Tags
[Bron: Ties Prakken, Grindrechten op de helling. Uitgave Atlas Contact 2012, hfd 1: Wat is er nog interessant aan het Wildersproces?, pp.9-12]
Subtitel: De rol van het Wildersproces in de afbraak [?] van de rechtsstaat
(9) Van de zomer van 2010 tot de zomer van 2011 heeft het proces waarin Geert Wilders voor de strafrechter ter verantwoording is geroepen voor zijn haatzaaiende uitspraken de media behoorlijk in zijn greep gehad. Maar waarom zou er nu – najaar 2012 – nog over geschreven moeten worden? Omdat dit proces als een markeringspunt gezien kan worden in de ontwikkeling van de rechtstaat Nederland. In en rondom het proces-Wilders is een aantal aanvallen op de rechtsstatelijke verhoudingen gedaan waarvan het nuttig is er eens bij stil te staan, ook nu de hitte er vanaf is. het gaat daarbij zeker niet alleen om de aanvallen door Wilders zelf, die bijvoorbeeld met zoveel woorden heeft opgeroepen de bijl te leggen aan de wortels van de rechtspraak wanneer hij niet zou worden vrijgesproken, maar ook om de manier waarop insiders en outsiders van het juridische leven daaraan hun steentje hebben bijgedragen. En om het eigen leven dat sommige van de aanvallen op de rechtstaat zijn gaan leiden in de politiek, ook los van dit spraakmakende proces. Ik denk aan de hype van aanvallen op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, [of – iets hel anders – aan het kostendekkend willen maken van griffierechten en daarmee voor alle gewone mensen de weg naar de rechter af te snijden. Recht als luxegoed op de markt.
(10) Zeker sinds Wilders zijn verdere gedoogsteun aan het kabinet heeft onttrokken zijn een paar van de scherpste kantjes van di voorstellen afgehaald, maar juist door wat er nog over is wordt duidelijk dat de neiging tot afbraak van de rechtsstaat echt niet van één man alleen komt. Zonder al te veel overdrijving kan gezegd worden dat sinds het proces velen anders naar het recht kijken, al worden er soms al langer bestaande tendensen helder.
Van de mensen die blij zijn met de vrijspraak van Wilders is een vermoedelijk vrij kleine groep oprecht blij, omdat de vrijheid van meningsuiting ruimhartig is opgevat.[i] (…) Zij die blij zijn omdat de politicus Wilders van de rechter verder zijn gang mag gaan, zijn daarentegen niet degenen die zich nu opwerpen als verdedigers van de grondrechten, ook niet van de vrijheid van meningsuiting, hoewel zij zich zouden moeten realiseren dat die vrijspraak daaraan te danken is en hoewel het proces door velen, onder wie Wilders zelf, is gebracht als de toetssteen voor die vrijheid van expressie.
Hierbij kan de vraag gesteld worden wat het verschil is tussen de vrijheid van meningsuiting en dat van expressie. Ik zie dit laatste als een bredere vrijheid van meningsuiting als letterlijke uiting van meningsvorming en dus het ‘woord’ gaat, en dus alle variaties van meningen tussen de klassieke en traditionele meningen, dan wel uiterst radicale en revolutionaire gedachten enerzijds, terwijl de vrijheid van expressie ook gaat om kunstzinnige uitingen buiten het ‘woord’ om, hoewel die ‘artistieke’ uitingen ook vaak een ‘titel’ meekrijgt, dat in woord(en) is ‘gegoten’, de benoeming van een symbolische metafoor dat het uitgebeelde voorstelt.
Integendeel, uit de hoek van zijn sympathisanten in ruimst zin is en ongekende en systematische aanval op de grondrechten ingezet. Rationeel klopt dat niet, maar de opwarming van het juridisch-politieke klimaat biedt blijkbaar tegelijkertijd ruimte aan tevredenheid met de vrijspraak van Wilders en ongenoegen over het bestaan van grondrechten en de bijbehorende nalevingsmechanismen. Ook wordt de rechterlijke macht die voor de vrijspraak van Wilders verantwoordelijk is daarvoor door de meest belanghebbenden niet beloond met passende waardering voor het instituut. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht lijkt daarentegen voor bedreiging te zijn, omdat die meebrengt dat rechtspraak maar beperkt te manipuleren is.[ii]
De logica en redenering van deze passage ontgaat mij geheel.
‘De mensen die ongelukkig zijn met de vrijspraak weten ook niet goed wat ze ermee aan moeten. De bescherming van minderheden schiet tekort, zoveel is duidelijk. Maar is bij die bescherming nog wel een rol weggelegd voor het recht? En kan de strijd tegen racisme gevoerd worden zonder de vrijheid van meningsuiting geweld aan te doen, wat niemand wil?
Wél als bij gescandeerde uitlatingen wordt aangegeven waarom er sprake is van racisme en dus van discriminatie. Maar meestal zijn die gescandeerde uitlatingen even hatelijk als die van de tegenstanders. En dan is het einde zoek.
‘Is kortom, de rol van het recht bij het op peil houden van het maatschappelijk klimaat niet overschat sinds de opkomst in de jaren zeventig van rechtsbescherming als emancipatoire verworvenheid?
Hoezo overschat? Niet overschat als maar precies op papier verwoord en geformuleerd staat waarom men vraagtekens heeft.
‘Het zijn allemaal vragen die tijdens, rondom en na het Wildersproces duidelijker gesteld worden dan voordien. In die zin is het proces een omslagpunt, dat ook nu nog de moeite waard is als aanknopingspunt voor reflectie op de rechtsstaat.
Dit is volkomen juist opgemerkt.
Van het proces ben ik tegelijkertijd insider en outsider geweest. Insider omdat ik in de rechtszaal aanwezig was als een van de verdedigers van een aantal Nederlandse staatsburgers van Marokkaanse afkomst en van een aantal belangenorganisaties van migranten en tegen racisme. Outsider omdat wij als ‘benadeelde partijen’ er niet echt bij hoorden als gevolg van de gebrekkige rechtspositie van slachtoffers in het Nederlandse strafproces.
Dit laatste doet er voor mij niet zo terzake omdat het volgens mij – als niet-jurist – om immateriële zaken gaat en dan is en ‘gebrekkige rechtspositie van slachtoffers’ een bijzaak. En de inhoudelijke uitkomst van dit proces, namelijk dat er meer duidelijkheid is gekomen wat wel en wat niet geoorloofd is om uit te spreken, is ook voor migranten van wezenlijk belang geweest. Maar ook waar ‘juridische grenzen’ precies liggen en waar niet. Ik heb destijds dat proces als politiek filosoof intens gevolgd en ik kon me geheel vinden in de rechterlijke uitspraak als markeringspunt (1e alinea van deze blog) die aan het (én de vrijspraak van Wilders).
Die positie maakte mij tegelijkertijd tot deelneemster aan en waarneemster van het proces. Vanuit die dubbele positie is dit boekje ontstaan, waarin ik aan de hand van mijn ervaringen in en om het proces vragen stel bij de ontwikkeling van de rechtsstaat Nederland.
Ik blijf vragen houden bij het laatste deel van deze slotzin. Naar mijn mening is dit proces uitermate nuttig geweest en ben ik zonder meer enthousiast over de uitkomst ervan. [Waarmee hfd 1 is afgesloten]
[i] Tot deze groep behoor ikzelf omdat ik hierin een oprechte en evolutionair gezonde ontwikkeling van het recht zie.
[ii] Dit mag Thierry Baudet zich persoonlijk aantrekken.