Religie en samenleving
Artikel: Het zuiveren van religieuze uitingen, als de boerkini, uit het publieke domein, is de verkeerde weg.
Door: Stefan Gärtner 26 augustus 2016, 02:00
# Als kinderen bang zijn, sluiten ze hun ogen. Wat zij niet zien, bestaat niet meer. Het gevaar lijkt bezworen. Dezelfde infantiele strategie gebruiken westerse landen waar het gaat om religie. Door deze uit het publieke leven te bannen, lijken haar gevaarlijke trekken onschadelijk gemaakt. De scherpe kantjes zijn er afgehaald, maar de heilzame eveneens.
De uitlating, zo blijkt uit het verdere vervolg van dit artikel, is niet van de auteur afkomstig, assistant professor practical theology te Tilburg, maar waarschijnlijk uit de PVV-hoek: hier wordt een vreemde opmerking gemaakt door verschillende begrippen op één hoop te gooien.
- Er zou sprake zijn van een infantiele strategie die in westerse landen gehanteerd wordt als religie uit het publieke domein wordt ‘wegwerkt’. Het beginsel van de scheiding tussen ‘kerk en staat/religie en staat’ betekent niet dat religie en levensbeschouwing binnen het publieke domein niet bestaan als ‘non-existent’, maar betekent alleen dat de overheid, ofwel de staat, zich niet bemoeit met geloofstaken. Het geloof is iets van de individuele burger (en kerkelijke instituties) en in ons land bestaat geen staatskerk (zoals het VK die wel kent; laat staan alle islamitische landen waar geen scheiding tussen moskee en staat bestaat; al staat in de oorspronkelijke Turkse grondwet van Atatürk dat Turkije een seculier land is).
- Het geloof of levensovertuiging zijn dus niet uit het publieke leven verbannen, want er zijn overal publieke lezingen (en zelfs processies!) mogelijk over alle mogelijke zingevingsfactoren en religie of levensbeschouwing. Maar de overheid bemoeit zich niet met inhoudelijk geestelijke zaken. Er is altijd een publiek en openbaar debat mogelijk, al was het maar vanuit de vrijheid van godsdienst en daarnaast de vrijheid van meningsuiting. Die meningsuiting is alleen zinvol in het publieke domein, waar een groter publiek bereikbaar is.
- Hier wordt ook gesuggereerd dat religie gevaarlijke trekken heeft of kan hebben, en dat die ‘gevaarlijke trekken’ onschadelijk kunnen worden gemaakt. Deze stelling is een grove generalisatie, aangezien alle vijf wereldgodsdiensten uitgaan van eenheidsdenken (i.t.t. wij-zij-denken en vijandigheids- of concurrerend denken tegenover andere godsdiensten), van goddelijke liefde en van vrede en harmonie die de mensheid geacht wordt na te streven. In heilige religieuze werken komt alleen de strijd voor tegenover duivelse levensaspecten die de mens op de proef stellen. Maar in de oorspronkelijke context van die wereldgodsdiensten komt geen ‘gevaarlijke trekken’ voor, maar zijn grote kerken en grote kalifaten uitgegroeid tot politieke instituten, die zich in wereldse machtszaken hebben gemengd. Dat geldt vooral voor de historische katholieke wereldgemeenschap en islamistische staten. Waar kortom wereldwijd de religies vrede en liefde prediken, heeft de machtsbeluste kerkelijke elite er zelf een machtsbastion van gemaakt. Een modern gelovig mens baseert zijn geloof en religie op eigen innerlijk gezag vanuit zijn hart. En (er)kent geen extern geestelijk gezag.
# Deze stelling is op het eerste gezicht raar, want in Nederland wordt het gevaar van religies permanent onder de aandacht gebracht. En mocht iemand het zijn vergeten, dan wordt hij door een tweet van de heer Wilders eraan herinnerd.
