Nasleep legercoup in Turkije, Kamerdebat (13 september 2016)
Aan de orde is het debat over de nasleep van de legercoup in Turkije.
De voorzitter:
Ik heet de minister-president, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. Alle sprekers hebben tijdens dit debat vier minuten spreektijd.
De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. In Turkije gooien we tegenwoordig iedereen die ook maar een vleugje kritiek durft te uiten in de cel. We stevenen binnen de kortste tijd af van een rechtsstaat naar een regime gedreven door terreur. Dat zijn de woorden die de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk afgelopen weekend uitsprak.
Ongeveer 100.000 ambtenaren, politieagenten, leraren en burgemeesters zijn zonder enige vorm van rechtsgang ontslagen. Ongeveer 30.000 zijn er opgepakt. Laat er geen misverstand over bestaan: ook de ChristenUnie veroordeelt de legercoup, want zonder democratie is er geen rechtsstaat. Maar het mes snijdt aan twee kanten: zonder een rechtsstaat is er ook geen democratie. Waar het Nederlandse kabinet op dit moment zwijgt, spreken de Turken. Bijvoorbeeld de minister van Economische Zaken, die pas nog in Nederland was. Hij zei over aanhangers van Gülen: we gaan hen op zo’n manier straffen dat ze zullen smeken te worden gedood.
Ja, zelfs tot binnen onze landsgrenzen zorgt de heksenjacht van Erdogan voor onrust. Zijn handlangers zorgen met kliklijnen en zwarte lijsten voor polarisatie, voor bedreigingen, en voor een exodus uit zogenaamde Gülenscholen. De Turkse consul leest de Rotterdamse burgemeester de les. Ebru Umar bleek op vakantie niet meer veilig te zijn. En al op 12 augustus kreeg het kabinet een lijst van Turkije met daarop Gülenorganisaties. Ik wil graag weten wat het kabinet daarmee heeft gedaan sinds 12 augustus.
We zien hier de lange arm van Turkije in actie. Voor de ChristenUnie is het duidelijk; van een democratische rechtsstaat is in Turkije geen sprake meer. Daarom moeten we een streep trekken en kleur bekennen. Collega Voordewind heeft er al eerder toe opgeroepen, de Turkse ambassadeur naar huis te sturen en de Nederlandse ambassadeur terug te halen vanuit Ankara voor consultatie. Aangezien het telefoongesprek van onze premier en het bezoek van minister Koenders niet hebben geholpen, zijn dat de logische volgende stappen. Ik hoor graag een reactie op dat punt.
Turkije heeft sinds afgelopen zomer de facto afscheid genomen van het kandidaat-lidmaatschap van de Europese Unie. Alleen durft vrijwel geen enkele lidstaat dat uit te spreken. Eerbiediging van de rechtsstaat is ook een voorwaarde voor visumvrij reizen voor Turken. Ook daar kan dus een streep doorheen. Ik hoor ook graag een reactie op dat punt.
Na de tegencoup van Erdogan hebben ruim 25.000 Nederlanders een onlinepetitie van de ChristenUnie ondertekend en daarmee uitgesproken dat er geen sprake kan zijn van visumliberalisatie of EU-lidmaatschap. Dat betekent ook: geen preaccessiegelden meer naar Erdogan. Mede namens de ruim 25.000 ondertekenaars vraag ik de regering om daar gehoor aan te geven. Ik geef via de voorzitter een dik telefoonboek aan het kabinet.
We kunnen goede buren met Turkije worden. We moeten overleggen over humanitaire opvang van vluchtelingen. Maar dat is van een andere orde dan dit Turkije als Europese partner te omarmen. Mijn directe vraag aan het kabinet is: hoe hebben de gebeurtenissen van de afgelopen zomer volgens het kabinet onze relatie met Turkije veranderd?
Verder voert Turkije nu oorlog tegen Koerden en vecht het in Syrië. Tegelijkertijd is Turkije onze NAVO-bondgenoot. Daarmee kan het land een beroep doen op artikel 5, wat ons verplicht om Turkije militair bij te staan. Dat is zeer ongewenst. Is de premier bereid om binnen de NAVO deze zorgen te agenderen?
De waarden van onze democratische rechtsstaat zijn in het geding: godsdienstvrijheid, persvrijheid, politieke vrijheid, bescherming van minderheden. Daarom roep ik het kabinet op tot de volgende vier punten. Een: veroordeel de politieke zuiveringen van Erdogan. Twee: schort visumvrij reizen op. Drie: schort de EU-toetredingsgesprekken op. Vier: agendeer binnen de NAVO de zorgen over de militaire acties van Turkije in Syrië.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Samsom. O, de heer Kuzu heeft nog een vraag.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
De heer Segers zei in zijn bijdrage dat Nederland en Europa goede buren kunnen worden met Turkije. Past het in de lijn van goed nabuurschap dat een politieke partij in Nederland de andere buur aan de oostgrens steunt? Dan hebben wij het over een vermeende terroristische organisatie, in ieder geval volgens de Turkse autoriteiten. Past het een goede buur om een terroristische organisatie te steunen, ja of nee?
