Hieronder informatie via Google:
Pesticiden zijn chemicaliën waarvan het de bedoeling is dat ze giftig zijn. Ze worden gebruikt om onkruid, schimmels, insecten of dieren zoals muizen te bestrijden. In veel gevallen kan hun giftige eigenschap echter onze gezondheid en het milieu schaden.
Vraag in tuincentrum om gifvrije tuinplanten
Mei 2021. IVN Rijk van Nijmegen, Operatie Steenbreek Nijmegen en FLORON roepen burgers op om bij tuincentra nadrukkelijke te vragen om gifvrij geteelde tuinplanten, bloembollen, bloemen en zaad.
Flyer koop gifvrije planten Bij het kweken van tuinplanten, bloembollen en zaden worden veel pesticiden gebruikt. Veel planten die u in de winkel of het tuincentrum koopt, bevatten dan ook (resten van) pesticiden. Dus deze planten en bloemen kunnen het bodemleven in uw tuin en de insecten die die planten en bloemen bezoeken juist vergiftigen, in plaats van deze te stimuleren.
Sinds een aantal jaar probeert de Tuinbranche Nederland, samen met Centrum voor Landbouw en Milieu en Stichting Natuur & Milieu het gebruik van pesticiden op tuinplanten terug te dringen. Om te meten of dit lukt meet Natuur & Milieu jaarlijks de hoeveelheid pesticiden op planten in tuincentra. In vergelijking met 2014 is er inmiddels een positieve ontwikkeling naar minder gif, maar er is nog een weg te gaan naar een gifvrij aanbod.
De echte druk om die ontwikkeling te versnellen kan van de consument komen. In dit kader past de actie van IVN Rijk van Nijmegen, Operatie Steenbreek Nijmegen en FLORON om burgers op te roepen om bij tuincentra nadrukkelijk te vragen om gifvrij geteelde tuinplanten, bloembollen, bloemen en zaad. Als de vraag naar gifplanten afneemt zijn telers wel gedwongen om te zoeken naar (nog meer) alternatieven voor pesticiden.
Lees hier de ambitie van de Tuinbranche Nederland
Bekijk de resultaten van de meting 2020 door Natuur & Milieu
Lees ook de volgende onderzoeken van Greenpeace naar gifplanten in tuincentra (2014):
– Gifplanten in het tuincentrum
– Bloemen die bijen doden: verboden en giftige middelen in de Nederlandse sierteelt
– terug naar boven –
Programma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 zwaar onvoldoende
Het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 bevat een aantal belangrijke tekortkomingen. Het programma is in november 2020 door de Tweede Kamer aangenomen. Concrete reductiedoelstellingen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen ontbreken geheel. Genetisch gemanipuleerde gewassen nemen een belangrijke plaats in en moeten voor weerbare rassen zorgen. In 2019 concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de ‘Tussenevaluatie’ dat 5 van de 6 doelen in het bestrijdingsmiddelenbeleid niet gehaald worden. De sector is er onvoldoende in geslaagd om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. In het programma wordt met dit PBL-rapport geen link gelegd. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen ligt in Nederland al jaren op een hoog onverantwoord niveau van rond de 10 miljoen kilo actieve stof, maar reductiedoelstellingen ontbreken in het programma. De Europese Green Deal heeft een doel van 50% reductie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in 2030.
Het Uitvoeringsprogramma legt geen link met deze Europese doelstelling. Ook de doelstelling van 25% biologische landbouw in 2030 in de Green Deal is geen onderdeel van het programma. Het areaal biologische landbouw in Nederland bedraagt nu slechts 4%. Bij de ontwikkeling van dit programma door de twaalf betrokken partijen is vreemd genoeg de biologisch sector niet vertegenwoordigd. De minister wil overduidelijk de weg inslaan die gericht is op weerbare teeltsystemen, op innovatie en genetische manipulatie, die voor zogenaamde oplossingen moeten zorgen. Leefmilieu vindt dit een zorgelijke weg en zal op dit onderwerp actief blijven en pleitten voor vergaande reductie en verbeterde toelatingsprocedures.