# Kinderen die in rooms-katholieke zorginstellingen werden misbruikt, jonge mannen die hun gijzelaars onthoofden en dit trots op de sociale media delen, gelovige ouders die het contact met hun homoseksuele kind verbreken of Turkse leerlingen die niet meer naar een Gülen-school durven te gaan – voorbeelden van religieus getinte conflicten liggen voor het oprapen.
Bron van zingeving
# Toch ben ik van mening dat Nederland te snel klaar is met religie, omdat de burgers haar eenzijdig als gevaar bestempelen en vervolgens de ogen sluiten. Daarmee lijkt de zaak afgehandeld. God is hooguit iets voor de woonkamer, maar niet voor de marktplaats.
Ook deze passage klopt niet. Niemand verbiedt kerkelijke instanties om op een marktplaats te gaan staan en daar voorlichting te geven over geloofszaken aan belangstellenden, zoals we dat gewend zijn van Jehova’s getuigen en andere organisaties, maar dat kerken niet meer op markten komen komt simpelweg omdat er geen belangstelling bestaat voor dergelijke acties en prediking. De kerken zijn aan het leeglopen en hebben in deze vorm hun functie gehad, zou men kunnen zeggen. In de tweede plaats zal de religie alleen door buitenstaanders als eenzijdig gevaar worden bestempeld, omdat zij geen kennis van zaken hebben. Wie in deze tijd nog zou beweren dat ‘de’ kerk een maatschappelijk gevaar is, kan als psychopaat worden bestempeld, een verward persoon.
Dat de kerkelijke God hooguit iets voor de woonkamer is, biedt rechtsbescherming voor de gelovige, maar los daarvan kan ook een blik in het – verre – verleden worden geworpen waarbij zelfs de woonkamer een zodanig collectief sociale druk kende, zoals in de Middeleeuwen, dat een aanpassing aan de gezinsomstandigheden noodzakelijk was, op straffe van uitstoting. Die verschijnselen zijn nu heden ten dage ook nog herkenbaar in islamitische kringen.
# Deze vermeende neutralisering van religie doet geen recht aan haar betekenis voor de samenleving. Dan heb ik het niet over religieus gemotiveerd geweld, dat met man en macht moet worden bestreden. Maar we mogen de positieve kracht van elke godsdienst niet uit het oog verliezen. Religie hoort niet alleen historisch bij Nederland maar draagt nog steeds bij aan de fundamenten van de samenleving. Hoe we naar zorg, het morele gedrag van volksvertegenwoordigers of naar het kind in het onderwijs kijken, dit heeft veel te maken met de invloed van het lange tijd dominante christendom.
Dit is een typerend traditioneel geloofsgeluid, niet verwonderlijk omdat de auteur aan de Tilburgse universiteit werkzaam is. De gekozen woorden doen ook geen recht aan het statistische verschijnsel dat de meerderheid van volwassen burgers geen geloof meer heeft en dat actieve kerkgangers, van welke denominatie dan ook, tot een kleine minderheidsgroep behoren. Het traditionele geloof vanuit de kerken bevindt zich bewijsbaar in een identiteitscrisis, maar dat betekent helemaal niet dat er een positieve kracht vanuit welk geloof dan ook onmogelijk is. Alleen diegenen die religie en geloof tot een persoonlijke beleving hebben gemaakt, hebben het geheim van die beleving leren ontdekken en zijn er gelukkig mee. Zij bezitten dan ook een sterk zingevingsgevoel en stralen dat ook dagelijks uit. Maar ondanks het feit dat deze groep groeiend is, is het nog wel een duidelijke minderheidsgroep. Hierbij gaat het om de ‘nieuwe spirituelen’, die tegenover de oude spiritualiteit staan in de kerken zelf. De auteur heeft wel gelijk dat ons hele maatschappelijke leven nog steeds doordesemd is van de traditionele Europese kerkelijke geschiedenis.
