Hoe weet je eigenlijk of God bestaat? (Leonie Breebaart, Katern de Verdieping/Trouw, 25 februari)
Als er iets vraagt om scepsis, is het wel religie. Want hoe weten gelovigen ze zeker dat God bestaat? En ongelovigen dat hij níet bestaat? Dat bestaan valt toch niet te bewijzen? Kan God iets anders zijn dan een aantrekkelijke illusie of projectie?
# Die twee vragen zijn waarschijnlijk al zo oud als de mensheid. En toch raken we ze niet kwijt. Sterker nog: na jaren van schijnbaar onontkoombare leegloop van de kerken in Nederland lijken ze weer op te laaien, nu nieuwe Nederlanders, van moslims tot Polen, laten zien dat een seculiere omgeving nog niet altijd leidt tot geloofsverval. Daar komt nog bij dat ook binnen de grondig geseculariseerde Amsterdamse elite voorzichtige ‘bekeringen’ plaatsvinden. Joost Zwagerman, ooit auteur van ultracoole grotestadsromans, bleek voor zijn zelfgekozen dood te zoeken naar God, terwijl Stephan Sanders, columnist van vrij Nederland, onlangs publiekelijk liet weten wel iets te zien in het geloof.
# Maar wat bedoelen intellectuelen dan als ze zeggen dat God bestaat? Hoe kunnen ze geloven dat er ‘iets buiten zichzelf, terwijl ze zo’n aanwezigheid op geen enkele manier kunnen aantonen of bewijzen?
De vraag is hier dus wat intellectuelen in de vorm van de culturele elite – en dat is wat anders dan de academische elite – als de auteurs Zwagerman en Sanders ertoe kan brengen toch het bestaan van Gods serieus te nemen. Mijn antwoord daarop is dat er – inderdaad onbewijsbaar – een godsvonk in ieder mens bestaat, en dat geldt niet alleen voor ons als Joods-christelijke cultuur, maar als universeel verschijnsel. Gevoelsmatig kan ik dat beter en gemakkelijker omschrijven met de ‘verwondering’ van de wisseling van jaargetijden, vooral in het voorjaar met nieuw opkomend leven in de natuur, alle knoppen op boomtakken die weer nieuw leven aankondigen. En naast die ‘aanwezigheid’ van zichtbaar nieuw leven is er ook de blek op een wolkeloze hemel waar miljarden sterren en andere lichtpuntjes zichtbaar zijn, en dat al sinds met ontstaan van de aarde en de eerste mensen die dat moeten hebben gezien, zoals wij dat nu kunnen zien. Alleen al deze universaliteit bewijst dat er een scheppende kracht aanwezig is en dan hoeft er niets eens te worden verwezen naar de ingenieuze structuur van zowel de kosmos als de mens en ieder levend wezen, dat de Boeddhistische spirituele uitdrukking ‘zo boven, zo beneden’ rechtvaardigt. Met mijn persoonlijke beleving van de godsvonk in mijn hart kan ik alleen maar bevestigen wat in de loop van het interview in Trouw met emeritus hoogleraar Christiane Berkvens-Stevelinck Europese cultuur aangeeft: verstandelijk, wetenschappelijk of rationeel is het bestaan van God niet te bewijzen, maar alleen gevoelsmatig te ervaren. En dat is in mijn visie ook een inherent menselijke eigenschap omdat ‘iets’ ons geschapen heeft, want anders hadden we niet bestaan. Dit soort zaken zijn ook geen kwestie van projectie. Vandaar de volgende citaten:
# Over de vraag of je het bestaan van God kunt bewijzen, zijn we snel uitgepraat, lijkt het. Daarin deelt Berkvens-Stevelinck de scepsis van de moderne wetenschap. “Bewijzen dat God bestaat is ongelooflijk vaak geprobeerd, maar gelukt is het nooit.” Maar daar voegt ze meteen de volgende opmerking aan toe. “Toch geloven miljoenen mensen dat er een God bestaat – heel veel moslims en heel veel christenen. En die ervaring herken ik. Gelovigen ervaren dat ze gedragen worden door iets groters, dat er iets bestaat dat de kosmos bij elkaar houdt. Veel pubers hebben op zeker moment zo’n ‘numineuze’ ervaring, maar ook op latere leeftijd komt die vaak voor, dat laten Joost Zwagerman en Stephan Sanders zien.”
# “Ik denk dat de kloof tussen gelovigen en ongelovigen een bedachte kloof is. als je kijkt hoe mensen leven, hoe ze zich gedragen, zie je dat je niet religieus hoeft te zijn óf atheïstisch om er een hoogstaande moraal op na te houden. Dát verschil is niet zo relevant. De echte kloof loopt tussen fundamentalisten die anderen opleggen wat ze moeten denken en mensen die zich toleranter opstellen. Die kloof loopt door alle levensbeschouwingen heen. En die verdiept zich helaas. Dat zie je bij gelovigen – IS, orthodoxe christenen, superorthodoxe joden – maar evengoed bij degenen die salafisme willen verbieden. Dan ga je dénken verbieden, zoals Voltaire zei: ik verafschuw wat u denkt, maar ik geef mijn leven voor uw recht om daarvoor uit ten komen.”
Voltaire had gelijk: het denken dat verboden wordt is de grootste zonde tegen de Kosmische wetten aangezien de Scheppende kracht zelf denken is. Daarom leeft die Kracht in ‘de’ mens en in ieder levend wezen, zodat de mens ook moet leren nadenken om zich in staat te stellen naar beeld en gelijkenis van die Kracht of Levensbron te leven
De conclusie luidt dus: ‘Je kunt het niet weten, maar alleen voelen en ervaren!’ That’s the issue.