Stelling: Als ik dit artikel goed begrepen heb, dan is er volgens mij – mijn gevoel voor logica – geen sprake van de verwachting die de titel oproept, te weten dat in Noorwegen een CO2-neutrale-olieindustrie mogelijk is. Dat wordt wel beweerd, maar op geen enkele manier waargemaakt. Hoe de titelbedenker dat deze titel heeft kunnen verzinnen s mij dus een raadsel.
Want wat is er aan de hand? Die nieuwe bronnen en oliereserves worden verkocht aan kopers die in feite direct overgaan op de klassieke verbranding van deze olie en gas in hun eigen fossiele industrie en dus voort blijven gaan met hun milieuvervuilende infrastructuur. Daar schieten we dus niets mee op, tenzij die nieuwe velden worden benut als ‘reserves’ als zal blijken dat de reserves in 2050 nog nodig zijn en de normen niet gehaald worden.
Maar dit artikel lezend ontdekte ik iets ‘vreemds’ of ‘wonderbaarlijks’, namelijk dat ik nog nooit iets gelezen heb over de omzetting van fossiele brandstoffen naar CO2-neutrale grondstoffen, door namelijk die sluimerende CO2 in een nog niet verbrande grondstof eerst met een – volgens mij nog niet ontdekte ‘emissievrij’ product zodat de koolstof eerst ‘onschadelijk’ wordt gemaakt in die zin dat er mogelijkerwijs en ander product wordt gemaakt zonder risico op het ontstaan van koolstofdioxide; en dat ik ook nog nergens gelezen heb dat die vraag überhaupt gesteld is; voor mij ook begrijpelijk en logisch aangezien we allemaal gevangen zitten in de automatische gedachte van de noodzaak, want gewenning, dat kolen, olie en gas alleen gebruikt kunnen worden als brandstoffen in de fossiele industrieën.
Mijn vraag is dus aan de redactie van Trouw of we ons als mensheid of als industriële beschaving ooit hebben afgevraagd of diezelfde (koolstof)brandstoffen niet eerst kunnen worden omgezet in CO2-vrije producten, zoals dat denkbaar is, in andere producten zoals dijken- en wegenaanleg die de CO2 ‘vasthouden’ aangezien in dat verband géén verbrandingsprocessen worden geactiveerd of eruit voortvloeien. Geen walmende (fabrieks)schoonstenen.
Ik betrapte me er dus op dat ikzelf nooit aan deze (denk)stap was toegekomen omdat daartoe nooit eerder aanleiding was; ‘denkautomatismen’! Nooit eerder is waarschijnlijk überhaupt nagedacht over de mogelijkheid om dus deze bodemschatten in andere productieproces om te zetten dan verbranding binnen fabrieken, zoals we ook de petrochemische industrie kennen die uit aardolie producten hebt gemaakt die een eigen afzetgebied hebben ontwikkeld en voortgebracht. Met deze mogelijkheid in het achterhoofd zal onderstaand artikel plotseling heel anders kunnen inwerken in ons brein!
Overigens, en dat mag ik de lezer niet onthouden, ben ik tegen een eindeloze uitputting van bodemschatten omdat de aardbodem in mijn visie een levensorganisme (of levend organisme) is, zoals óók de mensen-, dieren- en plantenwereld levende ‘rijken’ zijn, en daarom een halt aan de fossiele industrie moet worden toegeroepen.
n als mijn redenering klopt dat (kolen), olie en gas een bepaalde hoeveelheid – maar wisselend wat samenstelling CO2 betreft als er sprake is van andere, verschillende of zelfs wisselende moleculaire samenstelling – aan koolstoffen in zich meedragen, dan zou de techniek toch in staat moeten zijn om dat koolstof(dioxide)potentieel om te zetten in CO2-vrije emissies.
