Tags
Stelling: Vanuit de coalitie is Hans Vijlbrief natuurlijk de gedroomde opvolger, maar de VVD accepteert vast niet dat Rutte wordt weggestuurd. En zolang achterban-VVD Rutte weer tot lijsttrekker benoemt is de kans klein dat hij geen winnaar wordt, vanwege zijn effectiviteit van beleidsvoering waar de oppositie nog een puntje aan mag zuigen; de kwestie is dus welke optie democratischer genoemd kan of moet worden? Die vraag blijft onbeantwoord. De politieke fragmentatie is hiervan de oorzaak, zodat er andere technische oplossingen moeten worden gezocht zoals een kiesdrempel verhoging of een maximaal aantal fracties van 8, zodat er weer balans en evenwicht ontstaat, in navolging van Frank Kalshoven in de Volkskrant.[i]
Die man is met geen mogelijkheid uit het Torentje te krijgen (Column Thijs Broer, Vrij Nederland, 9-6-23 juni)
Dat Rutte niet zou aftreden naar aanleiding van het rapport over het Groningse gas, kon je van mijlenver zien aankomen, schrijft Thijs Broer. ‘Zolang de coalitie hem steunt is die man met geen veertig karrepaarden uit het Torentje weg te slepen.’
Dat Mark Rutte niet zou aftreden na het vernietigende rapport van de parlementaire enquêtecommissie over de gaswinning in Groningen en het ‘systeemfalen’ dat volgens de commissie onder verantwoordelijkheid van de premier heeft plaatsgevonden, kon je al van mijlenver zien aankomen.
Toen Rutte zelfs bij het beruchte debat in 2021 over de ‘functie elders’ van Pieter Omtzigt de eer niet aan zichzelf hield, de aanzwellende kritiek met semantische handigheidjes ontweek en aan het eind van het debat monter de zaal uitstapte en verklaarde dat hij ‘geen moment’ aan aftreden had gedacht, kon iedereen al zien: zolang de coalitie hem steunt is die man met geen veertig karrepaarden uit het Torentje weg te slepen.
Zo ging het deze week weer tijdens het Kamerdebat over het Groningse gas. In theorie hadden de twee meest kritische coalitiegenoten D66 en ChristenUnie het de premier nog lastig kunnen maken, maar daar was weinig van te merken. Op de eerste dag van het debat verklaarde D66-Kamerlid Faissal Boulakjar al tegenover verslaggever Merel Ek van Hart van Nederland: ‘Ik ben helemaal niet bezig met een oordeel over de premier.’
Principiële staatsrechtelijke afwegingen zijn tijdens ruim twaalf jaar Rutte langzaam verdampt, net als het staatsrechtelijke geweten van de premier zelf.
En tijdens het debat kwamen beide coalitiepartijen niet veel verder dan de aansporing aan de minister-president om zijn ‘zakelijke schild’ te laten zakken en meer ‘emotie’ te laten zien. Alsof de Groningers er iets aan hadden dat de premier op commando verklaarde dat hij ‘schaamte en boosheid’ voelde, zoals hij er na enig aandringen uit wist te persen.
Toen woensdagavond de langverwachte en door een groot deel van de oppositie gesteunde motie van wantrouwen in stemming kwam, zat een groot deel van de Tweede Kamer al in de auto of de trein naar huis, omdat achter de schermen door de coalitie was bedisseld dat er geen hoofdelijke stemming zou komen – zoals gebruikelijk bij dit soort zware kwesties – maar een stemming per fractie, om de troepen in het gareel te houden. Het was oud-Kamervoorzitter namens de VVD Frans Weisglas die er via Twitter nog even fijntjes op wees dat die keuze ‘principieel onjuist’ was.
Maar zulke principiële staatsrechtelijke afwegingen zijn tijdens ruim twaalf jaar Rutte langzaam verdampt, net als het staatsrechtelijke geweten van de premier zelf. Dat heeft niet alleen te maken met Rutte’s persoonlijke opvatting van de politiek als machtsspel – al jaren praat hij met boezemvrienden als Jort Kelder liever over de streken van geslepen machtspolitici als Henry Kissinger en Lyndon B. Johnson dan over de idealen van morele leiders als John F. Kennedy en Barack Obama – maar is ook een symptoom van de tijdgeest die tijdens de kabinetten-Rutte om zich heen heeft gegrepen: het idee dat je alles kan doen als het niet verboden is, zolang je er maar mee wegkomt.
Principieel is er weinig verschil tussen de zelfverrijking in de top van het bedrijfsleven en weigeren af te treden als je verantwoordelijk bent voor systemisch falen van de overheid. Het argument ter verdediging dat steevast wordt aangevoerd is zelfs hetzelfde: de eigen onmisbaarheid.
TRANEN IN DE OGEN
Zo moest ik denken aan Wim Kok, die in de laatste jaren van zijn premierschap – net als Mark Rutte – steeds vaker de kritiek kreeg dat hij het land zou hebben prijsgegeven aan de markt en alleen nog maar bezig zou zijn met de politieke pragmatiek van het moment, maar die toen het erop aankwam in 2002 wel met zijn gehele kabinet aftrad naar aanleiding van het kritische NIOD-rapport over de val van Srebrenica, zelfs zonder dat er een Kamerdebat aan te pas hoefde te komen.
Toen ik Wim Kok acht jaar later interviewde voor Vrij Nederland, kreeg hij bij de herinnering aan Srebrenica en de zware last die hij al die jaren gevoeld had, nog steeds tranen in de ogen. Dat zag er heel anders uit dan de afgedwongen emoties die Mark Rutte tijdens het debat over het Groningse leed etaleerde.
Ook in dat opzicht zou het goed zijn als Nederland – nu de puinhopen van twaalf jaar Rutte zich opstapelen – eindelijk een andere premier zou krijgen. Maar voorlopig ziet het daar niet naar uit. Tegen het einde van het debat verklaarde Rutte opgewekt dat hij niet op zal stappen, omdat hij onderdeel wil zijn van de oplossing, en niet van het probleem.
https://www.vn.nl/rutte-aftreden-groningen/
[i] https://www.volkskrant.nl/economie/hoe-kunnen-politiek-en-ambtenarij-weer-beter-gaan-functioneren~bded3fde/