De heer Segers (ChristenUnie):
Als de heer Erdogan hier zou zijn en ik de kans zou hebben om hem te ontmoeten, zou ik hem in ieder geval een hand geven. Dat allereerst. Ik zou het gesprek met hem aangaan over de rechtsstaat, de waarde van de rechtsstaat, vrijheid, de bescherming van minderheden en godsdienstvrijheid. Daar zou ik het gesprek met hem over aangaan. Als de organisatie waar de heer Kuzu op doelt, een terroristische organisatie is volgens de Europese Unie, volgens de internationale gemeenschap, volgens Nederland, dan trekken wij daar uiteraard de streep. Maar ik heb geen idee op welke organisatie de heer Kuzu doelt.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
Op 8 september 2016 was Kamerlid Voordewind, lid van de ChristenUnie-fractie, aanwezig bij de opening van een kantoor van de YPG in Den Haag. De YPG is volgens Amerikaanse organisaties gelieerd aan de PKK. Vindt de heer Segers het passend dat zo’n organisatie betiteld wordt met teksten als “hoopgevend” en “wat goed dat ze een kantoor openen in Den Haag“? Vindt hij dat passend? Vindt hij dat een vorm van goed nabuurschap?
De heer Segers (ChristenUnie):
Dat zijn onze bondgenoten. Dat zijn onze bondgenoten in de strijd tegen ISIS. Dat zijn de boots on the ground in de strijd tegen het meest donkere, zwarte jihadisme dat wij kennen. Dat is een organisatie die wij steunen, die de Verenigde Staten steunt met wapens en allerlei andere ondersteuning, die wij meer zouden moeten steunen. In de strijd tegen het kwaad van deze tijd, het jihadisme, zijn dat onze bondgenoten. Zij staan in de eerste vuurlinie. Het is inderdaad hoopgevend dat zij daartegen strijden en meer nog, dat er in het gebied dat zij onder controle hebben, meer ruimte wordt geboden aan minderheden en diversiteit dan wij op dit moment in Turkije zien.
De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):
U had het over de YPG en goed nabuurschap, mijnheer Segers, maar u weet net zo goed dat Turkije als uw goede buur aanwezig is in Syrië, dat het ook IS, Daesh, aan het bestrijden is. Wij hebben ook gezien dat milities van de YPG op 27 augustus 2016 het vuur hebben geopend op uw goede buur. Wat is uw reactie daarop? Vindt u dan nog steeds dat u aanwezig moet zijn bij een organisatie die het vuur opent op uw goede buur? Denkt u dan: de vijand van mijn vijand is mijn vriend? Wat is dat voor een kromme redenatie?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik maak mij grote zorgen over de prioriteiten van Turkije, zeker omdat het ook nog een keer een NAVO-bondgenoot is. Het land is geobsedeerd door Koerden en de situatie van Koerden. Het heeft meer prioriteit gegeven aan de strijd tegen Koerden dan aan de strijd tegen ISIS. Dat is niet mijn prioriteit, maar wel de prioriteit van Turkije. Daar maak ik mij grote zorgen over.
Vanwege het grote belang van dit debat over Turkije voor wat betreft onze relaties met dat land, maar ook vanwege de mensenrechtenschendingen in dat land die strijdig zijn met de Europese verdragen, maar niet in de laatste plaats de dubieuze rol van de groep-Denk in dit debat (maar ook al eerder), de twee afgescheiden PvdA-Kamerleden, die een eigen politieke beweging zijn begonnen, maar zich als pure vertegenwoordigers aan het ontwikkelen zijn voor de Turkse migranten in ons land (en dan met name de aanhangers van de Turkse president Erdogan), is het van belang dat dot debat nauwkeurig wordt vastgelegd op deze plaats, omdat door Denk de parlementaire zuiverheid van de Kamer in het geding is gekomen.
Waar de beide Kamerleden van Denk alleen opkomen voor de Turkse belangen, is er sprake van schending van de eedaflegging van de Nederlandse Grondwet, zoals dat ook tijdens het debat is geconstateerd. Dit debat gaat om die reden een staartje krijgen.
Alle spreekbeurten van de fractieleiders komen in deze serie stuk voor stuk aan de beurt en daarna wordt het hele debat vastgelegd. Behalve de kritiek van alle fracties op de stilzwijgende houding van de regering tijdens de afgelopen zomer na de coup (én tegencoup door Erdogan), kwam er ook een verrassende wending door het zakelijke maar ook glasheldere optreden van de minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders, die niets moest hebben van maatregelen als het terugtrekken van ambassadeurs en formele stopzetting van de onderhandelingen met de Turken over het EU-lidmaatschap. Deze heldere standpuntbepaling stond in groot contrast met de vaagheid van premier Rutte die nimmer de juiste toonhoogte wist te vinden in dit debat. Kortom, Koenders én Asscher hebben Rutte gered in dit debat. Maar het is – lees: moet – de regering nu duidelijk zijn geworden dat de diplomatieke taalgebruik van Rutte tegenover de Turken in de Kamer niet in goede aarde valt en dat en sinds gisteravond uit een ander vaatje dient te worden getapt.