Tags
Stelling: Oud-Kamervoorzitter geeft hieronder aan dat zij tot de naoorlogse geboortegolf (1951) behoort en datzelfde is met mij als beheerder van deze website ook het geval (1947). Mijn stellingname is ongebruikelijk omdat ik vanuit mijn theosofische levensovertuiging leef en schrijf. Dat wil zeggen dat ik in alle menselijke handelingen uitga van de (voor het overgrote merendeel van volkomen onbewust levende mensen/mensheid) die de Wet van Oorzaak en Gevolg niet kent. Die wet houdt in dat er geen toeval bestaat – deze overtuiging staat dus voor alle helderheid haaks op het wetenschappelijke paradigma dat alles in de natuur op toeval berust – omdat alle menselijke handelingen vanuit de eigen (ir)rationele en emotionele overwegingen voortvloeien.
Kortom, de mens kan en zál fouten maken omdat hij altijd zoekend door het leven gaat en dan zijn fouten besluiten en handelingen onvermijdelijk. Hoe passen nu oorlogsverdenkingen in dit ‘metafysische’ – verband?
Als we de menselijke gedragingen en handelingen van beschouwen als het mogelijke resultaat van onze eigen gemaakte verkeerde levenskeuzes, dan kan deze actie-reactie-relatie/verband in de gezinssituaties uitdraaien op een huwelijkscrisis, dan wel breuk: als een echtscheiding. Op collectief niveau kan een parallel worden getrokken in de vorm van (veroverings)oorlogen en zelfs genocide. Die hebben door de hele menselijke geschiedenis een rol gespeeld.
Wat de theosofie en soortgelijke levensbeschouwingen betreft geldt dat alle gemaakte fouten hersteld (en geheeld) dienen te worden. Iedere fout in het ‘verleden’ – in dit leven of voorgaande levens op aarde – is dan als gevolg van die eerste oorzaak van eigen opgedane karma – als krijger in een toenmalige oorlogshandeling – op deze manier geredeneerd een noodzakelijke herstelplan in de vorm van een nieuw leven waarin is gekozen voor de slachtofferrol, zodat wordt ervaren wat jezelf in dat vorige leven hebt veroorzaakt; en dus misdaan. Dat geldt voor iedereen en zelfs voor alle profeten die op aarde hebben geleefd, die ook hetzelfde kosmische evaluatieplan hebben doorlopen. Geen enkele ziel op aarde – met een fysiek lichaam ‘omkleed’ – heeft een blanco geweten en dus karma vrij. Gelijke monniken, gelijke kappen.
Iedere ziel is ooit een schatrijke burger/edelman, alswel een arme sloeber geweest. Iedere uitvinder of wetenschapper is ooit ook een dolende en onwetende ziel geweest; en dit is dus de kern van de menselijke groei en ontwikkeling om tot de kosmische volmaaktheid en Meesterschap over het Leven te komen én bereiken.
Terug naar de oorlogsherdenkingen: Als je als kind in oorlogsomstandigheden bent geboren, weet je ziel dat dit ‘bewust’ de bedoeling was om ervan te leren. Alle levenservaringen dienen doorlopen te worden om de dualiteit op aarde te leren ‘beheersen’. Zonder die ‘angst’ en ‘twijfels’ woont ieder mens op aarde al – wél degelijk – in het paradijs; het eigen geschapen menselijke paradijs; en alle criminelen in hun gewelddadige circuit. Alleen de écht zuivere zielen komen natuurlijk na dit leven écht in de Hemel. Alleen die – onze – angst verhindert ons dat. Het levensproces is dus bedoeld om ál onze eigen angsten en twijfels of depressies te leren overwinnen.
Een theosoof – en andere ingewijden – kent dus geen doodsangst/nood, zelfs niet na een recente oorlogservaring omdat die weet wetend is: zijn zelfbewustzijn maakt dat hij nooit meer angst zal hebben of meemaken, omdat het een menselijk maaksel is die ook weer verwijderd kan worden. Hiermee zijn alle twijfels van Gerdi Verbeet ook beantwoord:
Democratie is een staatsvorm die continu onderhoud vergt. Dat moeten we onze kinderen juist in tijd van oorlog leren (Gerdi Verbeet, Opinie/de Volkskrant, 13-3-24)
Uitsluiting
Wereldwijd worden ontelbaar veel kinderen aan oorlogsgeweld en ontberingen blootgesteld. Kinderen die zelf oorlog meemaken of lijden onder het trauma van hun ouders.
Ik ben geboren in 1951; dat was voor de mensen om mij heen echt heel kort na de oorlog. Dat gold voor mijn ouders, voor onze Joodse buurvrouw (die ik tante Johanna noemde) en voor mijn leraar geschiedenis, die in het door Japan bezette Indië in een jongenskamp was opgesloten – en als kind voel je dat er veel is waarover niet gesproken wordt.
