Nederland schond de internationale rechtsorde (Geert-Jan Alexander Knoops en Tom Zwart, Opinie & Debat/de Volkskrant, 24 maart)
TURKIJE-CRISIS | Er waren geen geldige redenen om de Turkse ministers de toegang tot Nederland te ontzeggen.
# In relatie tot Turkije ging er vorige week niet alleen diplomatiek, maar ook juridisch het nodige mis. Zo waren het intrekken van de landingsrechten van minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu en het tot ongewenst vreemdeling verklaren van minister van Gezinszaken Kaya strijdig met het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961.
# Volgens dat verdrag mogen ministers van andere staten zich vrij bewegen op Nederlands grondgebied. Weliswaar biedt het verdrag de mogelijkheid om een buitenlandse minister de toegang te ontzeggen, maar dan moet het wel gaan over een uitzonderlijke situatie, zoals spionage of het schenden van staatsgeheimen.
Deze bepaling van het vrij mogen bewegen leest als een algemene of inleidende bepaling, die te vaag is om daar nadere conclusies uit te trekken. Iedereen mag zich immers vrij bewegen op ander grondgebied, maar het wordt heel anders als het niet als toerist is, zonder publiciteit van het bezoek van een buitenlandse minister aan ons land. Generalistische juridische formuleringen zeggen dus niets.
# Volgens de Vreemdelingenwet mogen personen tot ongewenst vreemdeling worden verklaard als zij een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of hun aanwezigheid niet in het belang is van de internationale betrekkingen van Nederland. Maar niet om hen het spreken onmogelijk te maken, zoals in het geval van minister Kaya.
Deze ‘formele’ – dit pleonasme ter verheldering – formulering maakt van de Vreemdelingenwet maakt duidelijk dat er met dergelijke teksten geen politieke dilemma’s kunnen worden opgelost: natuurlijk moet met name openbare politieke propaganda in een vreemd land waarbij journalisten aanwezig zijn die hierin een ‘heerlijke’ aanleiding zien om bevolkingsspanningen aan te zetten tot wanordelijkheden, kunnen worden verboden. Welke spanningen zijn dan aanwezig? Het antwoord: een referendumwet die de autocratie in Turkije mogelijk maakt dat geheel in strijd is met de bepalingen van de EU. Op zichzelf hoeft dat geen probleem te zijn, want een binnenlandse aangelegenheid, maar de Turkse regering dient zich te realiseren dat het van tweeën één is: ofwel het aankoersen op een autocratische staatsbestel druist tegen de EU-wetgeving en dus trekt de Turkse regering de aanvraag tot het lidmaatschap in: dan zijn er geen problemen, want de Turkse bevolking – indien deze toekomst unaniem gewenst wordt – heeft het recht om hun eigen toekomst te bepalen.
Maar als, zoals in dit geval de uitslag een kwestie van kantje-boord wordt en dus onder de bevolking helemaal geen overeenstemming bestaat over de juistheid van deze ontwikkeling, dan is dit referendum is dubieus. Althans, zo is dat in ons land, maar dit universele karakter geldt overal ter wereld. Vreemd dus dat de auteurs dit dilemma helemaal niet ter sprake brengen.
# Blijkbaar zijn er bovendien twee leden van het gevolg van minister Kaya aangehouden hoewel zij over diplomatieke paspoorten beschikken. Dat zou opnieuw een schending opleveren van het internationale recht.
Beide auteurs moet het zijn ontgaan dat de diplomatiek journalist van de NOS, Robert van der Roer in een interview heeft duidelijk gemaakt dat een diplomatiek paspoort alleen dan bescherming biedt als de paspoorthouder daadwerkelijk aan dat land geaccrediteerd is en dus geloofsbrieven zijn aangeboden. Zij hebben dus een formele diplomatieke status in dat land, NL in dit verband, waar ze een officiële functie vervullen. Om maar een helder voorbeeld te noemen: een diplomaat op vakantie in een ‘ander’ buitenland dan zijn accreditatie, kan zich niet beroepen op diplomatieke bescherming. Ook dit blijft onbenoemd door beide auteurs.