Bekijk hier het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030
Bekijk hier de ‘Tussenevaluatie’ van het PBL
– terug naar boven –
Bestrijdingsmiddelen via de lucht wijdverspreid
Logo – Ackergifte nein dankeOktober 2020. Duits onderzoek toont aan dat bestrijdingsmiddelen via de lucht wijdverspreid worden. Voor de Duitse studie “Pestizid-Belastung der Luft” werd in 2019 van maart tot november op 163 locaties de hoeveelheid pesticiden in lucht onderzocht. Deze locaties waren verdeeld over heel Duitsland en lagen binnen een straal van minder dan 100 tot meer dan 1000 meter van potentiële bronnen. In steden en op het platteland, in gangbare en in biologische landbouwgebieden en ook in beschermde natuurgebieden. Op alle 163 locaties werd glyfosaat gevonden, zowel in natuurgebieden als in gebieden met grootschalige biologische landbouw. De meeste bestrijdingsmiddelen werden in Noord-Duitsland gevonden. In de luchtmonsters werden 138 verschillende bestrijdingsmiddelen gevonden. De onkruidbestrijdingsmiddelen glyfosaat, pendimethalin, prosulfocarb, terbutylazin en metolachloor werden het meest gevonden. De onderzoekers roepen op tot een onmiddellijk verbod van deze vijf pesticiden, een einde aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen tegen 2035 en compensatie voor biologische boeren. De biologische boeren vinden dat zij, zolang bestrijdingsmiddelen grootschalig worden gebruikt, bij vervuiling van hun producten moeten worden gecompenseerd via een compensatiefonds. Dit fonds moet worden gevoed door tien procent van de jaarlijkse Duitse afzet van de bestrijdingsmiddelenproducenten.
Kijk voor informatie op https://www.ackergifte-nein-danke.de
– terug naar boven –
24 januari: Samen in actie tegen bestrijdingsmiddelen
‘Samen in actie tegen bestrijdingsmiddelen’ heette de bijeenkomst die Leefmilieu op 24 januari 2020 organiseerde, samen met de milieuorganisaties PAN-Europe (Pesticides Action Network) en WECF (Women Engage for a Common Future). Doel was om gezamenlijk met alle actieve organisaties een sterke beweging op te bouwen om reductie van Capar Janssenhet gebruik van bestrijdingsmiddelen te realiseren. Uitwisseling van huidige activiteiten en onderwerpen voor toekomstige samenwerking vond plaats. Ruim 40 deelnemers zorgden voor een actieve inbreng. Gastspreker was Caspar Janssen, bekend van het boek ‘Casper loopt’. Hij vertelde over zijn rondwandeling door Nederland. Over de platgespoten lelievelden in Drenthe en de biologische bollenteelt in Noord-Holland. Die biologische bollenteelt vond hij een verademing vanwege alle bloemen en insecten die hij daar tegenkwam.
Na de gastspreker kwamen milieuorganisaties als Bollenboos en Meten=Weten aan het woord. Zij vertelden over hun acties en gaven aan welke maatregelen er volgens hen moeten worden genomen. Ook acties door het meten van residuen van bestrijdingsmiddelen in groente, fruit en bloemen kregen de aandacht. Alsmede acties die in het buitenland plaatsvinden. De inleidingen vormden het startpunt om gezamenlijk met alle deelnemers ideeën en adviezen op te halen. Deze vormen de basis voor een gezamenlijk actieplan dat nu met de deelnemers is geschreven. Gezamenlijk optrekken is hard nodig omdat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw weer begint te stijgen.
Inmiddels is de stichting PAN-Nederland (inclusief bestuur) opgericht. Doel van de stichting is toepassing en de verspreiding van schadelijke bestrijdingsmiddelen en andere schadelijke producten uit de chemische industrie te verminderen en te elimineren. De Stichting wil maatschappelijke organisaties, burgers en politiek verder bewust maken van de effecten van schadelijke bestrijdingsmiddelen en informeren over alternatieven. Dit vindt plaats door samenwerking, onderzoek, verspreiding van informatie en lobbyen op Europese, nationale, regionale, lokale of mondiale platfora. Een website is in de maak. We houden u op de hoogte.
