Tags
Stelling: Ten Bos’ oog viel afgelopen weekend op het nieuwe werkwoord reageren in de betekenis van een ‘vorm’ van regeren, door te reageren op oppositionele vragen. Dus een tweede betekenis van reageren, zoals wij dat in het intermenselijke contact op anderen doen, maar dan nu in een nieuwe vorm van politiek bedrijven. Aardig gevonden van Ten Bos, die er zelfs theologie bijhaalt. Maar dan wordt het wel lastig, omdat je dan er iets metafysisch als god bijhaalt, kan de gewone lezer daar niets mee. Maar wat Ten Bos wel duidelijk maakt is dat het begrip en werkwoord ‘regeren’ opnieuw overdacht moet worden en dat past zeker in mijn idee van directe democratie die, als er eenmaal een goed en consistent concept is ontwikkeld, kan worden toegepast als de ideale – dus beter dan onze huidige – democratie, maar wel mét eisen die aan de bevolking gesteld moeten (kunnen) worden, want daarvan was in de recente ervaringen van referenda (vanaf 2005 sinds de EU-‘grondwet’) geen sprake.
De kern van deze column is de vraag wat een democratie precies is of behoort te zijn. En dus: wat aan onze eigen democratie mankeert of ontbreekt. Welnu, mijn stelling is dat democratie inhoudt dat alleen de mensen die de moeite nemen om zich op de hoogte – dus waarheidsvinding/feiten, in plaats van meningen – te stellen van alle politieke thema’s die op dat moment spelen, zich kunnen inschrijven om aan referenda deel te nemen, zoals in de VS en in Zwitserland grondwettelijk is geregeld. Maar dat land is met zijn traditionele mannenkiesrecht (vrouwen kregen daar pas eind 20e eeuw datzelfde grondrecht) klein – overzichtelijk – genoeg wat bevolkingsomvang betreft om daar regelmatig referenda uit te schrijven en daarop regeringsbeleid vast te stellen.
En in de VS kun je – met geheel andere wettelijke voorschriften dan bij ons – alleen deelnemen aan algemene verkiezingen als je je hebt aangemeld of geregistreerd. Dat levert dus de garantie op dat je gemotiveerd ben om een – in beginsel – oordeelkundige keuzes te maken. Bij ons is dat mannen- en vrouwenkiesrecht een gewoon basisrecht geworden en dat betekent niet dat iedere stemgerechtigde even goed voorbereid op weg gaat naar het stemhokje. In tegendeel, velen hebben geen idee wat ze gaan stemmen en gaan eenmaal in het hokje zelf maar willekeurig ‘prikken’ op wie te stemmen. Ik formuleer dit grof omdat het een taboe is, want de volkswijsheid wil dat iedere democratische stemmingsuitslag ‘heilig’ is, en daarmee niet voor discussie vatbaar. Klinkklare onzin dus.
Vanwege onze Europese geschiedenis met koningshuizen en keizerskroningen die autocratisch konden regeren, is er – stap voor stap, eeuw na eeuw – een ontwikkeling ontstaan naar een ‘redelijk’ democratisch bestel te groeien en daarover hebben wij uiteindelijk – sinds de Middeleeuwen met zijn aristocratie – 4 eeuwen over gedaan om pas in de 19e eeuw de basis te leggen voor wat in de 20e eeuw als een volwaardige democratie mag worden bestempeld.
Maar dan op basis van representativiteit en de zwakte daarvan is dat de oude politieke aristocratie vervangen is door het huidige bestel van partijdemocratie en dat is – voor mijzelf persoonlijk – een valse vorm van democratie omdat niet-partijleden geen invloed kunnen uitoefenen. Bekend is dat maar een heel klein deel van de stemgerechtigde bevolking lid is van een politieke partij en dat betekent dat veel mensen zich niet gemotiveerd zijn/voelen om zich aan te melden of die politieke wereld maar waardeloos vinden. En geef ze eens ongelijk!
Daarom heb ik vorig jaar een ‘model digitale directe democratie’ ontwikkeld (zie onder categorie: DDD [i]) dat alle randvoorwaarden heeft genoemd om tot een beter democratisch bestel te komen dan we vandaag kennen. Ik geloof niet meer in een representatief bestel en vind het noodzakelijk dat – waanneer de tijd rijp is – een directe democratie als opvolgend bestel wordt ingevoerd.
Terug naar Ten Bos met zijn uitgangspunt om het begrip ‘regeren’ – dat vanuit het Latijn wordt geanalyseerd -, opnieuw onder de loep te nemen of op de snijtafel te leggen. Zoals al aangegeven haalt hij het theologische godsbegrip erbij, maar in onze seculiere wereld heeft dat geen zin. Ik voeg eraan toe dat in de klassieke oudheid koningen – en vervolgens koningshuizen – werden gekozen en geselecteerd op basis van een algemeen erkend niveau van bereikte levenswijsheid: bestuurders die als wijsgeren/staatslieden door het leven gingen. In feite als ‘verlichte burgers’ die zoveel levenswijsheid werden toegedicht, dat de bevolking ze als hun leiders konden erkennen en waarderen.
