Tags
Aangezien ik politieke knelpunten van dit moment aan het inventariseren ben, viel mijn oog al Googelend op de notitie van de stichting Burgerinitiatief. Een overzichtelijke notitie die wat mij betreft aanknopingspunten biedt om tot een realistischer drugsbeleid voor ons land te komen. Realistischer, omdat inmiddels vastgesteld kan worden dat het gedoogbeleid volkomen is mislukt en dat de (hard)drughandel explosief is getransformeerd tot de zwaarste vormen van criminaliteit die denkbaar zijn. Daarom zal iedereen het erover eens zijn dat er iets fundamenteel moet veranderen.
Daarom maak ik eerst mijn samenvatting van de genoemde notitie[i] om vervolgens tot een lijst met aanbevelingen te komen als partijloos burger van dit land met ambtelijke ervaring en vanuit de achtergrond van politicologie/bestuurskundige opleidingsachtergrond.
Samenvatting:
- Het Nederlandse beleid is een ‘pragmatisch beleid’ geweest, zodat het is uitgelopen op een onoplosbaar probleemveld, te weten dat verondersteld werd dat ‘de zaak onder controle’ te houden zou zijn, en dat is een illusie gebleken; dat zou met het alternatieve model via (strenge) wetgeving ook het geval zijn geweest, waarbij verwijzing naar de historische ‘drooglegging’ van alcohol in de VS (vanaf 1920) afdoende mag zijn.
- ‘Experimenten’ uit het verleden hebben dus genoeg lering opgeleverd om vast te stellen de hele aanpak op een algehele mislukking is uitgedraaid. En dus zal het (huidige en zeker toekomstige) kabinet(ten) met een volkomen nieuwe aanpak moeten komen. Dat zal niet pragmatisch kunnen zijn, maar ‘strak gereguleerd’, maar op een andere wijze dan de lezer zou verwachten. Want er bestaat feitelijk maar één oorzaak waardoor het ‘verleden’ een doeltreffende aanpak onmogelijk heeft gemaakt, te weten de conservatieve aanpak van de confessionele partijen die dezelfde (angst)koers hebben gevaren als ten tijde van de drooglegging, zoals al genoemd. Verbieden en veroordelingen tot gevangenisstraffen hebben geen enkele zin gehad, zoals de huidige praktijk ondubbelzinnig heeft aangetoond.
- Daarom hierbij de psychologische aanpak, die ik nog nergens en dus ook in geen enkele krant heb gelezen. Er wordt een realistische benadering gekozen ‘wat in de praktijk haalbaar’ is en wat niet.
Feit is dat de (soft- en hard)drugs al zo diep in de samenleving zijn doorgedrongen, dat er geen optimisme mag bestaan dat dit verschijnsel anders dan langs politiek-psychologisch verstandige wijze kan en dient te worden benaderd. Leg verantwoordelijkheidsdruk neer bij de gebruikers door wat betreft softdrugs door een legalisering (zoals al jaren door enkele partijen wordt gepropageerd) door te voeren, omdat een iedere andere benadering tot mislukking is gedoemd. ‘Eigen gebruikersverantwoording’ dient leidraad te worden, hoe (jonge) ouders uit christelijke huize en dito partijen zich hiertegen ook zouden verzetten. Omgekeerd geredeneerd kan ook worden vastgesteld dat alle ouders die die zich ooit hebben verzet tegen deze ‘vrijheid’ ten aanzien van softdrugs, in hun opvoedingsmethoden volkomen gefaald hebben. Gemaakte kernfout: volgende generaties gedragen zich altijd anders dan vorige generaties – al denken ouders dat ze van kinderen hun ‘kopieën’ als gelijksoortige ‘evenbeelden’ kunnen maken en juist daarom gaat er op het opvoedingsvlak ook zóveel verkeerd.
Aanvullend op deze ‘verstandige psychologische benadering op ‘soft’-gebied, staat een bikkelharde benadering op verkoop (dealers) én gebruik (verslaafden) van ‘hard’-drugs: er wordt een nieuwe wetgeving geïntroduceerd door middel van strafmaatregelen ‘zonder strafmaten’ zoals die nu algemeen bestaat: er wordt voor dit soort delicten uitsluitend één levenslange detentie uitgevaardigd. Zodat zowel de dealers en gebruikers (die naar een verslaafden-afkick-cursus worden gestuurd) weten waar ze ‘letterlijk’ aan toe zijn. Dat krijgt in de praktijk een direct gevolg, want als deze strafmaat enkele keren als vonnis is uitgesproken, dan gaat dat ‘als een lopend vuur’ door de samenleving heen en is echt iedereen gewaarschuwd.
