Behoud het buitenlands talent voor onze techsector (Jaap van den Broek en Sophie Kuijpers, Opinie/fd, 26 jan. 24)
Landen als Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hebben wél fiscale stimuleringsmaatregelen voor het aantrekken van internationaal techtalent. De versobering van de expat-faciliteiten maakt de toekomst voor nieuwe techbedrijven en jonge techwetenschappers in Nederland heel lastig.
Nederland is niet gebaat bij navelstaren. Onze open economie is niet alleen afhankelijk van internationale handel, maar ook van internationale kennis. Onze universiteiten behoren tot de wereldtop, mede dankzij buitenlandse promovendi. Onze technische universiteiten brengen toonaangevend wetenschappelijk onderzoek voort. Van kwantummechanica tot waterstofbatterijen – hier wordt gewerkt aan het Nederland van de toekomst. Dit onderzoek brengt weer hoogtechnologische bedrijven voort die zich ontwikkelen tot de zwaargewichten van onze economie.
*Dit is veel te optimistisch geformuleerd, zie voorgaande blog.
Deze kraamkamers van de nieuwe economie moeten we koesteren. Maar de Nederlandse (deep)techsector heeft het lastig, en voorgestelde politieke plannen vergroten juist de problemen. Nederland voldoet niet aan de ‘Lissabon-norm’ (3% van het bbp) voor investeringen in innovatie. Het ontbreekt aan grootschalige financiering van publieke en private investeerders om deze kapitaalintensieve technologieën naar de markt te brengen.
*Daar staan alle nadelen van de vrijemarkteconomie tegenover; het is aldus een schande dat dit niet wordt erkend door de ondertekenaars van dit pamflet.
Enorme lastenverzwaring
Maar de grootste zorg betreft de voorgenomen versobering van de fiscale positie van buitenlandse werknemers van universiteiten, start-ups en scale-ups. Afschaffing van de huidige regelingen resulteert in een enorme administratieve en financiële lastenverzwaring voor werknemers bij een kortstondig verblijf in Nederland. Niet voor niets veroordeelde het demissionaire kabinet deze plannen en stuitte de voorgenomen afschaffing op veel weerstand in de Eerste Kamer bij de behandeling van het Belastingplan 2024.
Het aanpakken van fiscale voordelen voor de echte grootverdieners bij multinationals is te begrijpen, maar de afschaffing treft een andere groep onevenredig: de onderzoekers en medewerkers van jonge (deep)techbedrijven met een bescheiden beurs. De maximering van de 30%-regeling op de Balkenendenorm (ingevoerd in 2023) heeft onze steun. Maar de nu aangenomen versobering c.q. afschaffing van de volledige regelingen heeft onbedoelde neveneffecten voor de groep internationaal talent die we het hardst nodig hebben.
*Hier worden de grootste blunders gemaakt denkbaar zijn in het kader van de ‘maximering van de 30%-regeling op de Balkenendenorm’; zonder daarbij stil te staan bij de slachtoffers van deze maximering in de lagere inkomenscategorieën die organisatorisch even essentieel zijn als de topinkomens. Blamerend dat die ondertekenaars deze onzin kunnen of durven ondersteunen. Ook zij hebben niets van de maatschappelijke ontwikkelingen begrepen. Filosofisch gesproken is dit pamflet een getuigenis van grove misleiding die hun arrogantie met zich meebrengt.
‘Nederlandse techstartups leveren nu al 135.000 hoogwaardige banen op. In potentie kan dit doorgroeien naar 250.000 in 2030, met een geschatte waardering van het hele start-up ecosysteem van € 400 mrd. Deze jonge bedrijven zijn in hoge mate afhankelijk van buitenlands personeel: er zijn daar gemiddeld 2,6 keer meer buitenlandse techwerknemers dan bij hun Nederlandse collega’s. Juist aan deze groep is nu al een schreeuwend tekort, leert ook het recent verschenen rapport Dutch Tech Startup Employment.
*Ook deze alinea is verre van overtuigend en met name de zin ‘Deze jonge bedrijven zijn in hoge mate afhankelijk van buitenlands personeel: er zijn daar gemiddeld 2,6 keer meer buitenlandse techwerknemers dan bij hun Nederlandse collega’s.’ Het bezwaar is dat deze zin niets zegt, behalve alleen de noodzakelijke bezinning op het feit dat er allang veel jonge Nederlandse technologen in de afgelopen jaren naar net buitenland zijn verhuisd vanwege de industriële mogelijkheden aldaar (Silicon Valley in oude en nieuwe vorm) om een grootheid uit het verleden te noemen. Het zou gemakkelijker zijn voor de lezers van dit betoog als zij gebruik konden maken van bijgeleverde met bronvermeldingen die dan nagetrokken kunnen worden. Anders blijven deze pamfletten een vorm van ‘zomaar aannames’ lanceren. Daar heeft niemand wat aan. Zeker niet omdat ons land een concentratiegebied is geworden van moderne technologie op een uiterst klein grondgebied, dat maar minimale mogelijkheden kent wat huisvestingsmogelijkheden betreft. Daaraan had hier ruimte moeten worden ingeruimd. Dat verschijnsel heeft in ons land alles in de war gegooid door een combinatie van politieke en ambtelijke onbekwaamheid; en veel wetenschappers bevinden zich daarbij eveneens op de grens van dubieuze aannames die niet waargemaakt kunnen worden, vanwege hun eenzijdigheden die grenzen aan complottheorieën.
