Tags
Boeken verbrand je niet, ook geen ‘heilige’ (Column Sjoerd de Jong, In het nieuws/nrc.nl, 3-8-23)
Jeanette Winterson, die had tenminste een goede reden. De Britse feministe en schrijfster, altijd al licht ontvlambaar, stak twee jaar geleden een stapel van haar eigen boeken publiekelijk in de fik. Het waren heruitgaven en Wintersons ergerde zich aan de truttige, „huiselijke” aanprijzingen die haar uitgever op de omslag had laten zetten. Liever de fik erin dan neergezet worden als een knus literair vrouwtje. De enige boekverbranding die ergens nog een beetje sympathiek is.
Welke blurbs zouden op de Koran moeten staan om de pyromanen te weerhouden die nu in Zweden en Denemarken maar met het boek aan de gang blijven? ‘Niet verbranden, u komt er niet mee op tv’? Het verbranden, in die landen toegestaan als vrije meningsuiting, is een publicitaire provocatie aan de islamitische wereld. Een die flashbacks oproept aan de Deense cartoonrellen en andere rellerige ‘islamkritiek’ die ook hier twintig jaar geleden in trek was. Heel even hield Nederland destijds de adem in en spatte angstzweet door het Torentje toen een zekere parlementariër een filmpje aankondigde over wat hij met de Koran van plan was.
Voor seculiere burgers en cultuurchristenen is de krenking van zoiets misschien lastig na te voelen. De Bijbel is dan wel Gods Woord, maar bemiddeld via profeten en evangelisten. De Koran heet letterlijk te zijn gedicteerd door Allah. Regimes van islamitische landen maken op hun beurt opportunistisch gebruik van elke ophef.
NRC Handelsblad maakte in het kruitvatjaar 2001 onbedoeld kennis met die gevoeligheid, toen het magazine van de krant een afbeelding van de Koran als omslag had. Een handvol bezorgers van islamitische huize weigerde het blad te bezorgen. Een van de redenen: omdat het door de bus ging, zouden mensen op het heilige boek kunnen trappen. Nu zullen veel moslims hun schouders ophalen over de Scandinavische stunt, gewend aan zulke misselijke pesterij.
Maar onvermijdelijk roepen boekverbrandingen nu vooral associaties op met de nazi’s, die in 1933 brandstapels oprichtten voor ‘ontaarde’ wetenschap en literatuur – en met de waarschuwing van Heine dat „waar men boeken verbrandt, men uiteindelijk ook mensen verbrandt”.
Nu kun je dat misschien ook omkeren. In de VS, waar tot in de jaren dertig zwarte ‘verdachten’ door lynchmeutes levend of dood werden verbrand, soms voor duizenden toeschouwers, is recenter alleen ‘onchristelijk’ drukwerk in vlammen opgegaan: strips en Harry Potter-boeken. Ook de Amerikaanse vlag trouwens en oproepkaarten voor dienst.
Maar dat is geen excuus. Uiteindelijk is het simpel: boeken verbrand je niet, zeker niet na 1933. Als het gebeurt: nodig de brandstichters uit op het bureau, om ze bij te praten over opruiing, groepsbelediging en haatzaaien.
*Onze conclusie luidt dat er een nieuw debat zal moeten worden georganiseerd over de vraag wat ‘goede zeden’ zijn, en wel in verband met de regelgeving in het EU-Verdrag.[i]
[Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een column.]
[i] Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Wetsartikel Recht op vrijheid van meningsuiting
Land Raad van Europa
Wet Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Hoofdstuk I
Artikel 10
Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens regelt het recht op vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Dit recht is onderworpen aan beperkingen die “bij wet zijn voorzien” en “in een democratische samenleving noodzakelijk”. Het recht omvat ook de vrijheid om er meningen op na te houden, en om inlichtingen en denkbeelden te ontvangen en te verstrekken.
