Tags
Stelling: waarom hebben alle partijen deels gelijk én ongelijk en hoeven we daar dus heklemaal geen punt van te maken?
- Omdat alle partijen buiten NSC dodelijk jaloers zijn op de peilingscijfers van Pieter Omtzigt die niet onhistorisch zijn, omdat de eerste doorbraak vanuit protest en veranderingsgezindheid werd veroorzaakt door Pim Fortuyn, met zijn flamboyante persoonlijkheid maar dat werkte uiteindelijk heel veel antipathie en agressie op en dus spijtig genoeg geëindigd in de moord. Omtzigt is de totaal tegenovergestelde persoonlijkheid die op nuchtere toon de gruwelijke bureaucratie van ons land heeft aangekaart en daardoor zijn heldenstatus (bij toeval) heeft kunnen ontwikkelen. Daarom zouden zijn concurrenten zich meer rekenschap dienen te geven van zijn moderne ‘Robin Hood’-status die altijd opkomt voor de verdrukten van deze samenleving en daarom bij uitstek de enige is die ons land kan redden van die walgelijke bureaucratie. Niemand heeft aldus het recht hem verwijten te maken over welke aangelegenheid dan ook, aangezien hij door eigen daadkrachtige handelen zich boven alle egotrippers in de Kamer heeft verheven; die schimpscheuten kan hij rustig naast zich neerleggen omdat de bevolking wel beter weet; het is alleen een schande dat journalisten en presentatoren zich mee laten trekken door dat wat alleen sensationele nieuwsgaring mag worden genoemd. Verkiezingsretoriek is het en niets anders. Alle concurrerende partijen die zich achtergesteld voelen hebben allemaal behoord tot de gevestigde orde die nu dankzij Omtzigt genadeloos wordt neergesabeld. Waar halen ze dus het gore lef vandaan zich te bemoeien wat ‘behoorlijk’ is of niet, zelfs als zij menen dat zij op achterstand worden geplaatst wat hun eigen kansen betreft. Zij hebben allemaal consequent het politieke klimaat verknald en ze krijgen nu terecht de rekening gepresenteerd. Houd dus op met die bemoeizucht omdat de grootste monden, zoals Yesilgöz als recente nieuwkomer nu al te grote schoenen aantrekt aangezien haar status als leider van de grootste partij ook dreigt te verliezen. Stop met u te bemoeien met zijn te maken keuzen in de keuze tussen premierschap en anderzijds Kamerlidmaatschap.
- Het volgende hoogst belangwekkende punt dat nu ook eens geagendeerd zou kunnen worden – of minder parlementair uitgedrukt: ‘dient’ – te worden is inderdaad de twijfel die bestaat over de rekenmodellen van het SCP en het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving. Alleen maar voer voor economen aangezien het alleen draait om de handhaving van Brusselse normen van het bbp. Niet dat dat verkeerd is, maar wél dat er klakkeloos vanuit wordt gegaan dat die modellen eeuwig geldig zijn. Terwijl en geen zichtbare inbreng is van sociale wetenschappers die de macro-economen haarfijn kunnen uitleggen waar de zwakten van die macromodellen in zit: wat doe je met maatschappelijke veranderingen die geen formele plaats toegewezen krijgen in het denken over de economische ontwikkelingen? Hiermee wordt het volgende bedoeld: prioritering van beleidsterreinen is nooit zichtbaar gemaakt en het wordt nu tijd om dat wél te gaan doen. Neem het voiorbeeld van Defensie en Veiligheidsterreinen, die nu de Navo-norm van 2% gaan aanhouden, ‘dankzij’ of: in de hand gewerkt door de Russische agressie in Oekraïne, omdat de hele Westerse wereld dacht de bakens de postperiode van de Berlijnse Muur zonder oorlog te mogen verzetten: legers worden overbodig. Tot onze grote schok bleek het Kremlin andere idealen na te streven en wel het herstel van het Groot Russische Imperium. Niemand die daar rekening mee hield, aangezien het einde van de Koude Oorlog was aangebroken. Een misrekening kortom. En dus een noodzakelijke wederopbouw van ons defensieapparaat. En dat terwijl ook de klimaat- en milieucrisis bleven opspeelden. Dat heeft consequenties voor begrotingsdiscipline (EMU-normen) en dito consequenties voor de Rijksbegroting. Die plotse ‘transitie’ na de inval in Oekraïne heeft naar ons weten nooit een rol gespeeld in de opstelling van de Rijksbegroting. Waarmee het volgende bedoeld wordt naar aanleiding van de eerder genoemde NAVO norm. Voor het grote publiek wordt het veel overzichtelijker als de grootste beleidsprioriteiten als Defensie, Milieu/Klimaat en Innovatie op een norm van 2% worden geplaatst omdat er simpelweg een verdelingsmechanisme van de beschikbare belastinggelden moet worden opgemaakt. Die 2% geldt dan voor de hoogste budgettaire prioriteiten. De lagere kunnen worden verdeeld over 1,5 en 1%. Waarmee het hele ‘veld’ van rijksuitgaven wordt bestreken. De eerste vraag bij velen zal zijn dat Sociale Zaken én Onderwijs ook tot de hoogste prioriteiten moeten worden gerekend. Het hangt er vanaf hoe je gaat redeneren. Onderwijs een Sociale Zaken behoren tot ‘veranderlijke’ grootheden als we uitgaan van tijdelijke begrotingsgrootheden waarin de ene generatie de andere afwisselt. Defensie en klimaat zijn permanente kostenposten die in EU-verband op 2% kunnen blijven gehandhaafd omdat iedere lidstaat 2% levert en in collectief verband is dat meer dan de hele Russische defensiebegroting of de Chinese. Genoeg dus om vijandige aanvallen of invallen te weerstaan.