# Ondanks de secularisatie en de scheiding van kerk en staat blijven de religies nog steeds een bron van zingeving, verbondenheid en solidariteit en ze zijn een weg om tragiek, afscheid of verdriet te verwerken. Vooral wanneer iemand religie niet vereenzelvigt met de grote kerken, die hun ledenaantallen als sneeuw voor de zon zien verdampen, maar ook daarbuiten kijkt.
Deze vage passage is op velerlei wijzen te interpreteren, maar voor mij geldt dat de religies nog steeds een bron van zingeving, verbondenheid en solidariteit zijn, als deze religies ook écht persoonlijk, innerlijk worden beleefd en dat is alleen mogelijk als naar het eigen hart wordt geluisterd; of intuïtief zo men wil.
Als Nederland godsdienst neutraliseert om haar gevaren te bezweren, worden deze positieve trekken eveneens van tafel geveegd
# De eigen levensbeschouwing blijkt bijvoorbeeld voor velen een motivatie te zijn om zich te engageren als vrijwilliger en de helft van de Nederlanders brandt weleens een kaarsje voor iets of iemand, blijkt uit het recente God in Nederland-onderzoek. Religie heeft dus wel degelijk betekenis.
# Als Nederland godsdienst neutraliseert om haar gevaren te bezweren, worden deze positieve trekken eveneens van tafel geveegd. Religie is echter niet alleen oorzaak van conflict en geweld, maar tevens van cohesie en engagement. Omdat dit de meeste burgers niet meer voor ogen staat, gooien zij het religieuze kind met het badwater weg. Ogen dicht.
Nogmaals zij opgemerkt dat deze woorden weer een traditionele opvatting weergeven, omdat godsdienst niet ‘geneutraliseerd’ kan worden als gevoelsbeleving, maar wel als ‘doodlopende straat’, die de kerken nu geworden zijn. En ‘neutraliseren’ om haar ‘gevaren te bezweren’ is al helemaal onmogelijk, want daarvoor is weer een historische blik in het verleden beschikbaar toen er nog schuilkerken bestonden of noodzakelijk waren.
En dat ‘deze positieve trekken eveneens van tafel worden geveegd’ is ook even onzinnig, aangezien die positieve trekken alleen ‘levende’ trekken kunnen zijn, die innerlijk zijn gaan leven in de betrokken persoon, en alléén in dit situatie kan dat ‘levende’ bewustzijn nimmer meer uit de ziel worden verwijderd.
# Andere westerse landen gebruiken allicht dezelfde strategie. Frankrijk investeerde na de aanslagen van 2015 op scholen niet in religieuze educatie, die ook wel eens verlichtend zou kunnen werken, maar in een Grande mobilisation pour les valeurs de la République, waaronder in de eerste plaats het laïcisme. Hier moet de boerkini zo langzamerhand van het strand verdwijnen.
Uit mijn voorgaande kanttekeningen blijkt hoe moeilijk, zo niet onmogelijk, kan worden gesproken van ‘dezefde strategie’, die in andere westerse landen wellicht worden gebruikt. Er spelen teveel onbekende, want innerlijke en emotionele gevoelsaspecten, factoren een rol om te kunnen weten – rationaliseren – waar het allemaal om gaat en om vanuit die chaos tot een coherent betoog te kunnen opbouwen.
Polderdenken
Wat de kerkleiders niet meer durven zeggen – dat religie een publieke aangelegenheid is – verwezenlijkt de islamitische gemeenschap
# Religie wordt uit de openbaarheid verbannen om conflicten te minimaliseren. Het gaat om tolerantie, maar om een zwakke variant daarvan: je mag je geloof belijden voor zover je niemand daarmee lastig valt. Religieuze pluriformiteit wordt ook in Nederland geaccepteerd, maar het liefst zonder de spanningen met het seculiere domein aan de orde te stellen. Ze worden gewoon genegeerd, want religie is privé. Dat aanvaardt zelfs een doorgewinterde D66’er.
