Tags
Felle acties tegen fossiele industrie zetten academisch debat onder druk (Ardi Vleugels, Onderwijs/fd, 22 apr. 23)
Klimaatactivisten kondigen aan in mei wereldwijd onderwijsinstellingen te gaan bezetten, uit protest tegen hun samenwerking met fossiele bedrijven. Universiteiten hebben inmiddels al maanden te maken met onrust en worstelen met hun aanpak. ‘De open discussie niet aangaan is een breuk met de academische traditie.’
In het kort:
- Al maanden hebben universiteiten te maken met protestacties en bezettingen.
- De actievoerders eisen dat zij hun banden met de fossiele industrie doorsnijden.
- Iedere universiteit moet zelf bepalen hoe ze hiermee omgaat.
Die aanpak verschilt dus per universiteit, maar allemaal zoeken ze het gesprek op.
Jeroen van der Veer zou vorige week op de Universiteit van Amsterdam (UvA) in gesprek gaan over de samenwerking tussen de fossiele industrie en de wetenschap. Maar de voormalige Shell-topman zag zich genoodzaakt de afspraak af te zeggen vanwege het huidige ‘klimaat’ op de universiteit.
*Een uiterst vreemde reactie van Van der Veer aangezien er ,machteloosheid uit blijkt.
‘Hij refereerde aan teksten waarmee klimaatactivisten zijn komst aankondigden op Instagram. Ze noemden Van der Veer een climate criminal en vonden dat hij geen podium mocht krijgen. ‘Geen klimaatslopers op de campus’, schreven ze. Toen Van der Veer besloot niet te komen, postten actievoerders: ‘Hij cancelt zichzelf voordat wij het deden, we pakken je later.’
*Iemand die zeker van zijn zaak is, gaat eerst met de organisatie in gesprek, maar hij voelt zelf wel dat dit een risico voor hem vormt aangezien zijn uitlatingen in het recente verleden niet ‘slim waren te noemen’; hij is in zijn maatschappelijke visie duidelijk blijven steken. Zijn opvattingen zijn simpelweg achterhaald. En dus is de consequentie dat dat hij automatisch radicale tegenstanders uitlokt. Als voormalig Delfts student kon van men ook geen ethisch standpunt verwacht worden.
‘Het universiteitsbestuur reageerde teleurgesteld. ‘Iemand als crimineel bestempelen en diegene boycotten van de campus, is in strijd met de academische waarden van de UvA. Dit gaat (alweer) een grens over.’
*Dit universiteitsbestuur getuigt ook niet van wijsheid. Ze hebben geen benul van de academische vrijheid, zo blijkt uit deze laatste zin. Dit omdat er twee zaken worden genoemd (‘als crimineel bestempelen’ en ‘boycot’) twee onvergelijkbare grootheden zijn. De discussie als zodanig aangaan is inderdaad een kenmerk van academische vrijheid, maar als de organisatie zelf de term crimineel gedrag in de mond neemt, dán gaan ze hun boekje te buiten. Zo althans kan deze zinssnede geïnterpreteerd worden. De organisatie had deze typering niet mogen gebruiken, want dan heeft de bijeenkomst geen zin. Dat de klimaatactivisten zijn komst aankondigden met ‘climate criminal’, is dus onjuist omdat er al een subjectief standpunt of vooronderstelling wordt uitgedragen en dat is zinloos (want van ‘gelijk speelveld’ is dan op voorhand geen sprake; de organisatie dient neutraal te functioneren) . Van der Veer heeft alleen daarom al reden om de uitnodiging af te slaan. Wat het universiteitsbestuur. Noodzakelijk is daarom om direct aan de beginfase al een debat hierover te entameren om een veilig en redelijk debatklimaat te kunnen garanderen. Dát is kortom de garantie voor een zinvol debat waarin de academische vrijheid van meningsuiting wordt gegarandeerd met juiste én objectieve argumenten. Als er in de aanloop al sprake is van scheldpartijen door wederzijdse kampen, dan dient op dat moment al een interne brainsstorm plaatsvindt in aanwezigheid van de betrokken partijen.
