Het woord is aan mevrouw Karabulut van de SP.
Mevrouw Karabulut (SP):
Voorzitter. Alle Nederlanders hebben godsdienstvrijheid. Je bent vrij om je religie individueel of met geloofsgenoten te beleven. We hebben een scheiding van kerk en Staat, maar religie kan nooit de oplossing zijn voor de overheid. Wij gaan niet over de individuele geloofsbeleving of het ongeloof van mensen. Dat is een groot goed.
Het wordt een ander verhaal wanneer mensen of organisaties, zich beroepend op een religie, anderen vrijheden willen ontnemen of de seculiere Staat niet erkennen. We kennen helaas allemaal de treurige verhalen van Nederlandse jongeren die bijvoorbeeld helemaal naar Syrië afreizen om zich aan te sluiten bij de IS-fascisten.
Het wordt ook problematisch wanneer salafistische organisaties, zoals de alFitrah-moskee en aanverwante stichtingen, kinderen leren om anderen te verafschuwen. Kinderen wordt geleerd om ongelovigen te verafschuwen, hun hoofd te keren wanneer ze een kerk zien en strikt vast te houden aan hun islamitische identiteit. Niet ouders, niet kinderen in interactie met anderen bepalen wie ze zijn, nee de ultraorthodoxe leden van de geloofsgemeenschap bepalen dat voor deze gezinnen. Ouders vertellen dat hun kinderen zich steeds traditioneler gaan kleden. Volgens hoogleraar pedagogiek Micha de Winter staat dit opvoedingsideaal haaks op democratische waarden en worden op deze wijze gesloten geesten gecreëerd. Daar sluit ik mij bij aan. Het is verschrikkelijk als een generatie kinderen in een parallelle samenleving wordt grootgebracht met het idee dat hun geloofsgenoten, die niet hetzelfde zijn, niet deugen. Is de minister bereid om toezicht te regelen op Koranscholen, bijvoorbeeld via de Onderwijsinspectie?
We mogen onze ogen niet sluiten voor de voedingsbodem voor de groei van het islamisme, de politieke islam. Ze voorzien mensen in een valse behoefte aan zekerheid en perspectief. Zuilen in Utrecht, waar de alFitrah-moskee staat, is een van de armste buurten in Nederland. Uit SCP-onderzoek blijkt dat veel Turks- en Marokkaans-Nederlandse jongeren zich niet alleen afzonderen vanwege religieuze invloed, maar ook omdat ze het gevoel hebben niet mee te tellen in de maatschappij. De racistische drek van de afgelopen dagen, maar ook het Rotterdamse onderzoek waaruit blijkt dat mensen met een islamitische achtergrond worden gediscrimineerd en de polarisatie de andere kant op, tonen aan dat wij een serieus probleem van heftige polarisatie in de maatschappij hebben. Onderkent de minister dat deze factoren ook een rol spelen en voeding geven aan islamisten om mensen te ronselen? Op welke manier gaat hij hier iets aan doen? Onderkent de minister dat organisaties als alFitrah op geen enkele wijze mogen worden gesteund door de overheid, maar dat de overheid de noden van de mensen, vooral hen die eromheen zitten, moet helpen te lenigen? Wat is de reactie van de minister op het feit dat sommige moskeebestuurders zeggen niet te kunnen opboksen tegen de ultraorthodoxe invloed, besturen die worden overgenomen, en mensen die zich in de steek gelaten voelen door de overheid?
We hebben niet minder, maar meer radicale democratie nodig. De kaders van de rechtsstaat moeten worden verstevigd en bewaakt. Ideeën kan en moet je niet willen verbieden. Dat werkt averechts. We hebben de afgelopen jaren een groot aantal voorstellen gedaan en aangenomen gekregen in deze Kamer om de invloed van islamisten te beperken. De overheid moet allereerst geen zoete broodjes bakken met salafisten. We moeten een lijst hebben van salafistische organisaties. De buitenlandse financiering uit de Golfstaten van gebedshuizen in Nederland moet stoppen. Zij exporteren het gedachtegoed en wie betaalt, bepaalt.
De voorzitter:
Gaat u afronden?
Mevrouw Karabulut (SP):
Waarom geven de minister en het kabinet geen uitvoering aan deze motie? Kom met voorstellen om segregatie te bestrijden in plaats van te bestendigen. Tot mijn grote verbazing geeft de minister geen of minimale uitvoering aan deze door een meerderheid van de Kamer gesteunde voorstellen. Wat gaat de minister wel doen? Hoe durft het kabinet deze voorstellen min of meer naast zich neer te leggen, gegeven de problematiek waar we voor staan?
(…)