Tags
Stelling: Dat de minister gedwongen werd tot inbinden en dat anderzijds het ‘ene grondrecht het andere niet is’, (dus een drietal prikkelde artikelen op pagina 4 en 5 van de krant) zegt al genoeg over de complexiteit van de grondwetsartikelen 1 en 6, discriminatieverbod en geloofsvrijheid. We hebben aan de ene kant een meerderheid binnen de bevolking die niet-gelovig is (wat iets anders is dan ‘ongelovig’ aangezien want de ‘alternatief’ gelovigen zijn bijvoorbeeld ‘ietsisten’ en natuurgelovigen) waardoor de traditioneel gelovigen zoals de hervormden, gereformeerden, zwarte kerken – ‘bible belt’ – en de resterende splinters) zodat dit feit alleen al genoeg is om te constateren dat de traditionele kerkgangers zich bescheiden moeten opstellen omdat het met name ook gaat om afkalvende kerkgenootschappen die maar een minderheid onder de bevolking vormen.
Daarnaast bestaan er onder die ‘traditionele’ minderheid subcategorieën die des te feller zijn in hun basisstellingen en standpuntbepalingen die te maken hebben met hun reactie op de steeds verder opdringende seculariteit van de samenleving als geheel. Het probleem is echter dat de ‘splinters’ binnen de geloofsgemeenschappen zich niet direct gedwongen voelen om de Grondwetsteksten erbij te halen omdat ze zich veelal geruisloos en zonder publiciteit opstellen en hun geloof belijden. Dat maakt dat als er weer ophef is ontstaan over archaïsche – achterhaalde vanwege de nieuwe zienswijzen in deze moderne tijden – standpunten, zoals homoseksualiteit, weer problemen oprijzen.
Die ook zullen blijven opdoemen, zolang de Grondwetsartikelen niet worden aangepast aan de nieuwe tijden waarin we nu leven. Waarbij ook nevenschikking mogelijk moet zijn, omdat er anders spanning zal blijven (voort)bestaan. Dat betekent concreet dat iedere actieve gelovige minderheid moet leren accepteren dat ze een minderheid vertegenwoordigen, zodat ook de meningsvrijheid een vrijblijvend of betrekkelijk karakter krijgt. Ze kunnen immers nooit beschouwd worden als een serieuze meerderheid die alleen al op basis van de macht van Grote Getallen al tot bescheidenheid wordt gedwongen. In dat kader zijn refo’s en orthodoxe christelijke kerken en gemeenschappen als ‘politiek gelijkwaardig’ te beschouwen als de islamisten en salafisten (tegenover de gemiddelde moslim in ons land die niet de druk voelen van de letterlijke Korantekst). Maar wel met de belangrijke kanttekening dat de laatste categorie een recente ontwikkeling vormen binnen de bevolking omdat de instroom van Marokkaanse en Turkse migranten pas een halve eeuw geleden is beginnen; een nieuwe ontwikkeling kortom. Die migrantenstroom is ook nooit afdoende verwerkt in wetgeving en met name niet in grondwettelijk kader, omdat iedere verandering van het huidige artikel 23 (onderwijsvrijheid) aanleiding was tot grote spanningen, dat ‘Den Haag’ nooit heeft weten op te lossen en daarmee die recente ‘historische’ erfenis heeft afgelost.
Wat een oplossing gemakkelijker maakt is dat onze refo’s en orthodoxen gewend zijn aan onze Grondwet, en dat geldt niet voor de islamgelovigen die geen scheiding van religie en staat/overheid kennen. Dat betekent namelijk ook complete ‘cultuurschok’ voor de moslims, waar hun denken vanuit de opvoeding niet is afgestemd. Daarom kan geen enkele imam als woordvoerder van een moskee serieus worden genomen. Ze zijn immers zo geïnstrueerd en getraind als ze voor de rechter staan of voor een Kamercommissie moeten verschijnen. Daarop was de Onderzoekscommissie van de Kamer totaal niet op voorbereid, en vandaar de chaos die politiek is ontstaan.
Slob bindt in, maar is dat voor de Kamer genoeg? (JUDITH HARMSEN, redactie POLITIEK/Trouw, 11-11-20)
Grondrechten Afkeuren van homoseksualiteit
Na ophef in de Kamer besloot Arie Slob een deel van zijn woorden van een dag eerder terug te nemen. Scholen die ouders vragen om homoseksualiteit af te keuren, gaan wel degelijk te ver, zegt de onderwijsminister nu.