Bekijk voor meer informatie de presentaties van de bijeenkomst:
– Acties voor spuitvrije zones en gebieden.
– Acties over de grens. Internationale onderzoeksresultaten naar bestrijdingsmiddelen in het milieu.
– Acties meten residuen bestrijdingsmiddelen in voeding.
– terug naar boven –
Krachtvoer insecten giftig door pesticiden
Augustus 2019. Spaanse en Nederlandse onderzoekers hebben ontdekt dat nuttige insecten meer last hebben van pesticiden dan eerst gedacht. Veelgebruikte pesticiden komen namelijk niet alleen terecht in nectar en stuifmeel, waardoor veel nuttige insecten overlijden, maar ook in honingdauw.
Honingdauw is voor veel insecten een belangrijke voedingsbron, die het hele jaar beschikbaar is en waar veel nuttige insecten zoals bijen, sluipwespen en zweefvliegen van afhankelijk zijn. Honingdauw wordt geproduceerd door insecten zoals bladluizen. Zijn planten met insecticiden behandeld, dan kunnen die pesticiden ook in de honingdauw terecht komen. Die honingdauw wordt daardoor giftig voor de insecten die ervan eten.
Het gaat hierbij om de zogenoemde systemische pesticiden. Dat zijn breed werkende pesticiden die door de hele plant worden opgenomen, waardoor de hele plant giftig wordt voor insecten. Bekende voorbeelden van deze insecticiden zijn de neonicotinoïden. Er is al aangetoond dat veel nuttige insecten zoals bijen vergiftigd worden als zij de nectar en het stuifmeel van deze planten eten. Nu blijkt dus ook dat deze insecten door het eten van de honingdauw op deze planten vergiftigd kunnen worden. Omdat honingdauw het hele jaar beschikbaar is, dus ook buiten het bloeiseizoen, is de verwachting dat het ongewenste effect van pesticiden wel eens groter kan zijn dan gedacht.
Deze ontwikkeling toont opnieuw aan dat we moeten stoppen met het gebruik van dit type bestrijdingsmiddelen. Ook moet blootstelling van insecten aan pesticiden via honingdauw meegenomen worden in de risicobeoordeling bij de toelating van pesticiden.
Lees meer op de website van de Wageningen Universiteit
Lees hier het Engelstalige onderzoek op de website van PNAS
– terug naar boven –
Openheid nodig over bestrijdingsmiddelen in krachtvoer
Op 12 april 2019 werd op het provinciehuis in Arnhem het onderzoek gepresenteerd naar bestrijdingsmiddelen bij veeteeltbedrijven. Van in totaal 24 veeteeltbedrijven in Gelderland waren monsters genomen van krachtvoer, mest en bodem. In de monsters werden 134 verschillende insecticiden, fungiciden, herbiciden en biociden gevonden. Deze stoffen waren voor een deel bewust toegediend aan het vee zoals bijvoorbeeld een middel tegen wormen. Voor een ander deel kwamen ze ongemerkt en ongewild mee met het stro en het krachtvoer. De grondstoffen van het krachtvoer, zoals tarwe en mais komen meestal uit het buitenland. Op die manier komen ook de, in die landen gebruikte, bestrijdingsmiddelen in het krachtvoer terecht.
In het onderzoek bleek dat ook bij de biologische bedrijven bestrijdingsmiddelen werden aangetroffen in de monsters, al ging het daarbij wel om aanzienlijk lagere aantallen.
Veel van de aangetroffen bestrijdingsmiddelen zijn giftig voor insecten. Voor veel insecten is koeienpoep een belangrijke voedingsbron. Als er teveel gif in de poep zit dan zullen de insecten daarop niet kunnen leven en hebben de weidevogels op hun beurt weer te weinig eten. Verder blijven veel van de bestrijdingsmiddelen en hun afbraakproducten lang in het milieu en vervuilen zo bodem en water.
