Gekleurde wetenschap (Column Marjan Slob, Opinie & Debat/de Volkskrant, 16 februari)
Deze link is onder deze titel niet beschikbaar op vk.nl, noch op Google, maar wel onder een andere ‘kop’:
Moeten rechtse jongeren naar de sociale faculteit? (Marjan Slob 16 februari 2017, 02:00)
Wetenschap moet bewijzen dat zij meer is dan linkse hobby; Moet Bussemaker rechtse jongeren naar de sociale faculteiten sturen?
# Je kon erop wachten: na de kunstensector en de rechterlijke macht is de wetenschap aan de beurt om een politieke kleur toebedeeld te krijgen. Wetenschap moet gaan bewijzen dat zij meer is dan een linkse hobby!
Omdat ik in verband met de problemen van de juiste titel – de papierenkrant bleek een andere kop te hebben dan de digitale krant – heb ik de ‘linkse hobby’ in het tweede artikel in de Groene al besproken en uitgelegd. Samenvattende opmerking: wetenschapsbeoefening is nooit een (linkse) hobby, waarbij willekeurige opmerkingen of standpunten een rol kunnen spelen. Dat is uitgesloten.
# Met je getergde zenuwen zou je de actie van Pieter Duisenberg en Karin Straus althans zo kunnen duiden. Deze VVD-Kamerleden lieten een motie in stemming brengen die minister Bussemaker oproept om te onderzoeken of de Nederlandse wetenschap leidt aan ‘zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven [?] in de wetenschap’.
Wat zijn ‘diversiteit van perspectieven in de wetenschap’? Er bestaan wel diversiteiten van denk- en onderzoeksrichtingen (‘scholen’) in een wetenschapstak, want dat is een algemeen erkend verschijnsel binnen alle bestaande wetenschappen.
# Na een diepe buikademhaling blijkt die motie zo bizar of paranoïde nog niet. Nederlandse gegevens ontbreken, maar in de Verenigde Staten zijn wetenschappers aanzienlijk vaker Democraat dan Republikein. ‘Nou en?’, zou je nog kunnen denken. ‘Waarheid heeft geen kleur, dus zolang wetenschappers de waarheid aan het licht brengen, doet het er niet toe hoe ze in het leven staan.’
Uit deze column blijkt helemaal niet dat die motie ‘zo bizar of paranoïde nog niet’ is.
# Maar Duisenberg en Straus bezien wetenschap een tikkeltje verfijnder. Zij geloven dat de levensovertuiging van een wetenschapper van invloed is op de wetenschappelijke resultaten die hij of zij boekt.
Zie mijn uitvoerige reactie in het tweede deel van deze blog.
# En daarin hebben ze gelijk. Op zoek naar de oorzaken van jeugdcriminaliteit zullen sociologen aandacht schenken aan de leefomgeving waarin de boefjes opgroeiden, terwijl psychiaters eerder zullen wijzen op hersenbeschadigingen of genetische factoren. Een ecoloog zal andere onderzoeksvragen aan de orde stellen over genetische modificatie dan een microbioloog. Deze wetenschappers hebben een andere manier om de wereld te ontsluiten. Het zijn andere types mensen, met een andere gevoeligheid.
Dit is dus heel wat anders, want iedere complex thema dat wetenschappelijk wordt uitgewerkt dient eigenlijk een multidisciplinaire benadering te kennen of te hebben.
# En het waren al andere persoonlijkheden voordat zij überhaupt hun studiekeuze maakten, denkt de Amerikaanse beleidswetenschapper Daniel Sarewitz. ‘Als je het eenmaal ziet, is het logisch’, zei Sarewitz ooit tijdens een interview dat ik met hem hield. ‘Op de middelbare school snap je prima waarom die ene klasgenoot letteren gaat studeren en juist Richard econoom wil worden. In de wetenschap vind je gewoon de verschillen van het schoolplein terug.’ Dus zeker, je kijk op het leven bepaalt mede het type vragen dat je stelt. En ja, je onderzoeksvraag stuurt je vervolgens onherroepelijk in de richting van een bepaald type resultaat. Hoe zou het anders moeten? Wat is er eigenlijk mis mee dat een socioloog gespitst is op maatschappelijke patronen, dat een jurist vooral bedenkt hoe dingen fout kunnen gaan, en dat een econoom ons eerst en vooral beschouwt als wezens met belangen?
Zie ook tweede deel.