- Zorg, onderwijs en sociale zaken zijn conjunctuur-afhankelijk en naast en toekomst-investering per generatie naast opvolgende generaties betekent dat wel vaste begrotingsposten. Maar onder de nieuwe arbeidsmarkt betekent dat er ook gedacht moet worden aan de noodzaak om een levendurende onderwijsfaciliteit te gaan inzetten omdat het huidige tempo van arbeidsmarktwijzigingen dito innovaties noodzakelijk maken en dat komt tezamen ook op 2% uit, maar dan verdeeld over drie sectoren, zoals de genoemde zorg, onderwijs en sociale zaken. En zo kan de hele Rijksbegroting gereorganiseerd worden tot een overzichtelijk geheel waarbij partijprogramma’s kunnen verschillen in soorten thema’s die binnen het Rijksbegrotingskader kunnen worden ingevuld en ‘aan publieke discussie’ onderhevig (kunnen/dienen te) zijn; en dus ook ‘veranderlijk’ van karakter. Maar dat vergemakkelijkt het publieke debat dat ook buiten verkiezingstijden te voeren zijn.
Omtzigt laat verkiezingsprogramma tóch niet doorrekenen @RTL Nieuws
Artikel door RTL Nieuws • 10-11-23
NSC-leider Pieter Omtzigt komt toch niet met een eigen doorrekening van de plannen uit zijn verkiezingsprogramma. Dat zei hij zojuist in het radioprogramma Dit is de dag Verkiezingscafé. Afgelopen zondag beloofde hij in het RTL Verkiezingsdebat nog wel met een overzicht te komen.
Daar ziet hij nu dus ook van af. “Nee”, antwoordde Omtzigt op de vraag van presentator Thijs van den Brink of hij nog met een doorrekening van het verkiezingsprogramma komt. Op de vraag of hij nog met een lijstje komt, zegt Omtzigt: “We zullen een aantal plannen nader toelichten in debatten.”
Volgens Omtzigt is het niet mogelijk zijn plannen ‘op die manier’ door de modellen te halen. Waarom vertelde hij er niet bij. Hij beloofde wel een ‘inspanningsverplichting’ van zijn partij in de Tweede Kamer.
Kritiek Yeşilgöz
NSC liet zijn verkiezingsprogramma niet doorrekenen door het Centraal Planbureau zoals veel andere partijen wel deden.
Afgelopen zondag reageerde Omtzigt tijdens het RTL Verkiezingsdebat op felle kritiek van VVD-lijsttrekker Dilan Yeşilgöz. Zij noemde het programma van NSC ‘een menukaart zonder prijzen’. Daarna zei Omtzigt met een lijstje te komen.
~
Partijen beloven meer dan ze kunnen waarmaken (Yvonne Hofs, Ten Eerste/de Volkskrant, 9-11-23)
Tweede Kamerverkiezingen: verkiezingsprogramma’s
Politieke partijen beloven van alles in hun verkiezingsprogramma’s. Maar uit de doorberekening van de twee belangrijke planbureaus blijkt dat er ernstige twijfels bestaan over de haalbaarheid van veel plannen. En dan doen veel partijen nog niet eens mee.
‘Het zal uitdagend en in sommige gevallen onmogelijk zijn de plannen binnen vier jaar te realiseren.’ Zo luidt de waarschuwing van het Centraal Planbureau (CPB) in Keuzes in Kaart, een doorberekening van de partijprogramma’s die woensdag werd gepresenteerd.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schrijft over het verlagen van de stikstofuitstoot in de landbouw: ‘Het potentieel van de voorgestelde maatregelen zal richting 2030 nog niet gerealiseerd kunnen worden, omdat gebiedsprocessen lange doorlooptijden hebben.’
