Eigenbelang of zorg voor een ander (Paul de Beer, Opinie & Dialoog/fd, 8 juni)
Als je burgers steeds prikkelt om voor zichzelf te zorgen, komt de zorg voor de ander er bekaaid af
‘Dat najagen van het eigenbelang kent echter grenzen. Mensen moeten het spel wel eerlijk spelen. Zij mogen elkaar niet bedriegen, moeten hun beloften nakomen en mogen zich andermans bezit niet onrechtmatig toe-eigenen. Daarom zijn liberalen voorstander van een staat die hierop toeziet via wetgeving en van een onafhankelijke rechterlijke macht die over de naleving waakt.’
Uit deze rake typering kunnen niet alleen de spiegelbeeldige utopische ideologieën van het 19e eeuwse marxisme en liberalisme tegen elkaar worden weggestreept, waarbij opgemerkt dat de huidige liberaal luid protest zal aantekenen bij de gedachte dat het liberalisme als utopie wordt gezien. Hoezo utopie? Het vrije marktstelsel is toch zo concreet ren realistisch als maar denkbaar is? Neen, dat is het niet. Beide laat 19e eeuwse ideologieën gaan uit van hun eigen paradijselijke denkmodellen die dus een ideaaltypische maatschappijbeeld en -structuur zullen opleveren. Het marxisme is in de eerste helft van de 20e eeuw gesneuveld in de goelags van Stalin en de communistische dictaturen van de 2e helft van de 20e eeuw, met als laatste bastion N-Korea.
Maar deze nuttige column van Paul de Beer als hoogleraar arbeidsverhoudingen legt heel duidelijk uit dat het liberalisme, gebaseerd op de vrijemarktideologie en geld als ruilmiddel ook als utopisch moeten worden beschouwd omdat in het paradijs geen geld bestaat en ieder menselijke engel in dat paradijs scheppend bezig is vanuit eigen talenten en gaven en daarmee automatisch datgene produceert waar de gemeenschap behoefte aan heeft. Iedereen is scheppend en creatief bezig ten behoeve van de ander, van de medemens en de omgeving. Daarmee heeft geen liberaal zich ooit mee bezig gehouden, omdat zij in hun strijd tegen het mercantilisme probeerden hun liberale basisideeën vaste grond onder de voeten te laten verkrijgen en dat binnen een hardvochtige samenleving, die eigenlijk de naam ‘samen-leving’ niet verdiende, want eerder of slechts een ‘overlevingsmaatschappij’.
Aanvankelijk heeft het moderne liberalisme[1] van na de oorlog in de vorm van fusiepartij VVD van de vooroorlogse conservatieve en hervormingsgezonde liberale stromingen, terecht het ‘laissez faire, laissez passer’ laten varen, maar dat is er in de jaren tachtig weer ingeslopen onder het neoconservatisme van de jongeheer Wiegel en zijn aanstormende aanhang. Kortom, dit conservatieve liberalisme heeft niets van de ideale, paradijsachtige samenleving en daarom heeft Paul de Beer in zijn betoog heel erg duidelijk gemaakt dat eigenbelang en zorg voor de ander innerlijk tegenstrijdige begrippen zijn. vandaar ook dat binnen de sociaaldemocratie alle aandacht is gefixeerd op solidariteit, en dat met de worsteling met het vrijheidsbegrip, terwijl het liberalisme juist er tegenovergesteld, alle concentratie op individualisme en eigenbelang. Daarom hebben beide ideologische stelsels geen functie meer in deze overgangswereld, want slechts relikwieën of museumstukken uit het voorgaande tijdperk.
Het mooiste is dat De Beer ook uitdrukkelijk schrijft over dat de anderen ’hun beloften (dienen) na te komen’ en dat is nu juist wat die neomarxisten van Syriza in Griekenland weigeren te doen. De Griekse regering heeft dus maar één handelingsoptie vanuit hun marxistische logica: in een referendum de vraag voorleggen of de Grieken na dit eerste half jaar regeren ‘in een experiment’ uit de euro laten treden om hun eigen soevereiniteit terug te krijgen, en vervolgens ook een geïsoleerd eilandje te gaan vormen te midden van een boze buitenwereld.
Als de burgers die keuze niet willen (uit de EU stappen), dan moet het neomarxisme ook noodgedwongen de concessie doen en hun afspraken nakomen. Dan zit er niets anders op dan met de kapitalistische wolven mee te gaan huilen. Welk een ironie… en historisch lot, want geen proletariaat van het arbeidersparadijs.
Hiermee is niet alleen Karl Marx ongeldig verklaard maar ook Francis Fukuyama. Dankzij Paul de Beer.
[1] Zie de VVD-bundel ‘Enige aspecten van het moderne liberalisme’ uit 1958.