‘Het incident laat zien dat universiteiten voor een uitdaging staan. Bedrijven uit de fossiele industrie sponsoren hoogleraren en onderzoek, en stellen kennis en materialen ter beschikking aan de wetenschap, vooral binnen disciplines als geologie of natuurkunde. Maar in toenemende mate eisen studenten én wetenschappers dat de instellingen hun banden met deze industrie verbreken. Die eis zetten ze al maanden kracht bij met een lange reeks aan campagnes, protesteren en bezettingen.
*Deze klaarblijkelijk ontwikkelde praktijk is júist dé oorzaak van alle ontstane verwarring omdat de universiteit zelf niet weet hoe deze problemen dienen te worden aangepakt.
‘Het open debat is in de academische wereld een groot goed, ook over dit onderwerp, maar dat vereist dat iedereen naar elkaar luistert. Ondertussen kunnen universiteiten zich opmaken voor nieuwe acties. De actiegroep End Fossil kondigt bezettingen aan in mei, onder meer in Delft, Utrecht, Rotterdam en Amsterdam. ‘Een bedrijf dat onze toekomst kapot maakt, hoort geen plek te hebben op een universiteit die ons zou moeten voorbereiden op de toekomst’, stellen ze in een persbericht.
*Als dit soort persberichten kunnen worden uitgestuurd is dat een bewijs van verkeerde aanpak van de universiteit zelf en zal daar een begin moeten worden gemaakt met herstel door middel van een vanzelfsprekend ‘geordende aanpak’.
Minister Dijkgraaf schreef in antwoorden op Kamervragen dat iedere universiteit voor zich moet bepalen hoe ze hiermee omgaat en met wie ze wel of niet samenwerkt. Drie universiteiten vertellen over hun worsteling met die vragen.
*Ook dit is een te vage reactie.
Amsterdam: ‘Iedereen kan meepraten, maar wel zonder geweld’
De Vrije Universiteit (VU) besloot deze week als eerste universiteit om niet meer samen te werken met partijen die zich onvoldoende inspannen voor het halen van de klimaatdoelen. Zover is de UvA niet. Ook hier zijn bezettingen en acties van onder meer University Rebellion UvA en End Fossile, en wetenschappers roeren zich via Scientist Rebellion. Het bestuur besloot tot een tijdelijke stop op samenwerkingen met bedrijven uit de fossiele industrie om eerst intern een ‘brede dialoog’ te voeren.
Hoogleraar bedrijven en duurzaamheid Arno Kourula moet die begeleiden. De gesprekken dienen als inspiratie voor een toetsingskader voor controversiële samenwerkingen. ‘Dat moet ook bruikbaar zijn voor andere samenwerkingen waarover in de toekomst discussie kan ontstaan.’
*Volkomen juist geformuleerd.
Na een eerste bijeenkomst online, volgen nu dialoogsessies op alle faculteiten. Daarin moet ook duidelijker worden wie onder de definitie ‘fossiel’ vallen, zegt Kourula. ‘Tot nu toe blijkt dat iedereen hetzelfde wil: een duurzame energietransitie. De crux zit in hoe we dat bereiken. Door samen te werken met fossiele bedrijven, óf juist niet.’
*Dit laatste is niet juist omdat formeel de standpunten van de elkaar bevechtende organisaties nog niet duidelijk op papier staan. Eerst moot een duidelijke reeks van afspraken te worden gemaakt.
‘De projectleider hoopt dat de gesprekken kritisch zijn, maar met respect. Dat is niet vanzelfsprekend, zo laat het incident met Van der Veer zien. Eerder deed de UvA ook aangifte na inbraak. ‘Geweld, of het bewust creëren van een sociaal onveilige sfeer, zijn harde grenzen die de dialoog schaden.’
*Ook hier staan ‘te snelle stappen’ geformuleerd: kritisch en met respect dient eerst nader te worden ingevuld: wat is kritisch? Kritisch is: alleen onderhandelen als de juiste er harde, objectief geaccepteerde wetenschappelijke basisgegevens met elkaar kunnen worden uitgewisseld. Als er over die feiten geen overeenstemming bereikt kan worden, dan heeft het beoogde doel van de bijeenkomst geen zin.