Het CPB heeft de verkiezingsprogramma’s van acht partijen (VVD, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, JA21, ChristenUnie en SGP) doorgerekend om de effecten op de economie en de overheidsfinanciën te beoordelen. Het Planbureau voor de Leefomgeving vlooide vijf programma’s (VVD, GroenLinks-PvdA, D66, Volt en ChristenUnie) door om de gevolgen voor natuur, milieu en klimaat te bepalen.
Veel partijen, waaronder potentiële regeringspartners als BBB en NSC, hebben hun plannen niet aan het onafhankelijke oordeel van de planbureaus onderworpen. De spijbelaars claimen in de peilingen de helft van het aantal Kamerzetels, waardoor de traditionele doorrekening flink aan waarde heeft ingeboet.
Belastingstelsel
‘De uitvoering van veel beleidswijzigingen is weerbarstig’, aldus het CPB, dat vooral kritisch is over de voorstellen voor hervorming van het belastingstelsel. Veel partijen willen (een deel van de) toeslagen afschaffen, aan fiscale aftrekposten sleutelen en/of de inkomsten- en vermogensbelastingen aanpassen. Het CPB is sceptisch of dat allemaal binnen één kabinetsperiode van vier jaar te doen is, maar heeft de meeste van die voorstellen toch doorgerekend. Dus ook wellicht onhaalbare maatregelen zijn meegenomen in de uitkomsten.
De door de planbureaus gefileerde partijen maken heel verschillende keuzes op financieel-economisch en milieugebied. Een gemene deler is dat ze niet of nauwelijks bezuinigen. Ook niet op de gezondheidszorg, terwijl ambtenaren en andere deskundigen al jaren waarschuwen voor de oplopende zorgkosten, die een steeds groter deel van de rijksuitgaven opslorpen.
Bij ongewijzigd beleid stijgen de overheidsuitgaven de komende vier jaar met ruim 40 miljard euro. Een groep topambtenaren stelde in september dat een volgend kabinet minstens 17 miljard euro moet bezuinigen op de uitgaven om te voorkomen dat de staatsfinanciën op de lange termijn ontsporen. Geen van de acht doorgelichte partijen doet dat.
De meeste partijen (met uitzondering van VVD en CDA) voeren de onderwijsuitgaven flink op. Alle partijen geven meer uit aan defensie, veiligheid en ‘bereikbaarheid’. Dat laatste komt onder andere doordat de meeste verkiezingsprogramma’s extra investeringen in het regionale openbaar vervoer beloven.
Korte termijnwinst
De VVD is de enige die de verhoging van de overheidsuitgaven iets tempert (‘ombuiging’), maar ook de liberalen geven veel meer uit dan de ambtenaren adviseerden. Hun ombuiging realiseren de liberalen voornamelijk door 5 miljard euro te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking en door het Nationaal Groeifonds te liquideren.
Dat fonds, in 2020 opgericht door de ministers Hoekstra en Wiebes, was bedoeld voor investeringen in technische innovatie en onderwijs die de Nederlandse economie op lange termijn moesten versterken. Het opheffen van dat investeringsfonds is een populaire maatregel onder de CPB-examinanten, omdat die direct 2,8 miljard euro oplevert.
Alleen Volt en D66 laten het Groeifonds ongemoeid. De politieke partijen geven in hun plannen voorrang aan kortetermijnwinst (het oppoetsen van hun begroting voor de komende kabinetsperiode) boven langetermijnbaten.
Hierbij speelt mogelijk een rol dat het CPB de langetermijneffecten van de verkiezingsprogramma’s dit jaar door tijdgebrek niet heeft berekend. Dat de ingediende beleidsvoorstellen de overheidsfinanciën na 2028 in het ravijn storten, valt niet geheel uit te sluiten, omdat het planbureau daar simpelweg niet naar gekeken heeft.
Dat het begrotingstekort de komende vier jaar bij bijna alle partijen daalt, is meer te danken aan de hoge inflatie en economische groei dan aan besparingsdrift. Opvallend is dat de SGP, de partij die altijd het meest hamert op een zuinige overheid, samen met JA21 het begrotingstekort in 2028 het meest laat oplopen.
Volt wijkt in de doorrekening sterk af met een zeer hoge lasten- en uitgavenstijging, maar die uitkomst geeft een vertekend beeld. De partij wil het belastingstelsel radicaal hervormen, waarbij alle toeslagen en fiscale aftrekposten worden afgeschaft, net als de werkgeverspremies.