# De werkelijkheid is dermate rijk en complex dat je er heel verschillende soorten wetenschappelijke projecten op kunt loslaten, die elk maar een aspectje van de werkelijkheid bestrijken, zei Sarewitz toen ook. Met als gevolg dat wetenschappelijke resultaten niet op elkaar aan hoeven te sluiten. Sterker: ze kunnen elkaar zelfs tegenspreken. En dat dus zonder dat wetenschappers slecht werken leveren. Zo overdadig is de werkelijkheid die we bemensen.
Terechte opmerkingen! Dat ‘ze kunnen elkaar zelfs tegenspreken’ weet iedere academicus, maar een buitenstaander is hiermee onbekend en dat is hier het kernprobleem.
# Ondertussen werd in Den Haag de motie Duisenberg-Straus nog aangenomen ook. Minister Bussemaker staat nu dus voor de vraag hoe ze hier uitvoering aan gaat geven. Moet zij, om de diversiteit te bevorderen, rechtse adolescenten tegen heug en meug naar de faculteit sociale wetenschappen sturen? Moet zij een numerus fixus instellen bij economie, om te voorkomen dat de studie (zoals nu) bovenmatig veel jongeren trekt met een individualistische inslag? Dat lijkt me kansloos beleid, en bovendien niet nodig. De gewenste diversiteit in wetenschappelijke perspectieven is er al, alleen zul je die eerder tussen dan binnen wetenschappelijke disciplines vinden.
Retorische gestelde vragen waarop dus het enige juiste antwoord past: Bussemaker, trap er niet in. hier zijn carnavalsvragen als Kamervragen gelanceerd. Maar de laatste zin in dit citaat klopt ook niet: júist binnen wetenschappelijke disciplines doen zich knelpunten in de vorm van tegengestelde – maar goed beredeneerde – standpunten voor. Het gestelde ‘eerder tussen’ komt in de praktijk helemaal niet voor, aangezien dat andere wetenschappelijke werelden zijn.
# De motie rept echter ook van zorgen over zelfcensuur. Duisenberg haalt een onderzoeker aan die er in zijn vakgebied uit lag omdat hij een afwijkende, ‘rechtse’ onderzoeksvraag stelde. Dergelijke (zelf-)censuur is inderdaad kwalijk. Het is alleen de vraag hoe je dit voorval interpreteert. Als de druk van het schoolplein: ‘Jij zegt foute dingen dus nu hoor je er niet meer bij?’ Of als het gevolg van een wetenschapsbeleid dat onderzoekers scherp afrekent op publicaties in gevestigde tijdschriften? Zeker als beginnende wetenschapper kun je eigenlijk geen tijd stoppen in een spannend tegendraads idee waarvan je nog niet weet wat het gaat opleveren. Het vigerende wetenschapsbeleid stuurt wetenschappers richting gebaande paden en het spelen op safe. En ja, dat is een vorm van zelfcensuur. Alleen: dikke kans dat Duisenberg dit een te sociologische interpretatie vindt.
http://www.volkskrant.nl/opinie/moeten-rechtse-jongeren-naar-de-sociale-faculteit~a4462975/
Dat ‘dergelijke (zelf-)censuur is inderdaad kwalijk’ is, klopt alleen als iets dergelijks is voorgekomen, maar dan is er sprake van een uitzondering. In de regel kan dat niet. Onderzoeksvragen moeten altijd per faculteit worden goedgekeurd en daarvoor gelden eenduidige richtlijnen. Ze kloppen namelijk of ze kloppen niet. Na deze bespreking stap ik over naar De Groene:
Gekleurde wetenschap (Dirk Bezemer, De Groene Amsterdammer, 15.2.2017)
15 februari 2017
# Kamerlid Pieter Duisenberg gooide vorige week de knuppel in het hoenderhok: de sociale wetenschappen zouden politiek gekleurd zijn. Sociaal-psycholoog Joris Lammers berichtte eerder dat slechts vier procent van ruim vijfhonderd ondervraagde wetenschappers in de Verenigde Staten sociaal-conservatief was – bepaald geen afspiegeling van de Amerikaanse maatschappij. Hoe zit dat hier? Duisenberg wil het uitgezocht hebben.
Verkeerde vraagstelling van Duisenberg (en Straus) omdat wetenschap, of preciezer het wetenschappelijk bedrijf, nooit gekleurd kan zijn, en al helemaal niet door de studenten die alle faculteiten bevolken. Althans, die situatie is kenmerkend voor de Nederlandse universiteiten en ik kan me niet voorstellen dat dit ook niet zou opgaan voor andere universiteiten van hooggeïndustrialiseerde samenlevingen. Waarom?