En dus helemaal niet via politiek gekonkel zoals we vandaag de dag de politiek kennen. Dat heeft dus met de klassieke metafoor democratie niets van doen. Politiek dient op basis van wijsheid gebaseerd te zijn. Vandaar dat de gemiddelde burger niets van de huidige partijendemocratie te maken wil hebben vanwege de alom aanwezige vormen van egotripperij. Daarom heb ik meer respect voor de thuisblijvers bij verkiezingen dan de mensen die vanuit hun partijlidmaatschap traditioneel komen opdraven. Daarom ben ik principieel partijloos in afwachting op een toekomst met dat bestel van de directe democratie.
Ruttes reagering (Column René ten Bos, Opinie/fd, 21-11-19)
Ik las afgelopen weekend in de Volkskrant dat het huidige kabinet niet regeert, maar reageert. Leuke woordspeling, die ook nog eens tot nadenken stemt. Boze boeren, boze bouwvakkers, boze automobilisten, boze Zwarte Piet-voorstanders en boze Zwarte Piet-tegenstanders – boze burgers schijnen regeren onmogelijk te maken, maar reageren juist niet. Hoe erg is het eigenlijk als een regering reageert? Wat is er mis met een ‘reagering’?
Wat er mis is aan zo’n ‘reagering’ is dat (als) er geen visie achter schuilgaat, iedereen die ‘ratio’ of overzicht gaat zoeken aangezien al die beleidsstukken in elkaar gepast moeten worden. Omgekeerd: ieder beleidsdoel dat wél wordt voorafgegaan door een wezenlijke visie(inhoud) behoeft geen nadere toelichting en wordt dan gewoon door iedere burger begrepen.
‘God is een macht die eigenlijk geen macht wil zijn, want de macht ligt in het apparaat’
Weer zo’n god verpakt in menselijke gedachten, omdat de metafysische kracht daarvan voor geen mens grijpbaar of zichtbaar is. Wat er bedoeld wordt is natuurlijk dat iedere mens een grootse scheppingskracht/macht in zichzelf kan vinden en daarmee wijsheid kan etaleren, die bij de een helderder schijnt dan bij de ander.
Deze woordgrappen zouden aanleiding moeten zijn om weer een fundamentele discussie te gaan voeren over wat regeren zou moeten zijn. Die discussie is al heel oud en heeft wortels in de theologie. Van God werd vaak gezegd dat hij regeert, maar niet bestuurt. De oude Franse formule luidt als volgt: Le roi règne, mais il gouverne pas.[ii] De Duitse theoloog Erik Peterson (1890-1960) vergeleek in een commentaar op deze formule God met een marionettenspeler die, zelf onzichtbaar, het hele ambtelijke apparaat van poppen en poppetjes via zijn draden aanstuurt. In die zin is God een macht die eigenlijk geen macht wil zijn, want de macht ligt in het apparaat. De poppen besturen het land, niet God. God wil eigenlijk niets doen.[iii] Hij prefereert passiviteit boven activiteit. Voordeel van deze houding is dat God volstrekt immuun wordt: alles wat mis is in het land, wordt veroorzaakt door het apparaat en niet door de onzichtbare Baas zelf.
Peterson stelt dat dit idee over regeren het model werd van de monarchie. De koning regeert, maar laat het besturen over aan ministers. Er is dus een fundamenteel verschil tussen regnum en gubernatio: tussen regeren en besturen. Wat er in dit systeem dan nog overblijft van het regeren, is de grote vraag. Er is altijd een tendens die van regeren naar besturen gaat. De Duitse filosoof Carl Schmitt (1888-1985) vond daarom dat dit onderscheid het recept was voor al het liberale onheil dat Duitsland bedreigde, en dat maakte hem uiteindelijk tot fascist. Als je het besturen van het regeren aftrekt, zo redeneerde hij, blijft er niets over. En dat is precies waarom hij dacht dat liberalisme geen politiek kon zijn. Wat een land nodig heeft, aldus Schmitt, is een regering en niet een bestuur. Anders gezegd, een sterk leger is belangrijker dan een massa even zelfvoldane als verachtelijke consumenten.
Ik ben geen vriend van Schmitt, maar het is niet moeilijk om in te zien dat een reagerende regering alleen kan opereren in een soort machtsvacuüm dat men ooit aanduidde met het woord ‘interregnum’: een regeerloze periode tussen twee regeringen in. Mark Rutte sprak dus niet voor niets van de grootste crisis die hij als premier meemaakte.
[René ten Bos is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Reageer via columnist@fd.nl.]
https://fd.nl/opinie/1324726/ruttes-reagering
[i] https://aquariuspolitiek.wordpress.com/2018/06/15/het-wordt-tijd-om-uit-te-leggen-waarom-het-stelsel-van-representatieve-democratie-vervangen-moet-worden-door-directe-digitale-democratie-dl1-tweedekamer-politiekehervormingen-staatsrecht/
[ii] Frappant is dat in het Latijn geen werkwoord ‘regeren’ voorkomt, maar via Google-translate uitkomt op ‘imperium’. Kortom heerschappij. Dus wordt het werkwoord ‘regeren’ omgezet in een zelfstandig naamwoord. Wel bestaat ‘regalis’, koninklijk, een koning eigen. Res publica: genus civitatis: monarchie. ‘Scriptum’: over een koning handelend; vorstelijk: een koning waardig. En met dit laatste wordt het grote contrast tussen klassieke en huidige wereld zichtbaar: kennen we vandaag koningen die zich met hun wijsheid waardig gedragen? Niet dus.
[iii] De metafysische god kijkt toe hoe de mens als een scheppingskiem met zijn eigen schepping, voortkomend uit die kiem – en dus het erfgoed – omgaat.