Dit onderzoek is gedaan door enkele kleine organisaties en geeft aanleiding tot veel vragen en de roep om vervolgonderzoek. Op enkele punten zijn verbeteringen eenvoudig: de leveranciers van krachtvoer kunnen bijvoorbeeld al direct openbaar maken hoeveel bestrijdingsmiddelen er in hun voer zit. Nu verschuilen ze zich achter de toegestane limieten en geven die getallen niet.
Lees hier het hele onderzoek.
Lees hier meer over het belang van poep in de natuur.
Bijeenkomst weidevogels en bestrijdingsmiddelen
– terug naar boven –
Omwonenden laten zelf het water en de bodem onderzoeken
In Drenthe worden op 700 hectare lelies geteeld. In de gemeente Westerveld nam de lelieteelt alleen in het afgelopen jaar al met dertig procent toe. logo werkgroep Meten = WetenBij lelieteelt wordt zeer intensief gespoten. Omdat er geen onderzoek gedaan wordt naar de pesticiden die achterblijven in de bodem en het oppervlaktewater, lieten de omwonenden dat onderzoek zelf doen. Met crowdfunding haalden ze het benodigde geld bij elkaar. Dertien monsters van de bodem en het oppervlaktewater werden onderzocht en 57 verschillende bestrijdingsmiddelen werden gevonden. De omwonenden eisen nu dat de overheid maatregelen neemt.
Lees meer over dit onderzoek op https://www.metenweten.com
– terug naar boven –
Risicobeoordeling pesticiden schiet te kort
November 2018. Samen met meer dan 100 burgerorganisaties, pleit Leefmilieu voor een hervorming van de toelatingsprocedure voor pesticiden.
Gevarensymbool Onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek toont aan dat veel van de huidige bestrijdingsmiddelen ernstige risico’s vormen voor de gezondheid van mens en milieu. Toch worden deze middelen door de Europese en Nederlandse overheid als “veilig” beoordeeld. De fabrikanten mogen zelf de veiligheid van deze producten bepalen. Dit doen ze achter gesloten deuren, waarbij ze zelf de testmethoden mogen ontwerpen. Het gevolg is dat er veel schadelijke pesticiden in gebruik zijn, die aantoonbaar niet veilig zijn.
Het burgerplatform “Citizens for science in Pesticide Regulation” heeft nu een Manifest opgesteld, waarin ze de Europese overheid oproepen om bij de toelating van pesticiden de gezondheid van mens en milieu voorop te stellen:
Gebruik pesticiden alleen als laatste redmiddel, wanneer alle andere niet-chemische alternatieven zijn toegepast en niet werken.
Onafhankelijkheid van tests. De veiligheidstests mogen meer niet door de pesticidenindustrie zelf worden uitgevoerd. Alle onderzoeksresultaten moeten bij de beoordeling meegenomen worden en niet meer alleen die door de industrie zijn geselecteerd.
Alle uitslagen en gegevens van veiligheidstests moeten voor iedereen toegankelijk op internet gepubliceerd worden. Dit maakt het voor wetenschappers en andere organisaties mogelijk om het toelatingsproces en de effecten van het gebruik kritisch te volgen.
Lees het hele Manifest op: http://www.citizens4pesticidereform.eu
– terug naar boven –
Recent rapport laat zien: teveel pesticiden en biociden in het water
Op veel plaatsen in Nederland (zie figuur) wordt de waterkwaliteit gemeten. Recent werd door het Planbureau voor de Leefomgeving de uitkomsten van deze metingen over 2014 gepubliceerd. Daaruit bleek dat op meer dan 60% van deze meetlocaties de normen voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden overschreden. Gewasbeschermingsmiddelen zijn een mooi woord voor pesticiden, stoffen die het gewas beschermen door de insecten en andere bedreigingen te doden. Bij biociden gaat het om vrijwel dezelfde werkzame stoffen maar met andere toepassingen. Bij de overschrijdingen gaat het om een klein deel van de gebruikte stoffen: op veel locaties wordt de norm door minder dan 5% van het totaal aantal stoffen overschreden. Verbetering van de waterkwaliteit is daarom mogelijk door vooral de meest vervuilende stoffen aan te pakken. Vooral in gebieden met glastuinbouw, bloemkwekerijen, bollenteelt en vollegronds groenteteelt worden de normen overschreden (zie figuur).