Door de ontwikkeling dus van andere eindproducten dan die we nu al eeuwen gebruiken. Dat zou het reduceren van emissies heel erg versnellen, maar dat nog wel steeds als tussenstap naar duurzame brandstoffen, zoals elektriciteit op basis van zonne-, water-, wind-, en warme- in de vorm van geothermiekracht. Dat zijn tenminste risicoloze natuurproducten die gratis beschikbaar zijn en dus te allen tijde de voorkeur hebben boven fossiele brandstoffen nu we met dat potentieel aan een mogelijke milieu- en klimaatramp ontsnapt zijn als we 2050 halen.
Een soort van genetische manipulatie van olie- en gasproducten!
CO2-neutrale olie-industrie? Dat kan in Noorwegen
Het Noorse energiebedrijf Equinor wil windenergie gebruiken voor zijn boorplatforms. foto equinor
energie – De Noorse olie- en gasindustrie wil haar CO2-uitstoot verminderen, maar dat stuit op scepsis. Waarom CO2-neutraal olie en gas winnen, als het gebruik ervan veel schadelijker is?
Naar olie en gas boren én tegelijk goeddoen voor het klimaat? Kan dat? Ja, zegt Equinor – het voormalige Statoil, het grootste energiebedrijf in Noorwegen. Samen met andere bedrijven in de Noorse olie- en gasindustrie wil Equinor de CO2-uitstoot met 40 procent terugbrengen in 2030. In 2050 moet de uitstoot zelfs nul zijn.
Dat kost het nodige – alleen al tot 2030 is er een investering van 5 miljard euro mee gemoeid. Maar de ‘klimaatwinst’ is fors, rekende het bedrijf uit. Noorwegen stoot immers jaarlijks 52 miljoen ton CO2 uit. Een kwart daarvan komt nu nog voor rekening van de olie- en gasproductie. Lukt het inderdaad die emissie in 2030 voldoende te verminderen, dan daalt in één klap de totale CO2-uitstoot van Noorwegen met 10 procent.
De olie- en gasindustrie heeft ook duidelijke plannen hoe dat is te bereiken. Bijvoorbeeld door boorplatforms op zee te elektrificeren. Die verbranden nu nog gas om de energie op te wekken die nodig is om te boren. Maar in de toekomst moeten drijvende windmolenparken daarvoor zorgen. Een andere mogelijkheid is het aftappen van het stroomnet van het vasteland. Meer dan 95 procent van de Noorse stroom wordt opgewekt met waterkracht en is dus ‘schoon’. Bovendien schieten windmolens op het vasteland als paddestoelen uit de grond.
Geologisch feit
Toch is niet iedereen even enthousiast over dit plan. “Wat is de winst als ze het gas dat ze straks zelf niet meer gebruiken, verkopen om elders op de wereld te verbranden? Nul”, zegt Martin Eggen van de Noorse ornithologische vereniging. En Silje Lundberg van het Noorse Natuurbeschermingsverbond wijst erop dat 90 procent van de CO2-uitstoot komt van het gebruik van olie en gas, slechts 10 procent wordt veroorzaakt door het winnen ervan. “Onlangs is het olieveld Johan Sverdrup in de Noordzee geopend. Dat is tot 2070 in bedrijf en de olie die het oplevert, is goed voor 21 keer de jaarlijkse CO2-uitstoot van Noorwegen. Als je serieus een reductie wilt, open je zo’n veld niet. Je kunt wel schoner gaan produceren, maar door naar olie te blíjven boren, houd je een vraag in stand.”
Maar die vraag ís er voorlopig gewoonweg, werpt Morten Eek tegen, woordvoerder van Equinor. “En de omschakeling naar duurzame energie kost tijd.” Toch, onderstreept hij, zal de oliewinning door Noorwegen nu snel afnemen. “We verwachten in 2050 nog maar de helft te produceren van wat we nu doen.”
Die halvering is geen politieke keuze, beaamt hij. “Dit is een geologisch feit.” Maar zolang het financieel uit kan, zal de Noorse olie- en gasindustrie blijven boren, was ook de boodschap van olie- en energieminister Sylvi Listhaug, die half januari nog tientallen boorconcessies verleende.
