Tags
Van der Pot-Donner (2001):
‘Zowel bij Thorbecke en de hoge raad als bij Buijs vinden wij een duidelijk voorbeeld van staatsrechtelijke begripsvorming die niet zozeer aanknoopt bij een historische interpretatie van de grondwettekst, maar daarin door de constitutionele ontwikkeling en de eisen van de tijd gegroeide begrippen legt, en redenerend hetzij vanuit ‘het stelsel der grondwet’, hetzij vanuit een visie wat ‘de wet’ behoort te zijn, tot een nieuwe staatsrechtdogmatiek [sic!] komt. Het verschil tussen de oudere en de jongere schrijver toont de zwakheden van zulke ‘rechtsvinding’, maar vormt geen bewijs dat men het zonder stellen kan. De heersende jurisprudentie was inderdaad verouderd en het omgaan van de hoge raad was daarom wel verantwoord, vooral als men het zag als een signaal dat de grondwetgever zich bij de door ieder verwachte herziening moest aantrekken.’
[p.565]