In het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw is de afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw fors afgenomen. Dit komt vooral doordat minder grondontsmettingsmiddelen zijn gebruikt. De daling van de totale afzet heeft zich de laatste vijftien jaar niet voortgezet. Mede door het grote areaal aardappelen en sierteelt heeft Nederland het hoogste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per hectare in Europa.
Bekijk hier om het rapport “Gewasbeschermingsmiddelen en biociden in oppervlaktewater, 2014”.
Over de relatie landbouw en milieu in het algemeen geeft het Planbureau voor de Leefomgeving veel informatie.
Klik hier om deze informatie te bekijken.
– terug naar boven –
Lessen over onbekende risico’s
Iedere twee jaar levert Leefmilieu een bijdrage aan de bijscholing van toxicologen binnen een cursus over de risicocommunicatie. Op 14 juni 2016 was het een internationaal gezelschap. Leefmilieu brengt in deze cursus het perspectief in van een NGO (Non Gouvernementele Organisatie), in andere stukken van het programma komen de perspectieven van overheden, wetenschappers en dergelijke aan de orde. De case die de voorzitter van Leefmilieu, Marga Jacobs, aan de orde stelde ging om de omwonenden van de lelievelden. Lelies worden in het groeiseizoen meerdere keren per week bespoten met pesticiden, in totaal zo’n 100 kg per hectare en soms meer. Het is natuurlijk de bedoeling dat de chemicaliën alleen terecht komen op de gewassen, maar door de wind en de verdamping komen ze ook terecht bij de omwonenden. Die zien de (soms gele) stof op hun ramen, ruiken hem in huis en ze maken zich zorgen. De mensen die de stoffen op de velden aanbrengen moeten zich beschermen door aangepaste kleding, afzuiging in de cabine van de trekker enz. Het gaat immers om gevaarlijke stoffen, maar voor de omwonenden is er niets geregeld. Die vragen zich dan ook af:
Kan ik mijn kinderen wel in de tuin laten spelen als er gespoten wordt?
Ik ruik de pesticiden lang nadat het spuiten gestopt is, wanneer is het veilig om buiten te gaan eten?
Moet ik mijn ramen sluiten als ze spuiten? Hoe lang?
Ik ben zwanger moet ik voorzorgsmaatregelen nemen?
Ik verbouw groenten in mijn tuin, is het veilig om ze te eten?
Er is veel onderzoek gedaan naar de risico’s van de pesticiden voor de mensen die ermee werken, maar een groep omwonenden, van de stichting Bollenboos, ssheet_GRtelde vast dat er vrijwel niets bekend is over de risico’s voor de omwonenden. Zij drongen aan op onderzoek en uiteindelijk kreeg, geholpen door de publiciteit, de Gezondheidsraad de opdracht het probleem in kaart te brengen. Toen bleek dat er inderdaad te weinig bekend is, heeft RIVM opdracht gekregen om onderzoek te doen.
Sommige toxicologen in de cursus konden in eerste instantie maar moeilijk geloven dat er vrijwel niets bekend is over de risico’s voor de omwonenden, zij dachten dat er wel nagedacht was over de risico’s voor de omwonenden. De les dat experts toch nog iets kunnen leren van omwonenden als het gaat om ontbrekende kennis, werd op deze middag dus helder gedemonstreerd.