*De centrale vraag is of bedoelde ‘beperkingen’ nader zijn ingevuld zoals wordt voorwaardelijk wordt geformuleerd: ‘bij wet zijn voorzien’. Dit lijkt nauwelijks denkbaar omdat iedere EU-lidstaat anders is omdat er historische verschillen in de opbouw van die nationale grondwetten bestaan. Onze Grondwet is bijvoorbeeld veel gedetailleerder dan zeker de nieuwe lidstaten en vermoedelijk is de onze dus maximaal gedetailleerd vergeleken bij alle overigens; waarbij opgemerkt dat het VK geen formele grondwet kent maar het historische primaat van de ‘Human Rights Act’. Vanwege deze gecompliceerde en heel wisselende basisstructuren van alle nationale ‘grondwetten’ lijkt een vergelijking nauwelijks mogelijk.’
Tekst
Artikel 10 – Vrijheid van meningsuiting
Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
*Hier kan de vraag worden gesteld in de 1e regel of ‘(…) de vrijheid een mening te koesteren’ het lidwoord ‘een’ een absoluut karakter – dus: een mening in de opvatting van een ‘willekeurige’ mening inhoudt of niet. Dat lijkt neer te komen op een absoluut karakter en dat kan nooit de bedoeling zijn vanwege de risico’s die dan ingebakken zitten. Er bestaan immers geen absolute vrijheden vanwege ook de afwezigheid van garanties die pure subjectieve opvattingen kunnen tegenhouden. Onze rechtsstatelijkheid is gebaseerd op geformaliseerde uitgangspunten zoals wetenschappelijke integriteit, de regels van de logica, en dus consistentie (samenhangende verbanden) en coherentie (duurzaamheid van basisregels). Het probleem van 2e deel van de zin is daarmee ook essentieel: ‘zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen’, gelet op de houding van Polen en Hongarije met hun conservatieve regeringen die alleen door hun communistische tijden vanwege de deelname aan Comecon en hun historisch bepaalde achtergrond van autocratieën achterhaalde opvattingen blijven verdedigen. Daarom is er sprake van een noodzakelijke ongelijkwaardigheid in staatsrechtelijk opzicht binnen de EU. Vergunningen zoals genoemd in de 3e zin van bovenstaand citaat lijkt een gemakkelijke prooi voor manipulatie, zoals dat in de afgelopen jaren afdoende is aangetoond. De betrokken regeringen zullen zich altijd teweer stellen tegenover het publiek dat vecht om een progressiever beleid, zodat ‘wanordelijkheden’ onvermijdelijk zijn. Het betreft hier dus een leemte in deze artikelen van het EU-Verdrag. Maar niet alleen bepaalde Oost-Europese lidstaten hebben hiermee geworsteld want in ons land geldt datzelfde ten aanzien van het antidemocratische programma van PVV waar Wilders niet ophoudt met zijn anti-islam-idealen, die geheel in strijd zijn met ons art.1 van de Grondwet, dat discriminatie verbiedt. Tegen de islam ‘vechten’ komt simpelweg neer op een discriminatie waar ook Forum zich schuldig aan maakt. Maar de Tweede Kamer is altijd te laf geweest om dat probleem aanhangig te maken. Daarom ontvalt ons nu het recht om hoog van de toren te blazen naar lidstaten die op datzelfde spoor zitten.
Er bestaat maar één uitweg in dit dilemma en dat is de bepaling die hieronder wordt vastgelegd: ‘de bescherming van de gezondheid of de goede zeden.‘ Hierover zal de Europese Commissie zich moeten beraden om dit beginsel beter inhoudelijk te definiëren, aangezien ‘Goede zeden bepalen wat men ‘acceptabel’ vindt in de maatschappij’ te algemeen en vaag is uitgedrukt. ‘Men’ is het handvat voor populisten om hun gang te gaan zonder dat hun kolder wordt bestreden.
‘Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk (proportioneel en subsidiair) zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Artikel_10_van_het_Europees_Verdrag_voor_de_Rechten_van_de_Mens