Eek onderstreept ook dat zijn bedrijf de schone energiesector een duwtje in de rug geeft. “Onze ambities zijn tevens een signaal dat er meer capaciteit op het land nodig is”, zegt Eek. “Daar zal de markt voor moeten zorgen.”
Maar juist ook die markt worstelt met haar positie in Noorwegen. Het ene na het andere windmolenpark wordt uit de grond gestampt op het vasteland, maar de weerstand groeit fors. De ingreep in het landschap is te groot, zo is de teneur van de kritiek.
Sami, de oorspronkelijke bewoners van het noorden, klagen dat grote windmolenparken worden aangelegd in migratieroutes die zij gebruiken om hun duizenden rendieren te verhuizen van de zomerse naar de winterse graasgebieden. Molens verrijzen in belangrijke vogelgebieden. Wildernis verdwijnt en wordt ontsloten met netwerken van honderden kilometers weg om molens te bereiken voor onderhoud.
Onberoerde natuur
Martin Eggen, van de ornithologische vereniging: “Noorwegen heeft niet net als Denemarken of Duitsland grote oppervlakten cultuurlandschap waar je molens kunt bouwen. Je praat hier al snel over onberoerde natuur”.
Lundberg van de Natuurbeschermingsbond valt hem bij. “Niet alleen klimaatverandering is een grote zorg, maar ook de afname van biodiversiteit. Die staat onder grote druk door verlies aan habitat. We moeten beide crises hanteren. En dus zeer kritisch zijn waar je windmolenparken aanlegt.”
Inmiddels zijn wel al honderd concessies voor windmolenparken vergeven, sombert Eggen. “Vaak voor gebieden die van belang zijn voor trekvogels of soms voor slechts één specifieke soort, zoals de oehoe, de grootste uil van Europa. Waardevolle veengebieden, die zélf nota bene grote hoeveelheden CO2 opslaan, worden ontgonnen. Dat zijn gebieden waar soorten voorkomen die op de Rode Lijst staan, die dus bedreigd zijn.”
Begin vorig jaar legde de regering een kaart op tafel waarop dertien gebieden waren aangegeven die geschikt zijn voor windenergie. Het verzet tegen die kaart was zo groot, ook van gemeenten, dat eind van het jaar de kaart weer in een la verdween.
Eggen: “Wij zijn niet tegen windenergie, maar vaak is er nog niet genoeg kennis van de impact. Je moet je afvragen of het echt nodig is. Bijna 75 procent van alle waterlopen in Noorwegen wordt gebruikt voor waterkracht. Daar heeft de mens al ingegrepen. Door die installaties te moderniseren is het rendement flink te verhogen. Er zou ook meer focus op energiebesparing moeten zijn. Maar windkracht is nu gunstig dankzij subsidies en daardoor blijven andere opties onbenut”.
“We moeten zeer kritisch zijn in waar we windkracht winnen”, vat Lundberg de kritiek samen. “Maar ook hoe we die toepassen. Gebruiken we hernieuwbare energie voor het uitfaseren van fossiele energie? Of juist voor het voortzetten van het gebruik ervan?”
Wat Equinor betreft: voor beide. Morten Eek: “Ook in de toekomst hebben we olie nodig, in allerlei toepassingen. We zullen er steeds minder van verbranden, maar de vraag blijft. Daar wil Noorwegen in voorzien. Dan kun je maar het best zo schoon mogelijk produceren”.
Een nieuw olieveld
Op 7 januari opende Noorwegen het olieveld Johan Sverdrup in de Noordzee. De vier platforms zijn aangesloten op landstroom.
Johan Sverdrup zal in vijftig jaar 2,7 miljard vaten olie produceren die 143 miljard euro opleveren. Als het veld in 2022 zijn topproductie van 660.000 vaten per dag bereikt, staat het voor een derde van de totale Noorse productie.
Klimaatonderzoeker Asbjørn Torvanger van het instituut Cicero becijferde dat de CO2-uitstoot veroorzaakt door de verbranding van alle olie die Johan Sverdrup oppompt, gelijk staat aan 21 keer de uitstoot van heel Noorwegen.
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/855/articles/1077228/34/1