Bekijk hier de (Engelse) presentatie van 14 juni 2016
Klik hier voor het Adviesrapport van de Gezondheidsraad
Ga hier naar de website van de Stichting Bollenboos
– terug naar boven –
Fasering onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden bekend
LelieveldMaart 2016. Na een periode van voorbereiding is het Onderzoek Bestrijdingsmiddelen en Omwonenden daadwerkelijk van start gegaan. Dit onderzoek is bedoeld om inzicht te krijgen in de blootstelling aan pesticiden van omwonenden van agrarische percelen. Actiegroepen zoals Bollenboos hebben hier al jaren geleden om gevraagd.
In eerste instantie richt het onderzoek zich op omwonenden van de bollenteelt. In een latere fase wordt de blootstelling van omwonenden van de fruitteelt onderzocht. Het praktijkdeel van dit onderzoek meet de hoeveel pesticiden in de lucht, in het huisstof en in de urine van omwonenden van bollenvelden. Behalve bij omwonenden worden de metingen ook uitgevoerd bij de bollentelers en hun gezinnen. Daarnaast worden vragenlijsten gebruikt om zicht te krijgen in de relatie tussen ziektecijfers van omwonenden en de afstand tot agrarische percelen.
Wil je meer weten over dit onderzoek, klik dan hier voor de website bij het RIVM
– terug naar boven –
Glyfosaat moet verboden worden
29 oktober 2015. Het onkruidbestrijdingsmiddel Roundup bevat veel glyfosaat. Het onderzoeksinstituut van de Wereld Gezondheidsorganisatie (IARC) beoordeelt glyfosaat als “waarschijnlijk kankerverwekkend”. Veel organisaties, waaronder Leefmilieu, roepen daarom de Eurocommissaris Andriukaitis op om glyfosaat voorlopig te verbieden, tot er meer duidelijkheid is.
Lees hier de brief over glyfosaat
– terug naar boven –
Opstart onderzoek blootstelling bestrijdingsmiddelen
Woon je naast een bollenveld, dan wordt er soms wel 2 keer per dag gif gespoten. Als omwonende ga je je dan zorgen maken, want dat gif waait soms ook over je huis en tuin. In 2014 adviseerde De Gezondheidsraad daarom een onderzoek uit te voeren naar blootstelling van omwonenden aan bestrijdingsmiddelen. Dit onderzoek wordt nu opgestart en gaat meerdere jaren duren. Gestart wordt met een onderzoek naar de blootstelling van omwonenden van bloembollen velden. Daarna volgt aanvullende onderzoek naar blootstelling van omwonenden van fruitboomgaarden. In 2018 moet het onderzoek afgerond zijn.
Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken en wordt gecoördineerd door het RIVM. Leefmilieu neemt deel aan de begeleidende klankbordgroep voor dit onderzoek, waarin verder ook omwonenden, de agrarische sector, de gewasbeschermingsmiddelenindustrie, de GGD en andere milieuorganisaties deelnemen. De klankbordgroep adviseert over de kwaliteit van de onderzoeksvoorstellen en de aanbevelingen.
Bekijk hier het Reglement van de klankbordgroep.
Lees hier de Voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer.
Bekijk hier het Adviesrapport van de Gezondheidsraad
Logo_RIVM_OBO
– terug naar boven –
Hoe meer insecticide hoe minder vogels
9 juli 2014. Naarmate in een gebied meer van het insecticide imidacloprid gebruikt wordt, neemt de vogelstand sneller af. Dit blijkt uit een onderzoek van de Radboud Universiteit en Sovon Vogelonderzoek Nederland, dat op 9 juli 2014 in het tijdschrift Nature is gepubliceerd. Spreeuw met snavel vol insekten Het onderzoek betrof algemeen voorkomende insecteneters, zoals de spreeuw en de boerenzwaluw. Overal waar de hoeveelheid imidacloprid in het oppervlaktewater boven de 20 nanogram per liter komt, nemen deze vogels in aantal af en naarmate de hoeveelheid hoger is, is de afname groter. Hiermee is voor het eerst een verband aangetoond tussen het gebruik van imidacloprid en de achteruitgang van de vogelstand. Het bestrijdingsmiddel wordt al langer in verband gebracht met de afname van het aantal bijen en andere insecten en ongewervelde dieren.
