Open brief maandag 10 april
De in Congo geboren politicoloog en schrijver Kiza Magendane schreef een brief aan zijn nichtje Vumi. Het werd een waarschuwing en tegelijk een oproep. ‘Jou deze brief schrijven is mijn manier van vechten.’
Kiza Magendane, Vrij Nederland, 10-4-23
Lieve Vumilia,
Twee jaar geleden kwam ik op het idee je deze brief te schrijven. Je was toen zes en we speelden samen in de keuken van je moeder. Toen we klaar waren met spelen, vroeg je me om je vast te houden, en dat deed ik. Terwijl ik je in mijn armen hield, werd ik overvallen door een gevoel van vrede en verbinding dat ik nog niet eerder had ervaren. Ik was op dat moment bezig met een brief aan mijn ongeboren kind, waarin ik advies gaf over hoe het zich kon verhouden tot diens tweede huid. Deze tweede huid, Vumi, is de identiteit die de maatschappij ons oplegt op basis van afkomst en etniciteit. En terwijl ik je stevig vasthield, realiseerde ik me dat ik me niet tot een denkbeeldig kind moest richten. In plaats daarvan kon ik beter schrijven over de diepte van onze verbinding, jou uitnodigen op een reis waarop we onze opgelegde raciale identiteiten overstijgen.
Daarom zijn deze woorden nu aan jou gericht. Je moet weten dat ik, toen ik jouw leeftijd had, me niet voor had kunnen stellen dat ik nu over raciale identiteiten zou schrijven en reflecteren. Daar in de Rusizivallei, in het oostelijke deel van Zaïre, had ik meer interesse in metafysische vragen en vroeg ik me af of mijn bestaan en mijn ervaringen echt waren. Wat betekent het eigenlijk om te bestaan? Is er een hogere macht en een zin van het leven? Dat waren de vragen die ik mezelf stelde, zonder daar ooit een bevredigend antwoord op te krijgen.
DOGMATISCHE DENKBEELDEN
Jaren later werden jouw moeder en ik vluchtelingen. We vertrokken eerst naar een buurland, waarna we asiel in Nederland kregen. Door de harde realiteit werd ik gedwongen om over afkomst na te denken. Ik werd geconfronteerd met dogmatische en essentialistische denkbeelden over ‘rassen’ en begon me af te vragen of het mogelijk is ons een toekomst voor te stellen of die zelfs te creëren, waarin we onze zogeheten raciale identiteiten kunnen overstijgen.
Laat me de volgende verhalen met je delen, als illustratie van de dogmatische en essentialistische denkbeelden waarmee ik in aanraking kwam.
Het eerste verhaal speelt zich af in 2015, toen jij pas één jaar oud was. Die zomer bevond ik me in een verhit debat op de radio, waarin een prominente conservatieveling verkondigde dat hij wilde dat Europa ‘overwegend blank’ zou blijven. ‘Waarom zou je zoiets zeggen?’ vroeg ik de conservatieve denker tijdens het muzikale intermezzo. ‘Er is een reden dat alle Nobelprijs-winnaars blank zijn,’ snauwde hij terug. Ik stond versteld dat een vooraanstaande intellectueel zulke walgelijke racistische opmerkingen tentoonspreidde in het publieke debat, en dat in de 21ste eeuw. Overspoeld door schaamte wist ik niet hoe te reageren.
Het tweede verhaal vond datzelfde jaar plaats. Ik had een paar centrale leden van de Congolese gemeenschap uitgenodigd voor een diner bij mij thuis in Amsterdam. We aten onder andere makayabu, pondu en kwanga. Het was een speciale gelegenheid om samen het leven te vieren en onze verhalen te delen. Midden in het gesprek zei een van de vrouwelijke aanwezigen iets wat ik nooit zal vergeten. Volgens haar had een vriend van mij, die ook bij het diner aanwezig was, zijn bloed ‘verpest’ doordat hij met een witte vrouw kinderen had gekregen. Mijn vriend was gekwetst. Destijds kon hij bij ons geen troost vinden. Niemand van ons durfde tegen de vrouw in te gaan en haar te vertellen dat haar opmerking racistisch was.
