Tags
(Guy Hoeks , Detailhandel/fd, 22 feb. 21)
In lockdowntijd doen de bakker, slager en visboer goede zaken. Vooral tweeverdieners en 35-minners kopen er meer.
Speciaalzaken hebben hun klandizie sinds de coronacrisis flink zien toenemen, maar niet iedere winkelier spint garen bij de lockdown.
In het kort:
- Bakkers, slagers en vishandels hebben hun klandizie sinds de coronacrisis flink zien stijgen.
- Zij danken de omzetgroei onder meer aan de afwezigheid van horeca en mensen die thuiswerken.
- Maar niet iedere speciaalzaak beleeft gouden tijden door de lockdown.
*Welke lessen zijn hieruit te trekken, want het wordt wel duidelijk dat er zoveel verschillen ontstaan in deze pandemieperiode, dat alles voor de toekomst nauwkeurig moet worden geregistreerd om bij toekomstige lockdowns op een billijke en rechtvaardige wijze tot nieuwe verdelingsformules te komen. De huidige regelingen zijn verre van volmaakt gebleken en dat dient te worden hersteld. Na deze pandemie, zullen volgende gaan volgen omdat dagelijks nieuwe uitbraken te noteren vallen en dus zullen zowel de rijks- en gemeentelijke overheden moeten samenwerken om alle toekomstige eventualiteiten te kunnen opvangen.
‘Voor de ingang van slagerij Kema Vlees in de Amsterdamse Kinkerstraat staan zes grote pilonnen op het trottoir. Op zaterdagen vormt zich hier een lange rij mensen die riblappen of kipdijfilet willen kopen. Die moet gescheiden blijven van langslopende voetgangers.
‘Het is soms uitkijken dat we hier niet met te veel mensen binnen staan’, zegt medewerker Hicham Chahid. Vanwege de coronamaatregelen worden maximaal tien klanten binnengelaten. Met een mandje pakken zij verse vleeswaren uit de schappen of bestellen producten die van de vleesmachine komen.
‘We werken keihard en heel gestroomlijnd’, verklaart Chahid. ‘Iemand snijdt het vlees, de ander pakt het in en mensen sjouwen vleeswaren van en naar de koeling.’ Op de achtergrond doet een medewerker haar mondkapje af en schuift snel een frietje met mayonaise naar binnen.
Sinds de corona-uitbraak steeg de omzet met ‘zeker 20%’, en ook dit jaar houdt de drukte aan. ‘Je ziet dat mensen zelf vlees bereiden, heel specifieke vragen hebben en terugkomen.’ Over sommige verzoeken was hij in het begin verrast, bijvoorbeeld hoe pulled pork te maken. ‘Mensen experimenteren met vlees of krijgen het kant-en-klaar mee zoals in een sterrenrestaurant.’
Meer tijd en geld
Speciaalzaken zoals de slagerij in Amsterdam Oud-West worden steeds populairder, constateert Joop Holla, directeur van onderzoeksbureau GfK. ‘We zien dat de consument door de coronacrisis ook meer tijd en geld besteedt aan bakkers, kaaswinkels en viszaken.’ Daarnaast doen groenteboeren het volgens hem ook goed. ‘Voedsel is in de pikorde gestegen vergeleken met de vorige crisis. Mensen willen minder bewerkt vers — een trend die al langer zichtbaar is — en authentiek en lokaal voedsel.’
Holla baseert zijn uitspraken grotendeels op het meest recente marktonderzoek van GfK, dat dagelijks de boodschappen onder tienduizend huishoudens registreert. Vooral jongeren tot de 35 jaar en tweeverdieners weten de speciaalzaak beter te vinden.
Uit dat onderzoek blijkt dat de bakker sinds de pandemie op jaarbasis flink meer broden verkoopt: gemiddeld 15% meer dan in 2019. Ook de kaaswinkel zag zijn omzet afgelopen jaar stijgen, met 19%, net als de slager (21%). De grote winnaars zijn de vishandel — met een plus van ruim een kwart — en de groentewinkel, die 34% meer verkocht.
Daarnaast gaven consumenten in speciaalzaken ook meer uit dan voor de pandemie: in totaal zagen winkeliers ruim 13% meer kassabonnen dan in 2019.
Wegvallen horeca en toerisme
Toch is niet iedere speciaalzaak tevreden in de huidige situatie. Groenteman Ogur in de Jan Pieter Heijestraat, eveneens in stadsdeel Oud-West, zag de vraag van de horeca helemaal stilvallen. ‘We krijgen er wel 10% bij door extra particuliere klanten, maar doordat restaurants gesloten zijn, zijn we die winst ook weer kwijt.’ Door het wegvallen van de horeca koopt hij tegenwoordig minder kruiden en exotische vruchten in.
De weggevallen vraag vanuit restaurants speelt ook veel vishandels parten. In vissersplaatsen als Renesse, Scheveningen en Volendam heeft de handel bovendien te lijden onder de gemiste inkomsten uit toerisme.
Paling nog even gewild
Van toeristen en restaurants hoeft Jack Schilder het niet te hebben. De eigenaar van Viscenter Volendam in de Kinkerstraat werkt zich tijdens het middaguur in het zweet boven de frituurpan om aan de vraag naar kibbeling — gefrituurde kabeljauw — te voldoen. ‘Dit is de laatste haring’, roept een jongere werknemer aan de andere kant.
Schilder vertelt dat hij sinds corona 8% tot 10% meer omzet draait. ‘De horeca is dicht en mensen lunchen niet meer op de zaak. Ze wandelen even en scoren hier een broodje.’ De viszaak verkoopt veel zeebaarsfilet, tongen en zeebrasems, eigenlijk alleen maar verse vis. In het weekend staat ook hier vaak een rij. Extra personeel? ‘Ik zet gewoon een stapje extra en mijn vrouw werkt nu ook vaker.’
Dat de Nederlandse economie vorig jaar met de grootste krimp sinds de Tweede Wereldoorlog te maken kreeg en ook de vooruitzichten somber zijn, merkt Schilder vooralsnog nog nergens aan. ‘Als het slecht gaat met de economie zie je de verkoop van makreelfilet stijgen, dat is goedkoper dan palingfilet. Maar vooralsnog blijven mensen gewoon paling kopen.’ Wel blijft hij realistisch. ‘Ik zie het straks wel ietsjes dalen. Geld kun je maar één keer uitgeven.’