Imidacloprid is voor insecten wel 5000 maal giftiger dan DDT en werkt in op het centraal zenuwstelsel van insecten, waardoor ze gedesoriënteerd en verlamd raken. Ook remt het middel het immuunsysteem, waardoor het risico op infectieziekten wordt vergroot, zowel bij de insecten zelf als bij de insecteneters, zoals de vogels.
Bekijk hier het bericht op de site van de SOVON
Bekijk hier de samenvatting van het artikel in Nature (engels)
– terug naar boven –
Imidacloprid maakt ook planten in de natuur giftig voor insecten
9 juli 2014. Imidacloprid is wereldwijd het meest gebruikte insecticide in de landbouw, maar is inmiddels onder meer in Frankrijk verboden. Het wordt gebruikt om zaden en bollen mee te behandelen en voor het spuiten van gewassen in de open lucht en kassen.
Het middel wordt door de plant opgenomen en verspreidt zich dan door de bladeren, de bloemen en de vruchten. Zo is de plant van binnen uit beschermd tegen aantasting door schadelijke insecten. Gevolg is dat alle insecten die van de plant eten zelf besmet raken met imidacloprid. Maar ook de bijen en vlinders die stuifmeel en nectar verzamelen raken besmet, want ook daarin zit het bestrijdingsmiddel.
Omdat imidacloprid goed oplosbaar is in water en niet snel wordt afgebroken, spoelt het ook uit in het grondwater en in het oppervlaktewater. Daar wordt het ook door andere ‘wilde’ planten opgenomen. Onbedoeld raken hierdoor ook de dieren die deze wilde planten bestuiven of er van eten met dit middel besmet. Extra zorgelijk hierbij is dat uit metingen van de waterschappen blijkt dat de wettelijk toegestane norm voor de hoeveelheid imidacloprid in het oppervlaktewater op grote schaal wordt overschreden, tot wel 10.000 keer meer dan de norm toestaat.
Bron kaartje: Artikel van Radboud en Sovon in Nature
– terug naar boven –
Grondontsmettingsmiddel metam-natrium per direct geschorst
28 mei 2014. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) schorst per direct de toelating van het bestrijdingsmiddel metam-natrium. Er zijn namelijk sterke aanwijzingen dat het gebruik van metam-natrium een risico vormt voor omwonende kinderen.
Metam-natrium wordt gebruikt voor de ontsmetting van de grond bij de teelt van onder meer aardappelen, bloembollen en lelies. Het bestrijdt aaltjes (een soort wormpjes), bodemschimmels en onkruiden. Metam-natrium ontbindt in de bodem tot een vluchtig en giftig gas (methylisothiocyanaat), waaraan ook omwonenden, kinderen en agrariërsblootgesteld kunnen worden.
Aanleiding van het onderzoek van de Ctgb zijn aanhoudende klachten van omwonenden, die onder meer last hebben van ademhalingsproblemen, prikkelende ogen en huiduitslag. Begin dit jaar stelde LTO Nederland voor om een bufferzone van 7,5 meter in te stellen bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van metam-natrium. De huidige inschatting van het Ctgb is echter dat dat zelfs met een bufferzone van 100-150 meter de veilige grens voor kinderen zou kunnen worden overschreden.
Het gebruik van metam-natrium is al sinds januari 2010 verboden in de Europese Unie, maar voor een aantal landen, waaronder België en Nederland, gold nog een ontheffing tot 31 december 2014. Inmiddels loopt er een herbeoordeling van metam-natrium op basis van aanvullende gegevens en strenge voorwaarden. Dit kan er toe leiden dat het middel in Nederland onder strikte voorwaarden weer gebruikt zou mogen worden.
Bekijk hier de kamerbrief
Bekijk hier bijbehorende de brief van de Ctgb
Bekijk hier de bekendmaking in de Staatscourant
https://www.leefmilieu.nl/pesticiden