Tags
Mathijs van de Waardt: De man van 1848. Dirk Donker Curtius. Vantilt, 416 blz. € 29,50
Recensie Rob Hartmans, nrc.nl, 24 januari 2020
Download als pdf
Dirk Donker Curtius: De grondwet van 1848 danken we ook aan deze liberale politicus.
Velen zullen denken dat Nederland aan Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872) zijn parlementair-democratische bestel dankt. Hij staat immers bekend als ‘de man van de grondwet van 1848’, die door invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid een einde maakte aan de politieke macht van de koning en het zwaartepunt legde bij de rechtstreeks gekozen Tweede Kamer.
De biografie De man van 1848 van bestuurskundige, politicoloog en historicus Mathijs van de Waardt (1984) gaat echter niet over Thorbecke, maar over Dirk Donker Curtius (1792-1864), die alleen bekend is bij kenners van de 19de-eeuwse politieke geschiedenis. Van de Waardt vraagt terecht meer aandacht voor iemand die al ver voor Thorbecke liberaal was en er in 1848 voor zorgde dat het ontwerp voor de grondwet werd aangenomen op een moment dat Thorbecke politiek buitenspel stond.
Donker Curtius behoorde niet tot de regentenklasse, maar stamde uit een geslacht van welgestelde juristen. Onder koning Willem I maakte hij naam als advocaat die vaak met succes cliënten verdedigde die werden aangeklaagd wegens ‘persdelicten’. In de rechtszaal en in de pers bepleitte hij vol vuur de vrijheid van drukpers, volledige godsdienstvrijheid en invoering van ministeriële verantwoordelijkheid.
Terwijl in het noorden het liberalisme nog nauwelijks wortel geschoten had, stond Donker Curtius in contact met Franse en Belgische liberalen en had hij alle begrip voor de grieven van de zuidelijke Nederlanders tegen de autoritaire en anti-katholieke Willem I. Dit kwam hem onder meer op scherpe kritiek van Thorbecke te staan.
Contact met elite en oplichters
Donker Curtius had niet alleen contacten binnen de elite, maar ook in de schemerwereld van querulanten, radicale volksmenners en oplichters, waar geruchten gingen over de dubieuze levenswandel van koning Willem II. Zelf stond hij te boek als een radicale liberaal, die niet altijd even tactisch opereerde, zodat hij tot 1848 in politiek opzicht een buitenstaander bleef.
Hoe werd Thorbecke wie hij was, en waarom is hij gaan denken zoals hij dacht? Toen in maart van dat jaar de internationale revolutiedreiging ook in Nederland voelbaar werd, zag Willem II in dat er iets moest veranderen en deed hij een beroep op Donker Curtius. Deze werd voorzitter van de commissie die de grondwet moest herzien. Lid van deze commissie werd ook Thorbecke, die een concept zou opstellen.
Anders dan velen denken werd tweederde van de grondwet van 1815 overgenomen en werden vrijwel alle nieuwe ideeën die aan Thorbecke worden toegeschreven ook door de andere commissieleden gedeeld. Bovendien zat Thorbeckes werk er al snel op en moest de inmiddels minister geworden Donker Curtius de tekst door het parlement en de Raad van State loodsen. Hierbij werden nog heel wat wijzigingen aangebracht, terwijl Donker Curtius zijn vriend Jacob van Lennep de tekst stilistisch liet verbeteren.
Noodzakelijke correctie
In de jaren daarna zou Donker Curtius tweemaal minister zijn in kabinetten waarin Thorbecke geen zitting had. Diens aanhangers verspreidden het verhaal dat de voormalige liberaal conservatief was geworden. Zijn aandeel in de totstandkoming van de nieuwe grondwet werd nu de geschiedenis uitgeschreven.
Terecht benadrukt Van der Waardt dat Donker Curtius in zijn ideeën vrij consistent bleef, maar dat hij anders dan Thorbecke wel bereid was compromissen te sluiten en tact had. Hoewel de compositie van zijn boek wat ongelukkig is – eerst thematische en daarna chronologische hoofdstukken – en het verhaal niet erg levendig wordt verteld, is De man van 1848 een noodzakelijke correctie op het beeld van Thorbecke als de man die Nederland in een parlementaire democratie veranderde.
NRC Boeken