‘De universiteit heeft ook eigen belangen. Bijvoorbeeld een sterke kennispositie behouden, of sponsoring. Al is dat op de UvA beperkt: voor Shell gaat het om vier onderzoeksprojecten, vaak in een consortium, gericht op methaanreductie, schoon grondwater en moleculaire bouwstenen voor duurzame energie.
*Met alle respect, maar gelet de ‘schimmige’ bestaande praktijk, waarover al vaak wordt geschreven binnen de media, dient de frase ‘universiteit heeft ook eigen belangen’ ook nader te worden betaald onder de nieuwe omstandigheden waarmee nu te maken hebben. Waarom gaat het universiteitsbestuur niet uit van de rapporten van de VN, waarin de basiswaarden van het milieu- en klimaatideaal nauwkeurig zijn vastgesteld. Als er bewijsbare verbanden tussen universiteit en bedrijfsleven (‘de olies’) bestaan, dat dient eerst daar ‘de huidige waarheid’ vastgesteld worden. Anders heeft een congresorganisatie geen zin.
‘Activisten beschuldigen de UvA van greenwashing: door groen onderzoek van Shell te steunen kan het bedrijf zich groener voordoen dan het is. ‘Ik ben ook kritisch op wat olie- en gasbedrijven doen voor duurzaamheid’, zegt de projectleider. ‘De toekomst van onze planeet is belangrijk. Maar academische vrijheid van onderzoek is dat óók.’
*Deze stellingname dient ook vooraf heel degelijk door de organisatie te worden onderzocht zodat de juiste feiten boven water komen en aan tafel overeenstemming gáát bestaan.
‘Het doel van de dialoog is niet om iedereen gelukkig te maken met de uitkomst, aldus Kourula. ‘Maar we kunnen met elkaar wel vaststellen hoe de energietransitie eruit moet zien en op welke manier wij daaraan willen bijdragen.’
*Dit is misleidend en dus een onjuist uitgangspunt aangezien er objectief gesproken wel een juiste uitkomst van deze organisatie mogelijk is als maar zuivere procedures worden aangehouden.
TU Delft: ‘De tijd tikt, dus het is alle hens aan dek’
TU Delft werkt nog aan een overzicht van alle geldstromen en samenwerking met de fossiele industrie. Maar vaststaat dat vooral technische universiteiten, en specifiek TU Delft, veel samenwerken met bedrijven die nu onder vuur liggen. Ze delen laboratoria, onderzoeksprojecten, er zijn samenwerkingen en investeringen, en veel afgestudeerden gingen jarenlang in groten getale aan de slag bij Shell. Van der Veer is zelf ook oud-student. Ook drie hoogleraren in Delft worden door Shell betaald.
*Dit is de zwakke plek binnen de universitaire wereld, want het zal waarschijnlijk ook op andere universitaire wereld spelen en die praktijk dient te verdwijnen.
‘Het bestuur wil geen top-down besluit nemen over de toekomst, maar de ‘hele academische gemeenschap’ betrekken bij de te volgen koers. Want studenten en wetenschappers van TU Delft zijn op allerlei manieren betrokken bij de zoektocht naar alternatieven voor fossiele brandstof, vaak in samenwerking met bedrijven als Shell.
Voor de defossilisering van de chemische industrie heeft TU Delft het onderzoekscentrum e-Refinery, waarin verschillende disciplines en bedrijven samen onderzoek doen. Hoogleraar Andrea Ramirez Ramirez is daar een van de managers. Zij ziet dagelijks hoe belangrijk de bedrijven zijn voor hun wetenschap. ‘De energietransitie is een enorme opgave. Mensen vergeten dat ook 90% van de grondstoffen die in de chemische industrie worden gebruikt, van fossiele oorsprong is.’
*Deze toelichting is op voorhand zinloos als hierover geen vaststelling van de harde feiten heeft plaatsgevonden.
‘De overstap naar schonere bronnen heeft grote gevolgen voor chemische bedrijven. ‘Als wetenschappers kijken wij kritisch met ze mee, nemen hun ontwikkelproces onder de loep, publiceren over vervuilende aspecten daarin en zoeken dan gericht naar duurzamer alternatieven’, zegt Ramirez Ramirez.