Scholen mogen ouders toch niet vragen een verklaring te ondertekenen waarin ze een homoseksuele levenswijze afkeuren. Een dag na het debat over burgerschapsonderwijs moet minister voor basis- en voortgezet onderwijs Arie Slob zijn stellige woorden terugnemen. Toelatingsverklaringen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen gaan wel degelijk ‘een brug te ver’, zegt de minister nu.
Hij reageert daarmee op de ophef die in de Tweede Kamer ontstond over zijn eerdere uitspraken. Maandag zei hij nog dat scholen vanwege de vrijheid van onderwijs het recht hebben om een toelatingsverklaring te eisen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen. Tegelijk moeten scholen zorgen voor een veilig leerklimaat voor álle leerlingen, zei Slob. Ongeacht hun seksuele geaardheid.
Kamerleden van zowel oppositie- als coalitiepartijen vallen over die redenering, omdat het volgens hen niet mogelijk is om een veilig leerklimaat te creëren voor LHBTI-leerlingen, terwijl de school tegelijkertijd aan ouders vraagt om homoseksualiteit expliciet af te wijzen. “Volgens mij is dat een tegenstelling die niet te verenigen is”, zegt SP-Kamerlid Peter Kwint. Hij diende tijdens het debat een motie in, die het kabinet oproept op te treden tegen scholen die in hun toelatingsverklaring opnemen dat homoseksualiteit zondig en onwenselijk is. De motie werd ondertekend door GroenLinks, PvdA, D66 en de VVD en zal bij stemming volgende week op brede steun kunnen rekenen.
De kwestie is, met de verkiezingen in zicht, een dankbaar onderwerp voor veel partijen. “Welkom in 2020 Arie Slob”, is te lezen op het twitteraccount van D66. “We discrimineren niet op basis van geaardheid. Vrijheid van onderwijs betekent niet vrijheid om te discrimineren.” De VVD schrijft: “Stop met deze verklaringen die LHBTI-jongeren het leven nog moeilijker maken dan het al is. Je moet veilig jezelf kunnen zijn. Zeker op school.”
Inmiddels erkent de minister dus dat verklaringen die ouders vragen om de homoseksuele identiteit af te wijzen te ver gaan. Die erkenning volgde na overleg tussen Slob en andere kabinetsleden. Daarin kreeg de minister van zijn collega’s te horen dat hij moest terugkomen op zijn eerdere uitlatingen. Hoewel Slob erbij blijft dat scholen van ouders en leerlingen mogen vragen dat ze de zienswijze van de school onderschrijven, benadrukt hij na het overleg met zijn collega’s dat wel goed moet worden gekeken naar de inhoud van de toelatingsverklaringen. “En als ze in strijd zijn met een veilig klimaat op school, dan moeten ze op een goede manier worden aangepast”, aldus de minister.
Het is de vraag of de Tweede Kamer genoegen zal nemen met die verklaring . Verschillende partijen vinden al langer dat de vrijheid van onderwijs te ver gaat.
Mede door de snelle toename van islamitische scholen in Nederland, is ongemak ontstaan over het onvermogen van de overheid om in te grijpen als in de klas dingen worden onderwezen die niet in overeenstemming zijn met de Nederlandse wet.
In reactie op de uitspraken van Slob twittert PvdA-leider Lodewijk Asscher dat zijn partij werkt aan een wijziging van artikel 23 van de Grondwet, waarin de onderwijsvrijheid is vastgelegd. De PvdA wil dat het recht op gelijke kansen in dat wetsartikel wordt vastgelegd.
Ook de VVD is voorstander van een herziening van artikel 23. In het kersverse verkiezingsprogramma schrijft de partij dat de vrijheid van onderwijs soms een ingang biedt voor ‘kwaadwillenden’, om ‘via de school intolerantie te verspreiden.’ De VVD wil onder meer dat in de grondwet onderwijsvrijheid ondergeschikt wordt aan het discriminatieverbod. In de huidige coalitie ligt die wens gevoelig, omdat het CDA en de ChristenUnie vrezen dat ook christelijke scholen daarmee vrijheden verliezen.
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1097/articles/1244394/4/1
Na de woorden van de minister is de wereld even te klein (ROBIN GOUDSMIT, redactie BINNENLAND/Trouw, 11-11-20)
Minister Slob oogstte gisteren een flinke storm met zijn uitspraken over homoseksualiteit op reformatorische scholen. Water bij de wijn hielp niet.