GECONSTRUEERDE RACIALE IDENTITEITEN
Ik vertel je deze twee verhalen zodat je begrijpt dat het dogmatisch en essentialistisch denken over ras zich in verschillende gedaanten manifesteert. De witte conservatief vond dat hij het witte bloed moest verdedigen. De zwarte antiracist vond dat zij het zwarte bloed moest verdedigen. Ondanks het feit dat ras een sociaal construct is, leven we in een wereld en op een continent waar de voorgeschreven raciale categorieën heilig zijn verklaard. Volgens bioloog Kenan Malik is dit een resultaat van identiteitspolitiek. In zijn boek Not so Black and White: A History of Race from White Supremacy to Identity Politics (2023) laat hij zien hoe de huidige antiracistische beweging en extreemrechtse nationalisten dezelfde taal gebruiken om geconstrueerde raciale identiteiten te legitimeren.
De conservatieve denker en de antiracistische vriendin werden beiden in beslag genomen door identiteitspolitiek.
De twee verhalen die ik met je heb gedeeld, laten zien dat er een waarheid schuilt in Maliks analyse. De conservatieve denker en de antiracistische vriendin werden beiden in beslag genomen door identiteitspolitiek. Hoewel hun argumentatie haaks op elkaar staat, geloven ze beiden dat de voorgeschreven raciale verschillen beschermd dienen worden.
WAAROM? WAAROM?
Ik wil je waarschuwen voor dit zwart-witdenken, en je ertegen beschermen. De week dat ik deze brief schreef, bevestigde een wetenschappelijk onderzoek de theorie dat de eerste bewoners van Nederland een donkere huidskleur hadden. Dit zou geen verrassing moeten zijn, aangezien de eerste mensen die naar Europa emigreerden ook een donkere huid hadden en van het Afrikaanse continent kwamen. Door de zwakkere UV-straling in het noorden en evolutionaire adaptatie ontwikkelden de nazaten van de Afrikaanse immigranten een lichtere huidskleur. Ik wil dat je onthoudt dat het idee dat je mensen binnen specifieke rassencategorieën kan ordenen op geen enkel wetenschappelijk fundament rust. Om die reden moet je altijd kritisch zijn als mensen beweren dat ze hun ras willen beschermen.
Zoals Kenan Malik illustreert in zijn boek ‘begonnen intellectuelen en elites met het verdelen van de wereld in twee afzonderlijke rassen om de ongelijkwaardige behandeling van bepaalde volkeren uit te leggen en te rechtvaardigen. De voorouders van hedendaagse Afro-Amerikanen werden niet tot slaaf gemaakt omdat ze zwart waren. Ze werden als raciaal verschillend, als zwart, beschouwd om hun slavernij te rechtvaardigen’.
Dezelfde analyse kan op de kolonisatie van het Afrikaanse continent worden toegepast. Op 30 juni 1960, de dag dat de Democratische Republiek Congo haar onafhankelijkheid kreeg, gaf Patrice Émery Lumumba een van de meest iconische speeches in de politieke geschiedenis. Lumumba beschreef hoe het Belgische koloniale regime ras gebruikt had om zijn brutaliteiten te legitimeren: ‘We hebben dwangarbeid ervaren tegen een loon dat niet voldoende was om onze honger te stillen, om onszelf te kleden, om een degelijk onderkomen te hebben of om onze kinderen als dierbaren op te voeden. ’s Ochtends, ’s middags en ’s avonds werden we bekogeld met hoon, beledigingen en slagen, omdat we “zwarten” waren.’
