Tags
Ja, de VVD heeft het gedaan. Maar niet alleen (Column Kiza Magendane, Opinie/nrc.nl, 2-9-22)
Bij de collectieve ontsteltenis over de mensonterende omstandigheden waarin Aziatische en Afrikaanse ontdekkingsreizigers in Ter Apel verkeren, reist mijn hoofd een jaar terug in de tijd. Tijdens het woonprotest in Amsterdam lukte het mij niet om, te midden van duizenden demonstranten, mee te scanderen dat de VVD de klere moet krijgen. Van nature heb ik de neiging om te verbinden, en diep vanbinnen weet ik dat het te makkelijk is om de VVD uitsluitend verantwoordelijk te houden voor de woon- en andere crises die Nederland teisteren.
Ja, je kunt prima betogen dat de VVD een existentiële bedreiging voor Nederland is, zoals Thijs Kleinpaste vorig jaar in NRC deed. Maar de ongemakkelijke waarheid, en de reden waarom mijn tong anti-VVD-leuzen niet uitspreekt, is dat het andere middenpartijen zijn die de VVD hielpen om het belang van kwetsbare groepen in onze samenleving opzij te schuiven. In het geval van de wooncrisis: de PvdA stond erbij toen een VVD-minister verklaarde dat de woningmarkt af is. En dezelfde PvdA nam net als D66 en het CDA deel aan kabinetten waarin de VVD ervoor koos om de hypotheekrenteaftrek niet af te schaffen, tegen het advies van topeconomen en de Europese Commissie in (het beleid bevordert het belang van woningbezitters, niet van kwetsbare groepen).
Wie stond er naast en liet het alsnog gebeuren? Dat is een vraag die ik mijzelf stel als ik weer de verleiding voel om iemand (Rutte) of een politieke partij (de VVD) verantwoordelijk te houden voor de ondermijning van de rechtsstaat. Het was het CDA dat via een gedoogconstructie Rutte I in staat stelde om een politieke partij te legitimeren die islamitische Nederlanders als tweederangsburgers wil behandelen. Het was de PvdA die tijdens Rutte II de snoeiharde bezuiniging op de sociale advocatuur mogelijk maakte, wat de toegang tot het recht van tienduizenden Nederlanders op het spel zette. Het was D66 dat tijdens de beruchte nacht van Omtzigt een premier met selectief geheugenverlies op het pluche liet zitten. Het was opnieuw D66 dat zonder blikken of blozen dezelfde premier aan een nieuw kabinet hielp.
‘Maybe all that a family is, is the shape of its silence”, lees ik in Things I Have Withheld, de fenomenale essaybundel van Kei Miller. „Often, in the vault of a family’s untold stories are the most important things.” Ik denk terug aan de borstklopperij van vertegenwoordigers van het politieke midden, de politieke familie waar ik mij toe reken. Ze stellen dat zij als geen ander over het vermogen beschikken om bij crises hun nek uit te steken, en dat zij te allen tijde het landsbelang boven hun partijbelang stellen. Met trots claimt het midden de stem van de zwijgende meerderheid te vertolken. En hoe graag ik in deze en andere zelfgenoegzame woorden wil geloven, ik denk ook aan de waarheid waar het politieke midden liever over zwijgt. Namelijk dat zij zich al twaalf jaar, zonder visie, voor het karretje laat spannen van de conservatieve agenda van de VVD, zelfs als dat rechtsstatelijke beginselen op het spel zet. De omstreden en vernederende opvangdeal die het kabinet recent sloot, is daar een illustratie van.
„Sommige dingen zijn niet-onderhandelbaar”, stelde Hans van Mierlo weleens. Het politieke midden is in wezen een politieke familie die voor liberale waarden van pluralisme en inclusie opkomt. Maar met lede ogen moeten wij constateren dat het Nederlandse politieke midden is verworden tot een pragmatische club van politici zonder bezieling (door Hans Boutellier ook pragmacratie genoemd).
Prima als je wilt scanderen dat de VVD de klere moet krijgen, maar het is vooral noodzakelijk om het midden te verlossen van zijn verslaving aan het compromisme, het verklaren van een compromis als een heilig doel.
[Kiza Magendane is politicoloog en schrijft om de week een column.]