Het grootste gevaar van deze benadering vind ik dat het over een tijdje heel moeilijk wordt om deze leiders op een vreedzame manier weg te sturen. Want ze hebben inmiddels alle macht naar zich toegetrokken door bijvoorbeeld de kieswet te veranderen.”
Eigen schuld dikke bult aan het adres van de Commissie die niet heeft ingegrepen.
Europa is na 2008 blijvend veranderd, stelt Krastev in zijn boek. De economische crisis, de brexit, migratie: het zijn allemaal thema’s waar de Europese Unie niet of nauwelijks een antwoord op heeft. Het verklaart de opkomst van de populistische partijen. “Wat ik de populisten aanreken is dat ze de angst voor migratie gebruiken als symboolpolitiek. En het paradoxale is dat de Oost-Europeanen straks de grootste verliezers zijn van deze benadering omdat ze op korte termijn arbeidskrachten nodig hebben. In Polen werken nu al 1,5 miljoen Oekraïners. Daar hoor je niemand over, want het zijn geen moslims. Ik begreep dat de regering bezig is mensen uit de Filippijnen aan te trekken, vanwege de katholieke achtergrond.”
Dat de EU daar ‘niet of nauwelijks een antwoord op heeft’ mag de Commissie niet worden verweten gezien de enorme extra ballast die sinds de schuldencrisis en vervolg crises op Europa is afgekomen. Maar achteraf bezien had vóórdien de voorbereiding van toetreding van nieuwe lidstaten heel anders moeten verlopen. Eens te meer blijkt hoe het EU-experiment zoals het is gestart autonome weerstanden heeft opgeroepen en hoe weerbarstig de politieke werkelijkheid is.
U bent somber in het boek over het Europese project vanwege het ontbreken van goed migratiebeleid. U stelt zelfs dat de EU ten onder kan gaan aan de zwabberkoers. Maar u schreef uw boek in 2016. Is er sindsdien iets veranderd?
“Wat mij hoop geeft is dat de verschillende crises binnen de EU elkaar min of meer in stand lijken te houden. Ze zorgen voor verschillende allianties. Je had eerst de economische crisis en die zorgde voor onenigheid tussen Duitsland enerzijds en Italië en Griekenland anderzijds. Toen kwam de vluchtelingencrisis. Het enige land waar Griekenland en Italië in dit verband op konden vertrouwen was Duitsland. De vluchtelingencrisis zorgde in een ander opzicht voor een kloof tussen oost en west. Maar de verschillende Centraal-Europese landen kropen tegelijkertijd naar elkaar toe. Dan had je nog de inmenging van Rusland in Oekraïne waardoor Polen en Hongarije juist weer uit elkaar dreven.”
Dat klinkt als iets positiefs.
“Vanwege al deze verschillende crises zijn Europeanen meer geïnteresseerd in elkaar dan voorheen. Dat is bijzonder. De Duitser is een expert in de economie van Griekenland, de Pool weet alles over het Duitse asielbeleid, en dat een Nederlandse uitgever een boek van een Bulgaar uitgeeft, zegt veel.
“Ik ben ook optimistischer over Europa omdat de winst van de populistische partijen in West-Europa in 2017 minder groot was dan verwacht. De populisten brachten een jaar geleden nog de boodschap: zodra wij aan de macht zijn, verlaten we de EU in navolging van de Britten. Maar je ziet nu dat het gedachtengoed alweer is veranderd in: wij willen Europa hervormen. Deze ontwikkelingen geven hoop voor de toekomst van het Europese project, want laat er geen misverstand over bestaan: ik ben een sterk voorstander van de EU, het is het beste dat mij en mijn land is overkomen. Maar we moeten ons niet blindstaren op enkel de positieve aspecten.”
Ik ben ook een sterk voorstander van de EU maar dan zonder een eurofiel te zijn, maar een hoog kritische volger van de EU. Want één ding schort er nog fundamenteel aan: democratie, die verkeerd is geregeld in het Verdrag. Ook de Commissie die geen politieke kleur heeft – lees: mag hebben – is alleen als een ambtelijk secretariaat denkbaar, maar niet sinds de politieke bemensing van alle Commissies die de revue hebben gepasseerd.
En met een Juncker die de Commissie politieker wilde maken. Je reinste onzin, want de directieven worden gegeven door de Raad van regeringsleiders, die de feitelijke macht in handen hebben. Onder de huidige omstandigheden ook de meest logische constructie, maar dat kan over een decennium anders liggen. Een laboratoriumexperiment kent geen einddatum, want het blijft een experiment. Dat implodeert alleen als het zo moet lopen door onderlinge ruzies. maar we weten ook dat mediation binnen onze rechtsspraak werkt en waarom dus niet op EU-niveau? Ook onontgonnen gebied!
Wie is Ivan Krastev?
Ivan Krastev (1965) geldt als één van de meest gerenommeerde politicologen van Europa. Hij is hoofd van het Centrum voor Liberale Strategieën in Sofia en is verbonden aan het Instituut voor Sociale Wetenschappen in Wenen. Hij schrijft columns voor The New York Times.
Hij publiceerde onder meer over corruptie in Oost-Europa en de invloed van Europese protestpartijen.
Ivan Krastev, ‘Na Europa’. Boom uitgevers Amsterdam, € 17,50.
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/444/articles/784675/32/1