Het regende gisteren de hele dag kritiek op minister Slob van onderwijs, nadat hij maandag een motie naast zich neerlegde om reformatorische scholen te verbieden om ouders verklaringen tegen een homoseksuele levenswijze te laten ondertekenen. Op Twitter wordt de hashtag #Slob veelvuldig gebruikt om de minister te bewegen zijn woorden terug te nemen. De oproep van tv-presentator Tim Hofman om de bewindsman een verzetsmail te sturen, werd ruim tienduizend keer gedeeld.
Ook bij Roze in Blauw, de organisatie binnen de politie die strijdt tegen anti-homogeweld, kwamen dinsdag ‘meerdere’ vragen binnen van mensen die aangifte willen doen tegen minister Slob. Na overleg met de organisatie besloot het Openbaar Ministerie te onderzoeken of de uitspraken van Slob ‘discriminerend’ en dus strafbaar zijn.
“Er wordt wel vaker aangifte gedaan na dit soort incidenten”, stelt een woordvoerder van de politie. “We bekijken dan met het OM of het inderdaad zinvol is om nader onderzoek in te stellen. We hebben nu geconcludeerd dat dit het geval is.” Hoeveel aangiftes er precies zijn gedaan, kan de politie nog niet zeggen. Overigens is een aangifte tegen een bewindspersoon altijd van symbolische aard, legt de woordvoerder uit, ministers kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd voor wat ze in het parlement zeggen of schrijven.
Nadat Slob gistermiddag water bij de wijn deed door te stellen dat toelatingsverklaringen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen te ver gaan, blijft het de vraag of de storm gaat liggen. Tv-ster Hofman is in ieder geval nog niet volledig overtuigd. “Slob wist gisteren heus dat het kwalijk was wat ‘ie zei”, stelde hij op Instagram.
Ook Astrid Oosenbrug, voorzitter van COC Nederland, blijft kritisch. “De minister blijft een heteronormatieve boodschap afgeven die afwijzend is tegenover homoseksuele jongeren. Die afwijzing kan funest zijn, vooral in een kwetsbare periode als iemands schooltijd.” Oosenbrug zegt veel contact te hebben met jongeren op christelijke scholen die worstelen met hun homoseksualiteit. “Uit hun verhalen blijkt dat ze zich niet veilig voelen, niet uit de kast durven te komen. Dan kun je ook niet goed presteren op school.”
Het onderwijs over homoseksualiteit zou volgens Oosenbrug op alle scholen ‘positief moeten zijn in plaats van negatief’. “Wat je wil, is dat mensen gaan begrijpen dat er diversiteit bestaat in de wereld.” Oosenbrug zegt best te begrijpen dat mensen willen opkomen voor hun grondwettelijke vrijheid van onderwijs. “We dringen echt niks op aan mensen. We zeggen alleen: stel je hart open voor iedereen, voor elk mens.”
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1097/articles/1244394/5/2
Het ene grondrecht is het andere niet (LAURA VAN BAARS, redactie ONDERWIJS/Trouw, 11-11-20)
Minister Slob vond het makkelijker om moslims aan te spreken op tolerantie voor cartoons dan refo’s op tolerantie voor homo’s. Dat schuurt.
Het is een worstelwedstrijd met grondrechten voor Arie Slob, die twee weken geleden de vrijheid van meningsuiting stevig onder de arm nam na de moord op Samuel Paty. De tribune juichte, want na de bedreiging van twee docenten vanwege cartoons over de islam, was het zonneklaar dat er op school meer moest worden lesgegeven over democratie en rechtsstaat. Winst in het maandag toch al geplande Kamerdebat over burgerschapsonderwijs kon Slob amper ontgaan.
Na een interview met twee jonge homoseksuelen in Trouw, wier ouders op hun reformatorische school een intentieverklaring tegen een homoseksuele levensstijl moesten ondertekenen, belandde Slob in het debat alsnog op de vloer. De ChristenUnie-minister vond maandag dat zo’n verklaring onder de vrijheid van onderwijs valt en dus moet kunnen. In plaats van over artikel 7 van de Grondwet, de vrije meningsuiting, ging het burgerschapsdebat in de Kamer ineens over onderwijsvrijheid, artikel 23. Daarop volgde van Kamerleden en zelfs van Slobs collega-minister Van Engelshoven een knietje: strijdt zo’n intentieverklaring dan niet met artikel 1 van non-discriminatie? De minister gaf gisteren zijn verlies toe: zulke verklaringen tegen homoseksualiteit kunnen inderdaad niet, ook niet op refoscholen. Toch heeft het Openbaar Ministerie een onderzoek ingesteld of Slobs uitspraken strafbaar waren.