Alleen de islam gaat niet mee in dit levensbeschouwelijke polderdenken. Wat de kerkleiders niet meer durven zeggen – dat religie een publieke aangelegenheid is – verwezenlijkt de islamitische gemeenschap. Het leidt tot conflicten en juist daarom zou religie uit de openbaarheid in de moskeeën, maar ook in kerken en synagogen moeten verdwijnen.
Nogmaals: religie is géén publieke aangelegenheid meer, en dat is de denkfout die de auteur vanuit zijn traditionalisme maakt. Dat de islam onmogelijk mee kan gaan in ons levensbeschouwelijke polderdenken is volstrekt logisch, want de moderne moslim kent de oude islamitische Verlichting (niet meer vanuit de 6e tot 8e– eeuw van hun opbloei en de Moorse veroveringstochten), zoals onze christelijke geloof wél geraakt en beïnvloed werd door onze Verlichting in de periode van de Renaissance. Wij leerden kritisch te denken, ook over geloofszaken, want anders was een Luther en Calvijn niet mogelijk. Dat mist de islam.
# Geen misverstand: alle religies zijn naar binnen niet altijd onschuldig en naar buiten niet altijd vreedzaam. Elke godsdienst kan geweldig zijn, maar potentieel ook gewelddadig. Omgaan met deze schaduwkanten is geen kinderspel maar een continue uitdaging voor de seculiere samenleving en allereerst voor de genootschappen zelf.
Hier tref ik een zin aan – ‘Elke godsdienst kan geweldig zijn, maar potentieel ook gewelddadig’ – die ik nog kan gebruiken ter adstructie van mijn geplaatste kanttekeningen. Elke godsdienst kan inderdaad geweldig zijn, indien en op basis van de voorwaarde dat die godsdienst verinnerlijkt is in iemands persoonlijke levensgang en die goddelijke vonk persoonlijk heeft leren kennen. Ik plaats dus een kritische kanttekening bij ‘kan geweldig zijn’, want dat is een abstractie die hoogst uitzonderlijk is omdat het alleen mogelijk is als de weg naar de persoonlijke ziel is gevonden en daaruit geput kan worden.
Dat elke godsdienst ‘potentieel ook gewelddadig kan zijn’, is veel herkenbaarder aangezien iedere godsdienst in de loop van zijn ontstaan en uitgroei verworden is tot een politiek machtsblok dat de strijd met de wereldse machtshebbers aanging. De kerkelijke instituten zijn kortom allemaal gevallen voor de aandriften van het egocentrische machtsspel en machtswellust, waartegen geen weerstand kon worden geboden. Het zijn dus altijd de mensen – kerkelijke prelaten – geweest die zelf hun eigen kerk hebben vernietigd, want sinds die deelname aan dat machtsspel is de kerk of welke religie verworden tot ordinair handelen. De christelijke en islamitische geschiedenis laten voldoende voorbeelden hiervan zien.
# De zuivering van alle religieuze verwijzingen uit het publieke domein ziet over het hoofd dat dit geen recht doet aan de positieve energie die een geloof kan vrijmaken. Ten tweede is de veronderstelling funest dat een samenleving met gesloten ogen de gevaren van religie heeft bezworen.
Tot slot de vraag: wat is zuivering van alle religieuze verwijzingen uit het publieke domein? Vanwege deze vraag is de beide twee zinnen voor mij onbegrijpelijk.
Het verstopte breekt zich des te heviger baan. Daardoor wordt religie pas echt een gevaar.
Gevangen in het oude religieuze denken? In de oude dogmata? Mijn stelling luidt daarentegen dat de religie nooit meer een gevaar kan zijn, zelfs IS niet aangezien het een stel ordinaire criminelen zijn die de islam misbruiken voor hun machtsspel.
[Stefan Gärtner is assistant professor practical theology aan Tilburg University.]