Zijn de Grieken gek geworden? (Christoph Schmidt (Brussel), Katern de Verdieping/Trouw, 20 april)
We kunnen deze week onze borst weer natmaken: het Griekse drama laait weer op, vooral tijdens de eurogroep van vrijdag. Wat bezielt die Grieken toch?
‘De (bijna) drie maanden die zijn verstreken sinds de verkiezingsoverwinning van de Griekse Syriza-partij van Alexis Tsipras zijn, vanuit Europees perspectief, gedrenkt geweest in een sfeer van irritaties, ongeduld, rancune, verwijten, gênante situaties en soms regelrechte wanhoop.
‘Eind vorige week deed de Duitse minister Schäuble van financiën weer aardig zijn best om deze stemming in stand te houden. Op een bijeenkomst in New York zei hij dat niemand een akkoord over een noodlening aan Athene verwacht tijdens de eurogroep in Riga, terwijl daar wel lange tijd op is gehoopt. Hij stelde bitter vast dat de nieuwe Syriza-regering al het economische opbouwwerk van de vorige Griekse regeringen heeft vernietigd.’
Dit zijn twee treffende alinea’s, omdat hierin tot uiting komt waar de EU bezig is zich definitief vast te lopen.
De nieuw aantreden Griekse regering blijkt zich vergist te hebben in zijn jeugdig enthousiasme omdat het meende met een niet flonkerende visie de EU van de Europese Commissie naar zijn hand te kunnen zetten. Jeugdige onervarenheid van nieuwlichters die wel een aantal juiste punten hebben, maar zich in de praktijk geconfronteerd zien met de gevestigde orde, waar niemand om heen kan gaan, waar ook ter wereld.
Dat we inmiddels gewend zijn geraakt aan uitspraken als de ‘democratie’ heeft altijd gelijk en bij verkiezingen heeft de kiezer altijd gelijk, is in zijn symboliek waar, maar tegelijkertijd werkt de democratie zich in deze tijdspanne alleen maar tegen. De botsing die zich voordoet is een verkiezingsuitslag die met onmogelijk maakt het land te regeren zoals we dat in de EU gewend waren.
Dichterbij huis: ook onze nieuwe partijpolitieke verhoudingen maken het steeds moeilijker om een stabiele meerderheidscoalitie te vormen en deze ook enige jaren te laten regeren. Het gefragmenteerde politieke veld dwingt ons ertoe te beseffen dat bij iedere volgende verkiezing geen realistische meerderheden (met desnoods één stem meerderheid in de Kamer) meer mogelijk is en dat er dan maar één oplossing bestaat: minderheidsregeringen, die de volgende dag wordt geformeerd op basis van de verkiezingswinnaar. Die vormt een nieuwe coalitie met de nieuw gegroeide praktijk van Rutte2 met de opdracht voor iedere dossier een meerderheid te organiseren in beide Kamers.
Maar in Europa speelt iets anders nog een rol mee, aangezien de Grieken de euro willen blijven behouden (volgens dit artikel zelfs 82 procent). En dat betekent ook toegeven aan de schuldeisers. Maar op deze plaats werd ook opgemerkt dat de EU na afloop van de schuldencrisis in de eurozone een evaluatie moet worden gehouden hoe het met de EU loopt en welke weeffouten moeten worden verwijderd om in de toekomst een meer gebalanceerd economisch-politiek bestel te ontwikkelen.
Een aanknopingspunt daarvoor vormt vandaag een opiniestuk van prof. Harry Garretsen en Janka Stoker in het FD onder de titel ‘Inzicht in Grieks probleem stemt hoopvol en somber’.
Garretsen herinnert ons eraan dat de Nobelprijswinnaar van 1999, Robert Mundell, de huidige identiteitscrisis van de EU heeft voorspeld door grof gezegd te waarschuwen voor de onmogelijkheid van een economische unie op te bouwen op heel verschillende economieën van lidstaten:
‘(…) voor onder meer zijn fundamentele macro-economische inzicht dat landen er onverstandig aan doen een monetaire unie aan te gaan als de onderliggende economieën sterk van elkaar afwijken.