- Het voordeel van deze snoeiharde aanpak is de combinatie met het 1e genoemde aspect van de eigen verantwoordelijkheid van ‘iedere volwassene’, die softdrugs mogen beschouwen als alcohol en andere ‘roesmiddelen’: niet perse schadelijk. Maar dat ligt dus fundamenteel anders met harddrugs en de overlast hiervan in algemene maatschappelijke zin gesproken, en voor de opsporingsdiensten en het OM in het bijzonder. Daar was het ‘vechten tegen de bierkaai’, en dat zal na invoering van dit nieuwe beleid anders komen te liggen aangezien de publieke middelen – lees: inzet van voldoende politieagenten en recherche – veel beter kan worden georganiseerd en dus beheersbaar worden omdat deze aanpak niet anders dan voldoende resultaten zal opleveren. Waar olie- en Oekraïnecrisis hebben geleid tot de huidige inflatie (ook al ontkent het CPB dit), kan datzelfde ook van de ‘war on drugs’ worden gesteld: onbegonnen zaak om die vormen van harde criminaliteit en de exponentieel groeiende vermogens van de topgangsters aan te pakken. Daarom moet de politiek het lef opbrengen om deze nieuwe wetgeving op gang te brengen en in te voeren.
[i] Letterlijke tekstinhoud: ‘Het Nederlands drugsbeleid is deels een pragmatisch beleid. Het pragmatische komt erop neer dat in geval van een situatie die onoplosbaar lijkt, zoals het gebruik van drugs, het beter zou zijn om het onder controle te houden dan te trachten het met wetten in te dammen, vaak met tegengestelde resultaten. Veel andere landen zien drugsgebruik enkel als schadelijk voor de maatschappij en willen het daarom uitbannen, zelfs wanneer zulk beleid in de praktijk blijkt te falen. Dit heeft weleens voor onenigheid gezorgd met andere landen, voornamelijk Frankrijk en Duitsland.
Sinds 2004 gaat het beleid in België meer de kant op van het Nederlandse model, en ook enkele Duitse wetgevers dringen erop aan om te experimenteren op basis van het Nederlandse model. Zwitserland heeft na lange parlementaire debatten in 2004 het voorstel om het Nederlandse model te volgen verworpen. Sinds 2011 werft de Stichting Drugsbeleid handtekeningen voor een petitie aangaande het beleid.
Gedoogbeleid
In het kort houdt het gedoogbeleid in dat het voorhanden hebben van softdrugs weliswaar strafbaar is, maar dat dit feit onder bepaalde voorwaarden niet strafrechtelijk wordt vervolgd. Voor het gebruik van softdrugs geldt een minimumleeftijd van 18 jaar, en op het vergeven van softdrugs aan minderjarigen staan zware straffen. Alle handelingen met betrekking tot deze drug zijn strafbaar, met uitzondering van het gebruik ervan. Hoewel het strafbaar is, wordt het bezit van maximaal 5 gram cannabis of 5 hennepplanten niet strafrechtelijk vervolgd. De drugs kunnen echter wel in beslag worden genomen. Coffeeshops moeten zich houden aan bepaalde criteria, zo wordt de verkoop van maximaal vijf gram hasj of marihuana per transactie niet gericht opgespoord.
Voor toegang tot een coffeeshop is vereist dat men in Nederland woont (ingezetenencriterium, I-criterium) en meerderjarig is; dit wordt aangetoond door middel van een uittreksel van de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de woonplaats en een geldig identiteitsbewijs. Een kort geding tegen de staat waarin coffeeshophouders de rechtmatigheid van het I-criterium aanvochten, werd door de eisers zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verloren. Het Gerechtshof ‘s-Gravenhage oordeelde dat met het I-criterium een rechtmatig belang wordt gediend, namelijk het tegengaan van georganiseerde criminaliteit en het bestrijden van overlast.
Dit is een versoepeling van het eerdere systeem van de wietpas, en is overeengekomen in het Regeerakkoord 2012. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk.’