Daar kwam nog bij dat de Tweede Wereldoorlog dan wel voorbij was, maar de angst voor een nieuwe oorlog was nog zeer aanwezig. De bloedig onderdrukte opstand in Hongarije, de Cubacrisis, de Zesdaagse Oorlog in Israël: ik kan ze me allemaal herinneren, want ook dat voel je als kind, de angst van je ouders.
En nu groeit er dicht bij ons – en zelfs in ons eigen land – weer een generatie jongeren op die getekend wordt door oorlog. En net als toen geldt dat ook in landen waar vrede heerst kinderen de gevolgen voelen daarvan. In Nederland, zo bleek uit onderzoek van Unicef in 2022, zei 96 procent van hen regelmatig aan de oorlog in Oekraïne te denken; ook zeiden ze vaak bang te zijn dat ook in Nederland oorlog uitbreekt. En nu is daar de oorlog in het Midden-Oosten bijgekomen, die ook kinderen in Nederland, met name de Joodse en islamitische kinderen, niet onberoerd laat.
Kinderen die opgroeien met oorlog en geweld houden de rest van hun leven last van gevoelens van angst. Erger nog: het leed houdt niet op bij de generatie van de mensen die het meemaken; de ervaringen van slachtoffers en daders leven voort in hun kinderen en kleinkinderen. In de jaren dat ik voorzitter was van het Nationaal Comité 4 en 5 mei heb ik het zo vaak gezien, ouders die zo geschonden uit de oorlog zijn gekomen, dat ze er nooit meer in slaagden hun kinderen veiligheid te bieden.
In de essaybundel Wie over de vrede spreekt, heeft moed schrijft Chaja Polak, dat zij in elk van haar boeken invoelbaar heeft proberen te maken ‘dat oorlog niet en nooit eindigt wanneer vrede wordt gesloten. Dat pijn, verdriet, trauma’s en eenzaamheid gewoon doorgaan, een mensenleven lang. En zullen worden doorgegeven -zonder dat ouders dat willen of zich er zelfs bewust van zijn – aan hun kinderen, aan volgende generaties.’
Hier ligt dus een geweldige opdracht voor ons als samenleving. Als ik zie hoe kinderen ook in Nederland nu getekend worden door de heftige en onzekere tijden, dan vraag ik mij af hoe zij moeten opgroeien tot betrokken en zelfbewuste burgers, tot burgers ook die de waarde inzien van een goed functionerende democratie. Ik maak me daar juist in deze tijd ernstig zorgen over. Na WO II sprak het belang van een democratische rechtsstaat lange tijd vanzelf; de generatie voor ons had de bezetting meegemaakt en wist wat een dictatuur was.
Maar nu zien we hoe onverschillig, bijna achteloos mensen omgaan met onze democratische rechtsstaat. Alsof ze zich niet realiseren hoe kwetsbaar die is. Democratie is een staatsvorm die voortdurend onderhoud vergt. En als wij dat zelf als volwassenen niet doen, hoe moeten kinderen dat dan leren? Het choqueert mij dat er kinderen zijn in Nederland die opgroeien met het idee dat een sterke man, een totalitair geloof, een autocratisch systeem wel een goed idee is. Bijvoorbeeld omdat ze dat van elkaar horen, of er op TikTok-filmpjes over zien.
Op websites en sociale media vinden kinderen lotgenoten met wie ze hun ervaringen kunnen delen, maar ze vinden er ook misinformatie en opruiende taal. En je zou juist zo graag willen dat kinderen opgroeien met begrippen als respect voor elkaar en elkaars mening, het vermogen om je te verplaatsen in de ander, het inzicht in hoe je in vrede met elkaar kunt samenleven. Kinderen kunnen dat niet vanzelf. Ze moeten het leren, zoals pedagoog Micha de Winter onlangs bepleitte in zijn boek Medemenselijk opvoeden.
Dat geldt voor de kinderen die zelf oorlog hebben meegemaakt of beschadigd zijn door de oorlogservaringen van hun ouders, maar ook voor de jongeren die alleen vrede hebben gekend en voor wie het gevaar dreigt dat ze nonchalant met die vrijheid omgaan. We hebben een belangrijke opdracht voor die generatie. Als we willen voorkomen dat zij straks moeten leven in een wereld van uitsluiting en agressie, dan moeten we hen leren goed met elkaar om te gaan. Wees nieuwsgierig. Verdiep je in elkaar!
Begin met de ander te vertrouwen in plaats van op voorhand te wantrouwen. Praat met mensen die vreselijke ervaringen hebben gehad; je hoeft ze echt niet altijd gelijk te geven, maar luister in elk geval naar wat ze te zeggen hebben. En sta pal voor hun grondrechten, ook als ze andere opvattingen hebben dan jijzelf. Weet dat je het in het leven uiteindelijk sámen moet oplossen. Dat is wat we onze jongeren in deze tijden van nabije oorlogen moeten leren.
[Gerdi Verbeet is oud-voorzitter van de Tweede Kamer. Dit is een ingekorte versie van de Van Foreest- lezing, die zij dinsdag 12 maart uitsprak in Alkmaar.]
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/2127/pages/28/articles/2002677/28/3