# In 2013 moest toenmalig minister Frans Timmermans ook al door het stof. De Nederlandse justitie had toen het huis van de Russische diplomaat Dmitri Borodin betreden omdat hij stomdronken zou zijn en zijn kinderen mishandelde. Maar zijn diplomatieke status stond dat binnentreden niet toe. Er zat voor Timmermans niets anders op dan met lange tanden excuses te maken aan Rusland.
Dat is een geheel andere situatie waarin de diplomatieke mores vanzelfsprekend niet in voorzien, omdat dit uitzonderingssituaties zijn, en waar de wetgeving nooit een passende oplossing voor kan bieden. Dat dilemma dient dus in het diplomatieke verkeer geregeld te worden.
# De Nederlandse regering was gekant tegen een oproep aan Nederlanders die ook de Turkse nationaliteit hebben om ja te stemmen in het referendum. De afkeer van zo’n oproep is geen geldige reden om de Turkse ministers de toegang te ontzeggen. En zij is ook nog eens in strijd met de vrijheid van meningsuiting en de vergadervrijheid.
Ook dit is weer een statische redenering, die geen enkele oplossing biedt voor de daadwerkelijke problemen waarvoor de Nederlandse regering en lokale bestuurders zich geplaatst zien. Dat er geen sprake is van een geldige reden om de toegang te ontzeggen dient aanleiding te zijn tot een wetswijziging van de Vreemdelingenwet. Maar in de praktijk speelt kennelijk een andere kwestie tussen beide hoogleraren en de juristen op Buitenlandse Zaken, en deze laatste waren van oordeel dat het wel mogelijk was en dus speelt wederom een nieuw dilemma : het conflict tussen de praktijk van alle dag en de theorie. En dit is natuurlijk weer aanleiding van de fractie van Denk in de Tweede Kamer om er nog eens een schepje bovenop te gooien, zoals we dat als waarnemers in de afgelopen 2 jaar in het vorige parlement hebben zien gebeuren: geen verbindingen bevorderen, maar als Turkije-belangenbehartigers de conflictstof extra accentueren. Des te meer aanleiding om de dubbele paspoortenkwestie snel op de agenda te plaatsen.
# De inhoud van de uitlatingen vormt volgens de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) namelijk niet zonder meer een grond om iemand het spreken te beletten. Sterker nog, het EVRM kent nu juist de hoogste mate van bescherming toe aan politici, waarbij hun nationaliteit niet ter zake doet.
Weer zo’n algemene formulering waarmee de politiek geen kant op kan. Een volslagen lege huls.
# Volgens minister-president Rutte moest de ministers de toegang worden geweigerd omdat de Nederlandse publieke ruimte niet de plek is voor politieke campagnes van andere landen. Maar in 2013 werd het toenmalig minister-president David Cameron wel toegestaan om zijn Brexit-referendum te lanceren in Den Haag. Bovendien geven Nederlandse politici zelf ook regelmatig voordrachten aan Nederlanders in het buitenland, zoals minister Ploumen bij de PvdA in New York.
Dit is weer een verkeerd voorbeeld: Cameron’s Brexittoespraak had direct met de EU te maken en het was dus een uitgelezen mogelijkheid om dit bij de eerste de beste gelegenheid – in dit geval buitenlands, maar wel EU-territoir – te doen. Want geen enkele EU-politicus die hiernaar niet benieuwd was. Er bestaat dus een fundamenteel verschil tussen het Turkse referendum en de Brexit: met het eerste heeft de EU formeel niets te maken, met het laatste alles.
# En als een ander land een Nederlandse politicus het spreken onmogelijk maakt, komt de Nederlandse overheid in actie. Zo maakte toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen in 2009 bezwaar bij zijn Britse ambtgenoot toen aan Geert Wilders de toegang tot het Verenigd Koninkrijk werd ontzegd. Die wilde daar zijn film Fitna vertonen in het Hogerhuis.