Ik heb je, toen jij en je moeder in de kerstvakantie bij me op bezoek waren, Lumumba’s verhaal verteld. Het leek me een goed idee om je kennis te laten maken met Afrikaanse helden, omdat ik weet dat je daar op school niets over leert. Ik herinner me je blijdschap toen ik je de eerste dag het verhaal van Nelson Mandela vertelde. Zijn leven was als een Hollywoodplot, waarin hij zegevierde. Op de tweede dag, toen ik je het verhaal van Patrice Lumumba vertelde, veranderde er iets. Ik vertelde je over zijn strijd om het Congolese volk onafhankelijkheid van zijn Belgische overheersers te geven. Ik vertelde je over zijn historische toespraak. Ik vertelde je over zijn ambitieuze politieke plannen. Maar ik vertelde je ook dat Lumumba door de Belgische overheid en de CIA vermoord werd (In The Guardian de belangrijkste politieke moord van de twintigste eeuw genoemd). En ik herinner me hoe stil je werd nadat ik je dat verhaal vertelde. Uiteindelijk liet je jezelf vallen. ‘Waarom? Waarom? Waarom? Hij wilde alleen maar zijn volk helpen. Waarom moesten ze hem dood maken?’ Ik mompelde iets over hebzucht en macht, maar ik wist niet hoe ik je kon troosten.
DEEL VAN EEN GROTER VERHAAL
Toen ik je de verhalen van Nelson Mandela en Patrice Lumumba vertelde, heb ik de termen ‘witte mensen’ en ‘zwarte mensen’ gebruikt. In mijn vertelling waren de ‘zwarte mensen’ de hoofdpersonen die de schurken moesten overwinnen. In dit geval waren de schurken de ‘witte mensen’, omdat zij degenen waren die de ‘zwarte mensen’ hadden gekoloniseerd en onmenselijk behandelden. Ik vertelde je deze verhalen om je op de harde werkelijkheid van het leven voor te bereiden, op het feit dat sommige mensen je respectloos zullen behandelen en je misschien zelfs pijn zullen doen vanwege opgelegde raciale hokjes.
Maar ondanks de goede bedoelingen waarmee ik je deze verhalen vertelde, ben ik bang en schaam ik me. Ik schaam me voor het feit dat ik het denken in termen van ras in je leven heb geïntroduceerd. Ik ben bang dat het moeilijk voor je zal zijn om ras, als een categorie die ons leven en onze identiteit definieert, te overstijgen. Tegelijkertijd hoop ik dat jouw jeugd mij kan helpen om het raciaal denken te overstijgen. Ik hoop dat je mij, en de maatschappij in zijn geheel, kan helpen om een nieuwe verbeelding te vinden, zodat we nieuwe verhalen kunnen vertellen die ons kunnen helpen ras te overstijgen.
Door te begrijpen hoe onze raciale identiteiten ons gedrag vormgeven, hoop ik je tegen raciale en racistische denkwijzen te beschermen. Ik wil dat je terugvecht als je ziet dat jij en anderen op een andere manier worden behandeld vanwege jullie voorgeschreven identiteit. Jou deze brief schrijven is mijn manier van vechten. Schrijven in het algemeen is een manier van vechten. Maar naast al dat vechten wil ik ook dat je jezelf liefhebt. Laat niemand je voor de gek houden. Wanneer je oog in oog staat met de wrede lelijkheid van raciaal en racistisch denken, wil ik dat je je herinnert dat jouw opgelegde raciale categorie je niet definieert. In plaats daarvan is jouw bestaan een resultaat van diepe, onderliggende krachten die jouw voorstellingsvermogen te boven gaan.
Ik zal altijd terug blijven gaan naar dat moment in je moeders keuken. Terwijl ik je vasthield, stopte de wereld even, en werden wij deel van een groter verhaal. Onze harten sloegen hetzelfde ritme, we ademden dezelfde lucht en er was geen enkele raciale categorie precies genoeg om ons bestaan mee vast te zetten. En terwijl ik je vasthield, hervond ik mijn jongere zelf, dansend in de Rusizivallei, reflecterend op metafysische vragen.
Dit essay werd in het Engels geschreven en voorgedragen door Kiza Magendane tijdens een programma rond Kenan Maliks boek Not so Black and White op 6 maart 2023 in De Balie te Amsterdam. Deze tekst is uit het Engels vertaald door Lenna Pronk.