Tags
In het kort:
- Nederlandse universiteiten houden geen centraal register voor extern betaalde hoogleraren bij.
- Na onderzoek door het FD blijken 698 financiers gezamenlijk 1178 leerstoelen te betalen.
- Van alle branches spant de zorg de kroon als het gaat om de steun van leerstoelen.
- Naast bedrijven, die er 196 financieren, trekken kennisinstituten en stichtingen de portemonnee.
Universiteiten krijgen steeds meer geld voor onderwijs en onderzoek van andere partijen dan de overheid. Volgens de laatste schattingen gaat het om €2 mrd per jaar. Daarmee groeit ook de zorg over de onafhankelijkheid van onderzoek.
Een deel van het externe geld gaat naar leerstoelen. Dat zijn door de financier en de universiteit bedachte leeropdrachten waarop hoogleraren zich voor een paar jaar richten.
Tot nu toe was de financiering van deze hoogleraren weinig transparant. Het FD deed, in samenwerking met dataverzamelaar Company.info, onderzoek en telde 1178 leerstoelen met 698 financiers. Daarmee krijgt bijna een op de vijf hoogleraren op Nederlandse universiteiten financiering van een externe partij.
Gemiddeld genomen heeft een universiteit zo’n tachtig leerstoelen die financiële steun krijgen van bedrijven, stichtingen, verenigingen en overheidsorganisaties. Wie deze financiers precies zijn, heeft het FD voor het eerst in kaart gebracht.
Financiers van hoogleraren
Stichtingen. Aantal: 351
De 1178 leerstoelen krijgen financiering van 698 partijen. Het gaat om salaris, sponsoring van werktijd, of geld dat een universiteit krijgt overgemaakt voor bijvoorbeeld overheadkosten.
Ruim een kwart van de financiers heeft meer dan één leerstoel en veel leerstoelen worden door meerdere partijen tegelijk ondersteund.
Er zijn zelfs leerstoelen met meer dan tien verschillende geldschieters. Zo betalen aan de bijzondere leerstoel ‘transformeren voor de jeugd’ van de Universiteit van Tilburg veertien partijen mee, zoals gemeenten, hogescholen en GGD’s.
Van alle branches spant de zorg de kroon. Een op de vijf hoogleraren wordt betaald door een organisatie in de zorg. Dat kan gaan om jeugdzorg, maar ook om medische zorg (ziekenhuizen) of geestelijke gezondheidszorg. Ook zeker drie farmaceutische bedrijven sponsoren hoogleraren.
Bij elkaar gaat het om veel zorggeld. Hoeveel exact is moeilijk na te gaan, omdat de afspraken verschillen per faculteit en soms per hoogleraar. De bedragen variëren van enkele duizenden tot tienduizenden euro’s per jaar. Naast de salariskosten of de gesponsorde uren gaat het ook om overheadkosten. Een genoemde richtlijn voor de overhead is €10.000 per 0,2 fte per jaar.
Ook bedrijven en organisaties in de zakelijke dienstverlening zijn vaak betrokken bij de leerstoelen. Het gaat dan om advocaten, accountants, consultants en onderzoeksbureaus.
Buitenlandse partijen, zoals universiteiten of internationale onderzoeksinstituten, zijn ook actief. In totaal gaat het om 42 leerstoelen.
Een van die partijen is het sultanaat van Oman. Deze monarchie op het Arabisch Schiereiland, waar de sultan de absolute macht heeft, steunt twee leerstoelen: islamstudies aan de Universiteit van Leiden en watermanagement aan de Universiteit Utrecht.
Ook de overheid is — naast de basissubsidie aan universiteiten — stevig vertegenwoordigd met ruim honderd leerstoelen. Dat aantal loopt op tot 163, wanneer ook partijen worden meegerekend die voor meer dan de helft van hun budget afhankelijk zijn van de overheid, zoals musea en hogescholen.
Iets meer dan 60% van alle financiers is dus niet afhankelijk van overheidsgeld. Dat zijn particuliere stichtingen, verenigingen, beroepsgroepen of bedrijven.
Van 65 bijzonder hoogleraren, ruim 10%, kon het FD ook na eigen onderzoek niet met zekerheid vaststellen hoe financiers aan hun geld komen. De overige 49 zijn vooral buitenlandse partijen.
123 bedrijven sponsoren in totaal 196 hoogleraren. Zo heeft Rabobank drie leerstoelen, Unilever vijf, PwC drie en advocatenconcern AKD twee. Ook Tata Steel draagt bij aan een hoogleraar.