*Dat er grote gevolgen zijn voor de chemische bedrijven is evident, want anders zou het geen transitie nodig zijn, maar alle belanghebbenden dienen zich te realiseren dat die ontwikkeling eerst nauwkeurig in kaart dient te worden gebracht om daaruit de vervolgstappen uit te denken.
‘In theorie kan de universiteit zoeken naar manieren om die samenwerking te mijden. ‘Maar het opschalen van duurzame alternatieven kost tientallen jaren. Die hebben we niet meer. Om snel op grote schaal een verschil te maken heb je de kennis, ervaring en logistiek van deze bedrijven nodig. Dat is ook van belang voor ontwikkelingslanden, die bij hun groei betaalbare duurzame technologieën nodig hebben.’
* Het ‘zoeken naar manieren om die samenwerking te mijden’ is de omgekeerde wereld omdat dit zinloos is. Met deze aanpak wordt er niets opgelost.
Rotterdam: ‘Moreel oordeel vellen is nog geen oplossing’
De Erasmus Universiteit in Rotterdam maakte twee bezettingen mee en riep de klimaatnoodtoestand uit, met de belofte een groener beleid te voeren. ‘Eerlijk gezegd delen we de urgentie van de bezetters over de klimaatverandering. De energietransitie gaat niet snel genoeg’, zegt Ed Brinksma, voorzitter van het college van bestuur.
Er komen dit jaar veertien dialoogsessies, zegt de bestuurder. ‘Voor academici is waarheidsvinding belangrijk. Daarom gaan we eerst onze samenwerkingen in kaart brengen.’ Veel zijn dat er naar verwachting niet, maar bedrijven betalen wel mee aan carrièredagen en aan een managementopleiding. En een onafhankelijk trustfonds belegt en daar zitten investeringen bij die de fossiele industrie spekken.
*Belangrijk is ook te weten hoe dat ‘onafhankelijke trustfonds’ in elkaar zit en dat er geen schimmige constructies bestaan.
‘Brinksma benadrukt dat niet iedereen de klimaatacties steunt. ‘We hebben ook studenten die een corporate carrière najagen en er niks mee hebben.’ En hij is kritisch. ‘De bezetters hebben geen woordvoerders en posten hun eisen op sociale media. Dat past niet in de academische traditie. Je moet bereid zijn een open discussie te voeren. Ik heb er moeite mee dat ze daar van weglopen.’
*Deze en onderstaande opmerkingen zijn ook zinloos. Het is hoogst noodzakelijk dat exact bepaald wordt om welke argumenten het gaat om de objectiviteit te garanderen, en om niets anders. Hoeveel voorstanders of tegenstanders er bestaan is volstrekt zinloos omdat het daar helemaal niet om gaat: het merendeel van de standpunten bestaat uit ongeïnformeerde en ter zake niet deskundige uitlatingen. Dat is een gegeven feit in deze tijden van indringende media-nieuwsgaring, want de journalistiek is een andere factor als puur commercieel belangenbolwerk, onvergelijkbaar met de academische wereld.
‘Brinksma zegt dat hij zelf ‘niet veel voelt’ voor het helemaal doorsnijden van de banden met fossiele industrie. ‘Wat dan? Onze investeringen zijn zo klein dat ze terugtrekken geen invloed heeft. Bovendien: de olieprijzen zijn zo hoog dat er veel animo is onder beleggers. Fossiele bedrijven voelen financiële acties niet meer.’
*”Niet veel voelen voor het ‘doorsnijden van de banden met fossiele industrie’”, is ook een zinloze uitspraak aangezien daarmee niemand geholpen is. Er zal nu echt wetenschappelijk onderzoek hoe de kaarten precies in elkaar ziet, beseffend ook data er heel verschillende zaken boven water komen. Dat zal de eerste eis zijn voor een zindelijk debat en dialoog.
Een moreel oordeel vellen is ook iets anders dan oplossingen zoeken, zegt hij. ‘Onze missie bij Erasmus is impact maken. Dan moeten we zoeken naar een handelingsperspectief. Wetenschap levert duurzame alternatieven, maar voor opschaling heb je de industrie nodig.’
*Tot slot kan worden opgemerkt morele oordelen alleen maar – in dit organisatieperspectief wel te verstaan – mogelijk zijn als ‘alle’ harde feiten op tafel liggen en niet eerder.