De wraak van de imitators (Caroline de Gruyter, Weekend/nrc.nl, 26/27-10-19)
In Europa
‘Dertig jaar geleden viel de Muur. En iedereen vraagt zich af wat er misging met de hereniging van Oost- en West-Europa. Hoe kan het dat oud-communistische landen, die destijds het westerse liberalisme zo gretig omarmden, daar nu keihard tegen aantrappen? Er zijn een heleboel redenen, natuurlijk. Maar verreweg de beste overkoepelende verklaring leveren Ivan Krastev en Stephen Holmes. Volgende week verschijnt hun boek The Light That Failed; A Reckoning.
‘Afgelopen zomer gaf Krastev, een Bulgaarse politicoloog, tijdens een lezing voor de denktank Institut für die Wissenschaften vom Menschen (IWM) in Wenen al een voorproefje van de centrale stelling van zijn boek met Holmes (een Amerikaanse politicoloog). Die luidt dat Europese landen die ooit achter het IJzeren Gordijn zaten niet zozeer genoeg hebben van westers liberalisme, maar meer van het imiteren van westerse liberale landen. Sleutelwoord: imitatie.
‘Als altijd probeerde Krastev de onderste steen boven te halen en kwam hij met boeiende inzichten. In 1989, zei hij, kondigde Francis Fukuyama ‘het einde van de geschiedenis’ aan. Daarmee bedoelde hij dat er maar één model overbleef: het kapitalisme. Het was alternativlos, zou Angela Merkel zeggen: er was geen concurrerend model meer over. Vanaf nu was alles liberalisme wat de klok sloeg. Voor oud-communistische landen in Europa betekende dit dat zij nu het Westen gingen imiteren, de enige ‘eigenaar’ van het kapitalistische model. „Na 1989,” zei Krastev, „was de wereld onderverdeeld in imitators en geïmiteerden”. Aanvankelijk wilden de imitators dat zelf. Oost-Europese dissidenten zeiden altijd dat ze maar één ding wilden: weer ‘normaal’ worden, net als andere Europese landen. Maar nu, betoogde Krastev, komen de imitators in opstand. Niet tegen het kapitalisme, maar tegen het imiteren. En tegen het feit dat ze constant door hun eigen model gemonitord worden. Ze ontdekken dat je toch nooit meer wordt dan een inferieure kopie van een superieur model.
Jammer voor de moeite van columniste De Gruyter, die ik dankbaar ben voor het ons lezers op de hoogte brengen van het schrijversduo Ivan Krastev en Stephan Holmes, maar hun ‘imitatietheorie’ overtuigt mij geenszins, en wel omdat er afgelopen zomer een serie over de ‘Visegrad Vier’ in het FD (‘De wrok van Visegrad’ (Han Dirk Hekking, 20-7-10) verscheen, die mij niet van mijn standpunten hebben afgebracht. Hierbij mijn samenvatting:
- ‘De Visegrad Vier zijn met hun verzet tegen te innige Europese samenwerking een luis in de pels van de EU en voerden succesvol campagne tegen de kandidatuur van Frans Timmermans als Commissie-voorzitter. Zijn Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Polen een nieuwe machtsfactor in Europa? En hoe kunnen we ze beter begrijpen?’
Ik benoem dit verzet tegen ‘een’ te innige EU-samenwerking, dat wel – zonder ‘te’ innige – expliciet in art.3 (‘elkaar steunen van lidstaten’) van het EU-Verdrag staat, als begrijpelijke sabotage van nieuwe regeringen die niet alléén het viertal kwalijk neem, maar zeker ook de Commissie omdat Juncker daar persoonlijk een scheidsrechterrol had moeten spelen om aan deze verwarring een einde te maken. Maar tegelijkertijd heb ik ook mijn sterke twijfels of hij daartoe de juiste persoon was aangezien de vicevoorzitter Frans Timmermans werd opgedragen om de dwarsliggers Polen en Hongarije voor het Hof te dagen en dat hard moest spelen. De toelatingsprocedure is qua uitvoering zo lek als een mandje, althans voor mij als buitenstaander. Maar dat rabiaat rechte regimes een totaal tegengestelde ‘spelopvatting’ hebben opgebouwd na de harde bezuinigingsacties tegenover de schendingen van de EMU-normen, is in Oost- en Zuid-EU zwaar gevallen en heeft de betrokken regeringen obstinaat gemaakt. Dit noodsignaal had voor de Commissie had dus een therapeutische sessies moeten opleveren omdat de democratie en rechtsstaat (art 2 EU-Verdrag) in het geding waren. Of de Commissie iets gedaan heeft is mij onbekend maar de kranten hebben daarover niets geschreven. De Commissie heeft dus nagelaten om de gevoelens van het Viertal beter te begrijpen en dat was noodzakelijk om tot en betere samenwerking te komen.