Nu met de wijsheid achteraf is de Fitna-kwestie precies hetzelfde de Brexit: ‘Fitna’ was bedoeld om de EU wakker te schudden en als daartoe Wilders in het VK wordt uitgenodigd, maar ondertussen door de zittende regering geweigerd, dan is dat een interne Britse aangelegenheid. Minister Verhagen kon dan vanuit zijn functie de Britten alleen om een toelichting vragen. Met deze diplomatieke ‘noviteiten’ behoort de academische wereld, waaronder de auteurs van deze beschouwing, dus rekening te houden en zich niet te uiten als daartoe geen aanleiding bestaat, behalve dan in kritische zin; in dit geval de noodzaak om de Vreemdelingenwet aan te passen.
# Burgemeester Aboutaleb beval de omgeving van de ambtswoning van de consul en later het Turkse consulaat af te sluiten. De Gemeentewet laat ruimte voor zo’n noodbevel, maar dan moet er sprake zijn van concrete vrees voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. De burgemeester stelde dat er oproepen op sociale media werden gedaan om naar deze plekken te komen en dat daaraan door grote aantallen personen gehoor werd gegeven.
# Maar dat is niet voldoende. Zo waren er geen aanwijzingen dat diverse groepen de confrontatie zouden aangaan. En zelfs als zo’n confrontatie zou dreigen, zou het de taak van de politie zijn geweest om de Turkse bewindspersonen de kans te geven ongestoord het woord te voeren en hen te beschermen tegen tegendemonstranten.
Wat zegt ‘geen aanwijzingen voor mogelijke confrontaties’ als de tegenstanders doodsbenauwd voor meer intimidatie door voorstanders? En daarop heeft het gemeentebestuur nauwelijks tot geen grip en dus weer een nieuw probleemterrein, waarvoor antwoorden moeten worden gevonden en geformuleerd.
# De Nederlandse politici wilden president Erdogan geen podium gunnen, omdat hij de uitkomst van het referendum zou willen gebruiken om zichzelf dictator te maken. Afgezien van het feit dat dictators zich doorgaans niet van referenda bedienen, vormt dit geen rechtvaardiging om de hand te lichten met de Grondwet en internationaalrechtelijke verplichtingen.
Geen formele rechtvaardiging inderdaad, maar wel een stevige en noodzakelijke aanleiding om hierover een fundamenteel debat in de Kamer en in de publieke opinie over aan te gaan. Dan wordt snel genoeg duidelijk hoe parlement en bevolking denken over deze ‘verrassende’ ontwikkelingen, waarop de jurisprudentie natuurlijk geen antwoord heeft.
# De Grondwet draagt de regering op de internationale rechtsorde te bevorderen. In deze zaak heeft Nederland deze opdracht niet waargemaakt.
De auteurs maken hier een denkfout: de bestaande opdracht is niet waargemaakt, maar er komt nu vanzelfsprekend een debat waarin nieuwe normen voor de internationale rechtsorde worden geformuleerd. Dat is de werkelijke winst en vooruitgang van dit betoog: het zet aan tot juridische evolutie en ontwikkeling, waar grote behoefte aan bestaat. Die behoefte is in gang gezet door de autocraat Erdogan die alleen maar aan het provoceren is en waar het internatoneel recht geen antwoord op heeft. Maar daar komt nu verandering in!Die behoefte is in gang gezet door de autocraat Erdogan die alleen maar aan het provoceren is en waar het internatoneel recht geen antwoord op heeft. Maar daar komt nu verandering in!
[Geert-Jan Alexander Knoops is advocaat en bijzonder hoogleraar politiek van het internationaal recht aan de Universiteit van Amsterdam. Tom Zwart is hoogleraar rechten van de mens aan de Universiteit Utrecht.]
http://www.volkskrant.nl/opinie/nederland-schond-de-internationale-rechtsorde-door-turkse-politici-te-weigeren~a4478189/