Sjiitische jongeren passen islam aan de Nederlandse normen aan (Marije van Beek, redactie religie & filosofie, vandaag/Trouw, 3 juni)
Sjiisme | DE ayatollahs bepalen dan wel de regels, de sjiitische moslimjongeren moeten ermee omgaan. Dat lukt niet altijd en dan is een vindingrijke oplossing geboden.
# Voor het eerst is het godsdienstige leven van sjiieten hier grondig bestudeerd. Islamwetenschapper Annemeilk Schlatmann promoveert maandag aan de Universiteit van Utrecht op haar onderzoek.
# Zo ontstaat langzamerhand een Nederlandse vorm van het sjiisme. “Ouderen hebben die niet zo nodig: zij konden meestal niet meer aan het werk hier, omdat hun diploma’s hier ongeldig zijn. Maar de jongeren gaan hier naar school, en aan het werk. Die staan voor de vraag: Volgens de islamitische regels mag ik niet aan een tafel zitten waar alcohol geschonken wordt , maar hoe doe ik dat men zo’n vrijdagmiddagborrel? En ik mag geen hand geven, maar wat als ik voor mijn werk klanten moet begroeten?”
# Het ontstaat uit ruimte voor interpretatie in bestaande fatwa’s. ‘Het mag niet, maarrr…’ mannen mogen vrouwen geen hand geven, en andersom, tenzij het hen in vreselijke moeilijkheden brengt. Ik sprak een jongen die het een tijdje geprobeerd heeft, maar hij zei: ‘Het was de hel.’ Hij kreeg geen contact meer met mensen, én redeneerde hij, het imago van de islam loopt schade op als klanten zich onbeleefd benaderd voelen. Je hoort niet alleen te leven volgens de regels, maar je hoort ook een goed beeld van de islam te laten zien. Dat geeft de jongeren een rechtvaardigingsgrond om sommige dingen aan te passen.”
# “Om Nederlanders niet te irriteren maken ze hun geloof onzichtbaar. Ze mogen bijvoorbeeld niet aan een tafel zitten waar alcohol geschonken wordt. Dus zetten ze bij de borrel twee tafeltjes een paar centimeter van elkaar, op het ene komt alcohol, op het andere niet. ‘Wij zorgen dan dat we aan het juiste tafeltje gaan zitten’, vertelden ze, ‘Dat hebben de Nederlanders toch niet door’.”
# Hun ouders zijn vaak politieke vluchtelingen uit de betere milieus. Heel anders dan de grote soennitische gemeenschap, die vooral uit Turkse en Marokkaanse gastarbeiders bestond.”
Op wie gaan de jongeren af?
# “Op de ayatollahs, die eind jaren negentig met een nieuw genre fatwa’s kwamen: voor moslims die in niet-islamitische landen wonen. Mag je bijvoorbeeld op zwemles, waar jongens en meisjes door elkaar zwemmen? Daar bestond nog geen fatwa over, omdat de vraag in de gesegregeerde islamitische landen niet bij mensen opkomt. Het antwoord is trouwens een overduidelijk ‘nee’. De ayatollahs publiceren de fatwa’s op Internet. Die websites zitten in de favorieten van jongeren. Ik denk dat dat voorlopig wel zo zijn blijven.”
Uit dit verslag mag blijken dat de verschillen tussen sjiieten en soennieten zo groot is, dat die niet snel overbrugd zal worden, maar tegelijkertijd dat het sjiisme zoveel aanpassingsmogelijkheden en creatieve oplossingen heeft en kan opbrengen, dat integratie binnen de niet-islamitische samenlevingen zeker heel goed mogelijk is. Met deze wetenschap in het achterhoofd zal een debat (het opwerpen en vergelijken van argumenten met het doel om consensus te bereiken) en dialoog (het beluisteren én respecteren van elkaars argumenten zonder consensusdoelstelling) tussen Nederlanders en moslims heel wel tot gunstige resultaten kunnen leiden en dat is dan een kwestie van geven en nemen van beide zijden. Vooral als het om sjiieten gaat zal dat vlekkeloos kunnen verlopen, en als voorbeeld kunnen dienen voor Nederlandse soennieten. Hiermee kunnen de bestaande spanningen tussen beide bevolkingsdelen worden opgelost. Als we de extreme uitlatingen maar verder laten voor wat ze waard zijn. Laat Kamerleden als Wilders enerzijds en eveneens Kamerlid, maar een Nederturk als Kuzu, die alleen voor zijn clientèle opkomt maar schreeuwen en roepen wat ze willen, hen nemen we niet serieus als het niet om een serieuze intentie gaat om integratie te bevorderen. Punt.