Jonge onderzoekers
Bijna 10.000 wetenschappers maken gebruik van de 30%-regeling. Dat zijn vooral jonge onderzoekers en promovendi, die hier dankzij deze regeling werken en wonen. Alle Nederlandse universiteiten beamen dat afschaffing of het inperken van de 30%-regeling en de partiële buitenlandse belastingplicht voor deze groep flinke financiële problemen zal veroorzaken.
Dat vraagt om een gerichter beleid, om onze Europese buren bij te kunnen benen. Want vergis u niet: ook binnen Europa woedt een gezonde competitie om de slimste van de klas te zijn. Landen als Duitsland, België, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hebben wél fiscale stimuleringsmaatregelen die essentieel zijn voor het aantrekken van internationaal talent in hun (deep)tech ecosystemen. Nederland kan niet achterblijven in de race om internationaal talent en moet op zijn minst een vergelijkbaar vestigingsklimaat blijven bieden: voor het aantrekken van buitenlands talent én (internationale) investeringen en subsidies.
*’Gezonde competitie’ bestaat in feite niet meer omdat al die takken van onderzoek worden georganiseerd en geprogrammeerd op winst- en omzetverhoging.
‘Ook binnen Europa woedt een gezonde competitie om de slimste van de klas te zijn’
Nederland moet hoogwaardige technologieën blijven onderzoeken en ontwikkelen. De exportverboden voor ASML onderstrepen hoezeer de geopolitieke verhoudingen en het beschikken over hoogwaardige technologieën met elkaar zijn verweven. Een serieuze stem in het westerse veiligheidssysteem vereist florerende (deep)techbedrijven. Zonder deze bedrijven verliest Nederland aan internationale zeggenschap. Dat kunnen we ons niet veroorloven in een tijd van intensiverende mondiale concurrentie om hoogwaardige kennis en vaardigheden.
*Deze ‘gezonde competitie’ bestaat dus niet omdat het onmenselijke trekken aanneemt. Hierbij komen de structurele denkfouten van het klassieke economisme naar voren.
Versnelde evaluatie
Kortom, de aangenomen versobering van de bestaande faciliteiten in het Belastingplan 2024 hebben een disproportioneel grote impact op jonge bedrijven en universiteiten. De Eerste Kamer vraagt nu om een versnelde evaluatie van de regelingen, die zich specifiek toespitst op deze impact. Dat is een goede zaak.
*Deze concluderende stelling is het bewijs van een these die uitgaat van verkeerde veronderstellingen die noodzakelijkerwijs moeten leiden tot verkeerde uitkomsten door logische denkfouten.
Bovendien is het noodzakelijk dat de politieke partijen die nu aan de formatietafel zitten, doordrongen raken van de noodzaak van een sterk (deep)techecosysteem voor Nederland. Laat daarom een gunstige fiscale regeling voor internationaal start-up personeel en universitaire onderzoekers een plek krijgen in het nieuwe regeerakkoord. De gevolgen van de ondoordachte afschaffing van deze regelingen moeten ongedaan worden gemaakt. Herstel van fouten – ook dat is nieuwe politiek.
*Kletskoek van die ‘nieuwe politiek’ want een herhaling van oude retoriek! Om ‘bar en boos’ (van te worden).
[Jaap van den Broek en Sophie Kuijpers zijn advocaat bij De Zaak van Advocaten.]
Deze bijdrage wordt onderschreven door Techleap, Eindhoven University of Technology (TU/e) (Sonja Vos-Poppelaars), Delft Enterprises (TU Delft) (Roland Gelderblom), Archipel (Bas Jorissen), Techleap (Maarten van Hasselt / Mayke Nagtegaal), HighTechXL (John Bell), Stichting QuantumDeltaNL (Freeke Heijman–te Paske), QDNL Participations (Ton van ‘t Noordende), Carbon Equity (Jacqueline van den Ende), Forward.One (Paul Pruijmboom, Innovation Industries (Nard Sintentie), Antler (Ronald Jan Schuurs), NP Hard Ventures (Anke Huiskes), PhotonVentures (Linde Lassche), Shift Invest (Guus Verhees), Keen Venture Partners (Alexander Ribbink), Cottonwood Ventures (Alain le Loux), Positron (Joseph Peeraer), Carbyon (Marco Arts), Cradle (Jelle Prins), Delft Circuits (Daan Kuitenbrouwer), Duna (Duco van Lanschot), Equip (Toon Peek), Flexport (Sanne Manders), Fermioniq (Jörgen Sandig), Framer (Jorn van Dijk), Gradyent (Hervé Huisman), InPhocal (Kathy Vredeveldt), Lasso Moderation (Ruud Visser), Lightyear (Tessie Hartjes), Manometric (Pieter Smakman), Online Payment Platform (Richard Straver), Orange Quantum Systems (Garrelt Alberts), Pacmed (Hidde Hovenkamp), Photon IP (Rui Santos), QuantWare (Matthijs Rijlaarsdam), Qblox (Niels Bultink), Q*Bird (Ingrid Romijn), QPhox (Simon Gröblacher), Quantamap (Johannes Jobst), Roseman Labs (Roderick Rodenburg), Terraform (Salar al Kafaji), Th3rd (Esther Bisschop), Targed Bio (Marc van Moorsel), Wakuli (Lucas Grosfeld), Workwize (Michiel Meyer), What the Future (Carrie Howe) en Zivver (Wouter Klinkhamer).
https://fd.nl/opinie/1504290/behoud-het-buitenlands-talent-voor-onze-techsector