Polariserende discussie
Het onderwijs stond de afgelopen week in het hart van een polariserende discussie over grondrechten van geloofsgemeenschappen. Mogen moslimleerlingen zich beledigd voelen? Mogen reformatorische scholen homoseksualiteit afwijzen?
“Geloofsgemeenschappen zijn minderheden geworden”, zegt Paul Zoontjens, hoogleraar onderwijsrecht in Tilburg. “De vraag is hoe wij omgaan met die rechten voor minderheden. Slob heeft de vrijheid van onderwijs voor refoscholen aanvankelijk willen verdedigen en hoewel ik dat steun, schuurt het wel als je ziet dat moslims volgens diezelfde Grondwet hun overtuigingen moeten overwinnen.”
De Grondwet is nu eenmaal geen mathematisch systeem, zegt de Utrechtse hoogleraar crosscultureel recht Tom Zwart. “Er zit ook geen hiërarchie tussen de grondrechten.” Botsen grondrechten, dan is het steeds de rechter die een afweging moet maken. Bovendien zijn grondrechten vaak begrensd. Zo kan iemand die zich beledigd voelt, daarvoor achteraf naar de rechter stappen. “Rutte had daar de afgelopen tijd best iets meer de nadruk op mogen leggen”, vindt Zoontjens. “De vrijheid van meningsuiting wordt niet goed gebruikt als die wordt ingezet om religieuze symbolen te bespotten. Je kunt ook erkennen wat gevoelig ligt bij anderen.”
Scherpslijpers
Een scherpe afbakening van kerk en staat past niet in de Nederlandse traditie, zoals wel in de Franse. “Wij kennen geen laïcité”, zegt Rutger Claassen, hoogleraar politieke filosofie in Utrecht. “Wij hebben eerder een systeem dat verschillen van levensovertuiging in de eigen kring aanvaardt. Dat is een restant van de verzuiling. De vrijheid van onderwijs, waarbij niet de staat, maar de verschillende gemeenschappen zelf bepalen wat wordt onderwezen, is daar een belangrijk voorbeeld van.”
Meer dan principiële scherpslijpers zijn we ook volgens Tom Zwart een polderland. Dat het debat over burgerschap in het onderwijs ineens zo langs lijnen van de grondrechtelijke claims is gevoerd, heeft er volgens hem mede toe geleid dat het debat ‘in Slobs handen is ontploft’.
Islamitische gemeenschappen zijn minder goed ingebed in Nederlandse structuren dan de reformatorische. Misschien speelt dat bij het begrip voor hun standpunten ook wel een rol, zegt Zwart. “Ten aanzien van het al of niet verdragen van cartoons moeten we de dialoog beter aangaan. Als het aankomt op homoseksualiteit, kunnen we vaststellen dat vrijwel alle religies daar moeite mee hebben. Ze komen echter ook allemaal op voor mensen die in de verdrukking zitten. Op alle joodse, christelijke en islamitische scholen mag je dus verwachten dat ze homoseksuele jongeren ook steunen.”
Meten met twee maten
Scholen met religieuze grondslagen kunnen ideeën hebben waar de meerderheid in het publieke debat moeite mee heeft, zegt Claassen. “Als je dat dan als christelijke partij verdedigt en tegelijkertijd die gevoeligheden bij andere geloofsgemeenschappen niet genoeg erkent, dan dreigt het verwijt dat je met twee maten meet. De minister moet uit die gevarenzone blijven, dus hij moet uitleggen waarom de afwijzing van homoseksualiteit anders is dan de afwijzing van cartoons of hij moet zijn standpunt bijstellen. In dit geval heeft hij voor het laatste gekozen. Dit laat wel zien dat een meer fundamenteel kader nodig is, waarmee we bepalen welke afwijkende meningen uit religieuze kring wel verenigbaar zijn met de Grondwet en welke niet.”
https://krant.trouw.nl/titles/trouw/8321/publications/1097/articles/1244394/5/1