Bedrijven hebben belang bij meer technische innovatie en kennis, willen medewerkers belonen met een hoogleraarstitel of nieuw talent vanuit de collegebanken scouten.
Universiteiten vinden het op hun beurt belangrijk dat kennis uit het werkveld in de schoolbanken belandt en dat hun onderzoek goed aansluit bij maatschappelijke behoeften.
Bijna de helft van de geldschieters, 351 van de 698, zijn stichtingen. Dit zijn bijvoorbeeld zorginstellingen en goede doelen. Juist bij deze rechtsvorm blijft het soms onduidelijk wie het geld eigenlijk inleggen. Kleine stichtingen hebben bijvoorbeeld geen openbare jaarrekening.
Dit zijn de organisaties met de meeste leerstoelen. Wetenschappelijke onderzoeksinstituten domineren de lijst, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voorop.
Ook naar leerstoelen van het Nederlandse Kankerinstituut (NKI) gaat veel tijd en geld, wat betekent dat er relatief veel wetenschappelijke aandacht is voor oncologisch onderzoek.
Kijken we puur naar de bedrijven, dan vinden we vooral techreuzen, zoals Philips, NXP en ASML, in de lijst. Het wekt dan ook geen verbazing dat de meeste van deze hoogleraren zijn aangesteld aan de vier technische universiteiten.
Van alle bedrijven is Philips met twaalf stuks de grootste. Overigens is het maar de vraag of dat zo blijft. Philips moet bezuinigen en wil de focus verleggen van onderzoek naar productontwikkeling, maakte het bij de presentatie van de jaarcijfers over 2022 bekend.
Na Philips volgt Shell met acht hooglerarenposten. Maar de relatie tussen het olie- en gasconcern en universiteiten ligt onder vuur. Zowel studenten als hoogleraren protesteerden de afgelopen maanden tegen de academische banden met Shell, onder meer met bezettingen.
Zij vinden dat het bedrijf onvoldoende doet tegen klimaatverandering en dat het ongeschikt is om de onderzoeksagenda te sturen. De Universiteit van Amsterdam gaat voorlopig geen nieuwe samenwerkingen met Shell meer aan, zo liet ze vorige week weten.
De wetenschappelijke code die transparantie voorschrijft over externe financiering wordt slecht nageleefd, ontdekte het FD. Zo hadden de meeste universiteiten geen overzicht van extern gefinancierde leerstoelen paraat en blijken individuele hoogleraren lang niet altijd open te zijn over hun geldschieter.
Gekeken naar de 46 hoogleraren die door de grootste bedrijven ondersteund worden, blijkt dat zeventien van hen de externe financiering niet expliciet vermelden op de persoonlijk webpagina bij de universiteit.
Het FD keek ook naar de recentste publicaties van deze groep hoogleraren. Daaruit blijkt dat elf wetenschappers de financier van hun leerstoel in ten minste één van de laatste drie publicaties niet vermelden.
Zelf hadden de veertien universiteiten geen goed zicht op alle constructies achter de 1178 leerstoelen. Het heeft een klein jaar geduurd voordat ze allemaal die informatie aan het FD konden leveren.
Onbegrijpelijk, stelt Rob van Eijbergen, hoogleraar integriteit aan de Vrije Universiteit. ‘Je mag extern gefinancierd worden, maar het zou voor collega’s en het publiek altijd duidelijk moeten zijn door wie.’
Inmiddels werken universiteiten wel aan centrale registraties van externe belangen binnen hun muren. Ze willen dat ook beter gaan delen met het publiek.
Onderzoeksverantwoording
Het Financieele Dagblad vroeg alle veertien grote universiteiten om inzage in de actieve leerstoelen die extern gefinancierd worden, in werktijd of geld. In veel gevallen hadden universiteiten deze informatie niet paraat en leverden zij op verzoek van het FD een lijst aan.
*Dit schitterende overzicht gaat veel maatschappelijke discussie op gang brengen. Zoveel is wel duidelijk.
[Overzicht specials door Redactie Jasper Been, Ardi Vleugels, Bas Kroon, Sjors Rodenburg, Design: Marius Eijkelestam, Jeen Berting, Erwin Hoekstra, Ramses Reijerman; Techniek: Dirk van der Straaten]
© Het Financieele Dagblad 2022 – 2023
https://specials.fd.nl/samenleving/1467555/wetenschap-van-geldschieters#nav