‘Vormen landen desondanks een muntunie, dan zou het een kwestie van tijd zijn voordat de monetaire eenwording onder druk zou komen te staan.‘In 1999 ging de EMU van start mét landen die economisch zeer sterk van elkaar verschilden. Het eerste decennium van de EMU was als het ware een grote opgestoken middelvinger naar Mundell. Evidente en steeds grotere wordende economische verschillen tussen noordelijk en zuidelijk Euroland in termen van bijvoorbeeld loonkosten per eenheid product werden genegeerd en bovendien verbloemd door speculatieve kapitaalstromen naar de periferie van Euroland. Mundell’s moment kwam in de nasleep van de financiële crisis uit 2008 toen niet meer te ontkennen viel dat een land als Griekenland bij lange na niet kon concurreren met Duitsland of Nederland.(…)‘
‘De vraag is nu of dit niet te weinig en te laat is voor Griekenland als lid van de Eurozone. Het niveau van de Griekse arbeidsproductiviteit is ongeveer de helft van dat in Duitsland of Nederland. Recent onderzoek doet vermoeden dat een belangrijke oorzaak is gelegen in de relatief lage kwaliteit van het management van Griekse bedrijven. Niet alleen scoren Griekse bedrijven slecht ten opzichte van bedrijven in andere EMU-landen maar ook in vergelijking met buitenlandse bedrijven die in Griekenland gevestigd zijn.
‘Dit micro-economische inzicht stemt zowel hoopvol als somber. Somber omdat een structureel hogere arbeidsproductiviteit via bijvoorbeeld betere managementpraktijken domweg tijd kost. En het de vraag is of in de huidige monetaire en politieke snelkookpan de Grieken die tijd gegund is. Maar het stemt ook hoopvol omdat een dergelijke structurele versterking van de economie zeer wel doenbaar is. Immers, managementkwaliteiten zijn ontwikkelbaar. Investeren in beter management is niet alleen een sleutel tot een hogere arbeidsproductiviteit maar leidt hopelijk op termijn ook tot een meer bestendig Grieks lidmaatschap van de EMU.’
Het is dus de vraag of het niet te laat is voor Griekenland als lid van de eurozone. Maar omdat Garretsen op micro-economische grond zowel hoopvol als somber gestemd is moeten we ons als burgers van de EU maar vasthouden aan die aanwezige hoop op een gezondere toekomst dan nu het geval is.
Als de Europese Commissie een evaluatie gaat organiseren hoe de EU uit de schuldencrisis is gekomen, met de bijbehorende vraag of de EU een gemengde zakelijk- én sociaalmarktmodel moet gaan inrichten omdat het neoliberale beleid niet – naar tevredenheid gemeten naar alle protestbewegingen – heeft gefunctioneerd, dan zijn beide kampen (Noord- en Zuid-Europa) verplicht om water bij de wijn te doen.
We gaan werkende wijs onze eigen toekomst reorganiseren, omdat de huidige situatie en organisatiestructuur daarom vraagt. Maar tegelijkertijd dient ook het politieke bestel zichzelf te reorganiseren omdat de huidige democratie niet meer functioneert op partijbasis. Aan de burgers om een nieuw stelsel te bedenken en te organiseren.Het is immers nu al voorspelbaar dat beide kampen noodzakelijkerwijs gaan – en zelfs moeten – verliezen omdat de gok om de euro in te voeren achteraf een verkeerd gok was, in ieder geval op het verkeerde moment. De EU was er toen (1999 en 2002) nog niet klaar voor. En de huidige sanerings- en hervormingsplannen hebben er sociaal gesproken te diep op ingehakt om ooit nog te worden herhaald.