De extreme lastenverzwaring voor burgers wordt grotendeels gecompenseerd door de invoering van een inkomensonafhankelijke ‘basistoelage’ voor elk huishouden en elke volwassene. Door het afschaffen van de werkgeverspremies stijgen de lonen fors als Volt het voor het zeggen krijgt, en daarmee ook de koopkracht. Voor de totaalverbouwing van Volt geldt echter in het kwadraat dat die niet in één kabinetsperiode is uit te voeren.
Klimaat en stikstof
Wat betreft de stikstofuitstoot behalen alle vijf partijen die hun programma voorlegden aan het PBL op papier een beter resultaat dan het huidige kabinetsbeleid. Bij VVD, ChristenUnie en Volt blijft het door het ministerie van Landbouw gestelde reductiedoel echter buiten bereik, terwijl dat doel wel haalbaar is (maar niet met zekerheid) als de plannen van D66 en GroenLinks- PvdA worden uitgevoerd. De VVD laat de veestapel met circa 10 procent krimpen, de ChristenUnie circa 20 procent en de andere drie partijen 30 tot 35 procent.
Het klimaatdoel van 55 procent broeikasgasreductie in 2030 wordt alleen door Volt met zekerheid gehaald. Bij D66 en GroenLinks-PvdA is dat bijna zeker. Met de verkiezingsprogramma’s van VVD en ChristenUnie is het doel binnen bereik, maar is de kans groter dat het niet gehaald wordt.
Alle vijf partijen behalen op klimaatgebied betere resultaten dan het demissionaire kabinet. Maar PBL-directeur Marko Hekkert betwijfelt of de zeer ambitieuze klimaat- en stikstofmaatregelen in sommige verkiezingsprogramma’s binnen vier tot zes jaar uitvoerbaar zijn.
Volgens Hekkert wordt het ‘een megaklus’ om dat allemaal voor elkaar te krijgen. Wil dat lukken, dan moeten alle betrokken overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) de komende jaren volle bak aan de slag en het kabinetsbeleid enthousiast ondersteunen.
Gratis bier
Uit onderzoek blijkt overigens dat kiezers zich niet merkbaar laten beïnvloeden door de resultaten van de doorrekeningen. Partijen die de toets van de planbureaus mijden, worden daar in het stemhokje doorgaans niet op afgerekend.
Vandaar dat de animo voor de doorrekening sinds 2017 zichtbaar afneemt. Partijen die wel meedoen, stellen zich bloot aan kritiek, terwijl daar dus geen duidelijke verkiezingswinst tegenover staat. De kiezer houdt wel van ‘gratis bier’, zoals het doen van dure verkiezingsbeloften zonder financiële dekking spottend wordt genoemd.
De doorrekening is van groter belang voor de formatie. Het is een soort brevet van degelijkheid. De deelnemende partijen laten ermee zien dat ze ‘serieus’ zijn en goed over hun plannen hebben nagedacht, wat ze in principe tot aantrekkelijker coalitiepartners maakt.
Maar NSC komt waarschijnlijk ook hier straffeloos weg, omdat er – zoals het er nu naar uitziet – moeilijk een kabinet geformeerd kan worden zonder de partij van Pieter Omtzigt.
NSC-leider Pieter Omtzigt komt toch niet met een eigen doorrekening van de plannen uit zijn verkiezingsprogramma. Dat zei hij zojuist in het radioprogramma Dit is de dag Verkiezingscafé. Afgelopen zondag beloofde hij in het RTL Verkiezingsdebat nog wel met een overzicht te komen.
Daar ziet hij nu dus ook van af. “Nee”, antwoordde Omtzigt op de vraag van presentator Thijs van den Brink of hij nog met een doorrekening van het verkiezingsprogramma komt. Op de vraag of hij nog met een lijstje komt, zegt Omtzigt: “We zullen een aantal plannen nader toelichten in debatten.”
Volgens Omtzigt is het niet mogelijk zijn plannen ‘op die manier’ door de modellen te halen. Waarom vertelde hij er niet bij. Hij beloofde wel een ‘inspanningsverplichting’ van zijn partij in de Tweede Kamer.
Kritiek Yeşilgöz
NSC liet zijn verkiezingsprogramma niet doorrekenen door het Centraal Planbureau zoals veel andere partijen wel deden.
Afgelopen zondag reageerde Omtzigt tijdens het RTL Verkiezingsdebat op felle kritiek van VVD-lijsttrekker Dilan Yeşilgöz. Zij noemde het programma van NSC ‘een menukaart zonder prijzen’. Daarna zei Omtzigt met een lijstje te komen.
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/2023/pages/6/articles/1927727/6/2