- ‘‘We willen iemand die onze regio begrijpt’, had de Tsjechische premier Andrej Babis gezegd. Dat gold volgens hem niet voor Timmermans. Babis’ Hongaarse collega Viktor Orbán stuurde zijn collega’s in de Europese christendemocratische beweging EVP een brief waarin hij stelde dat de voordracht van sociaaldemocraat Timmermans, die eerder Polen en Hongarije had aangepakt wegens inbreuken op de rechtsstaat, ‘een historische mislukking’ voor de EVP zou zijn.
Er is duidelijk sprake van frustratie die op een volwassen manier had moeten worden uitgesproken en uitgewerkt.
- ‘Dat leek zinloos, omdat de machtigste EVP’er, de Duitse bondskanselier Angela Merkel, zich met de Franse president Emmanuel Macron vóór Timmermans had uitgesproken. Maar omdat christendemocratische regeringsleiders rebelleerden tegen Merkel, bungelde dinsdag 2 juli de scalp van Timmermans aan de gordel van de Visegrad Vier.’
Dit is het duidelijk signaal dat de Vier niet zijn opgewassen tegenover de traditionele rol van de Commissie dat als bestuursbastion wordt ervaren, waar alleen super-pro-bestuurders de zetels bezet houden, en dus iedere weerstand wensen te weerstaan of te negeren. Maar dat zijn oude bestuurlijke gewoonten en routines die in deze tijd effectloos zijn geweest. Daarom had een team van bemiddelingstherapeuten moeten worden gestuurd. En die creativiteit kon men niet opbrengen. En dus ligt hier een schone taak voor @vonderleyen om haar zakelijke inslag gecombineerd mét moederlijk begrip en finesses in te zetten.
- ‘Voor het overige viel het succes van het viertal overigens tegen. Geen enkele Europese ‘toppost’ kwam in Centraal- of Oost-Europa terecht, en Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen staat voor waarden die conservatieven in Polen doen gruwen.
Hieruit mag direct aan aangewezen agenda van de psychische overleggen worden vastgesteld, namelijk de uitleg van de moderne democratische waarden, ook al botsen die met de oerconservatieve waarden die in het Verdrag zijn vermeld. De Poolse en Hongaarse regeerders moeten duidelijk worden gemaakt dat de vermelde waarden: “De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen.”
Deze zijn vanzelfsprekend niet onderhandelbaar, maar er kan natuurlijk alsnog een ‘overgangsregeling’ worden aangebracht om de betrokken ministers te laten wennen aan de moderne bestuursnormen en zeker omdat de bevolking van beide lidstaten duidelijk pro-EU zijn. De beide regeringen hebben dus geen poot om op te staan, en dus dienen ze zich aan te passen, maar zonder nadere sancties op voorwaarde dat ze bereid zijn hun houding te veranderen. Indien dat geweigerd wordt, dan volgen alsnog sancties. Of anders wachten op de komst van een nieuwe regering die minder orthodox is ingesteld. De vraag is alleen of de verkiezingen die deze ploeg in het zadel heeft geholpen, wel voldoende waarnemers aanwezig waren, want in oud-communistische landen moet met manipulaties rekening worden gehouden.
En voor de goede orde zijn de FD-artikelen geschreven met consultaties van hoogleraren Europese studies uit betrokken landen.
- Ik beschouw deze opstandige houding van de Vier die rechtstreeks voortvloeide uit de maatregelen door de Commissie tegenover Polen en Hongarije, als ‘jeugdige overmoed’ door ‘nieuwelingen op het democratische toneel’, die het nodig vonden om hun eigen ‘identiteit’ nog eens extra te benadrukken. Dus een politiek-puberale houding, waaruit blijkt dat de Commissie de toelatingsprocedure nog eens onder de loep moet nemen, als namelijk een vertrekkende regeringen worden vervangen door een radicale of orthodoxe ploegen, waardoor op voorhand al duidelijk is dat deze nieuwe ploegen op conflict uit zijn met de Commissie. Direct op scherp spelen en dat is zonder omwegen als obstinaat gedrag te kwalificeren. Dat de Commissie, noch de Raad hiermee geen raad wist, is veelzeggend en tegelijk blamerend.
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/25/de-wraak-van-de-imitators-a3978037#/handelsblad/2019/10/26/#124