Omdat iedere student die op de middelbare school en zeker na diplomering, de keuze van studierichting kiest en deze maakt op grond van zijn eigen voorkeuren voor het bepaald vakgebied waarin hij/zij op school al het beste was en waartoe hij zich dus aangetrokken voelt. Je gaat geen wiskunde studeren zonder wiskundeknobbel. Het heeft dus alles met persoonlijke eigenschappen en karakterstructuur, zoals nieuwsgierigheid, leervermogen, doorzettingsvermogen te maken: je kiest niet je toekomst op terreinen die je niet liggen of die je niet aanspreken. Zo simpel ligt dat. En de student krijgt, op welke faculteit hij zich ook laat inschrijven, altijd te maken met de wetenschapstraditie en werkmethodiek die daar altijd al – en dus traditioneel – geldig zijn. Een bètastudent zal eerder een wiskundig en rekenkundig recht-toe-recht-aan studiekiezen, maar wordt ondertussen op alle standaardvakgebieden wel onderworpen aan de logica, redeneervermogen en alle kennisaspecten van dat vakgebied, want die liggen altijd vast.
Waar het in alle studierichtingen om gaat is niet de persoonlijke politieke voorkeur of kleur die hij in huis heeft, maar om de kennis te begrijpen en redenering te hanteren die hij aangeleerd krijgt en daarmee goede papers en scripties te leren schrijven. In ieder vak word je in je eerste studiejaren schriftelijk getentamineerd en daarvoor gelden vaste regels. Niets ‘links’ of ‘rechts’.
In latere jaren kun je ook mondeling getentamineerd worden en ook het master- (of voorheen het doctoraal) examen is mondeling, maar daarbij kun je geen wetenschappelijke onzin uitkramen. Zowel mondeling als schriftelijk worden wetenschappelijke maatstaven aangelegd om te controleren of de student de stof beheerst en bij examinering goed kan verdedigen als er tegenargumenten opgevoerd worden. Zonder beheersing van de lesstof wordt in het eerste jaar al duidelijk of er aanleg voor die studie aanwezig is; zo niet, dan volgt de keuze om van studierichting te veranderen, dan wel om maar helemaal te stoppen en direct de beroepspraktijk van alledag in te gaan.
En iedere student weet dat er geen wetenschapstak bestaat met eenduidige opvattingen en kennisinhoud, maar dat er altijd sprake van verschillende ‘scholen’, zoals in de economische wetenschap bijvoorbeeld de monetaristen en de (neo)keynesiaanse school, om maar een enkele dualiteit te benoemen. Maar van iedere afgestudeerde wordt verwacht dat hij alle algemene aspecten in de professionele aspecten beheerst en kan uitleggen aan een lekenpubliek. En als middelbare schooldocent kan optreden bij wijze van spreken. Het gaat altijd om de kwaliteit van redenering en de overtuigingskracht of je bij toehoorders en het publiek iets duidelijk kunt maken. mijn stelling is dus dat iedere faculteitsgroep zowel linkse als rechtse studenten in huis heeft en als ze goed worden opgeleid, dan merk je niets van hun politieke voorkeuren. Die hebben namelijk niets met wetenschapsbeoefening te maken.
Wat wel altijd duidelijk wordt is dat je met populistische opvattingen – en dat zijn opvattingen waarvoor in de wetenschapsliteratuur geen aansluiting kunt vinden – zodat je alleen maar in staat bent persoonlijke meningen te verkondigen, maar die zijn dan wetenschappelijk niet geldig. Maar dat wil tegelijkertijd niet zeggen dat wetenschappelijke populisten niet bestaan. Als voorbeeld kan een VNL’er in de Tweede Kamer genoemd worden die cum laude is afgestudeerd in een sociale wetenschap, maar in de Kamer de vrijheid heeft en neemt om er standpunten te debiteren, waarvoor je nimmer kunt slagen op een examen. Dan worden er namelijk andere eisen gesteld. Het geheim van papers en scripties schrijven is namelijk dat je logische standpunten dient in te nemen vanuit de basiskennis van het studiegebied en waarbij je ook aansluiting vindt in een eerder aangetoond onderzoekswerk. Vandaar de vele voetnoten die je in wetenschappelijk werk tegenkomt. De goedgekeurde redenering die op die basis ontstaat is kortom deugdelijk bevonden omdat de hooggeleerde ‘leermeesters’ hebben geconstateerd dat de redeneringen en argumenten deugdelijk zijn. Het is dus ook mogelijk dat je iets wetenschappelijk geheel nieuws op papier hebt uitgewerkt, waarvan de professoren vinden dat er geen speld tussen te krijgen is en alles voldoet aan de academische normen en bekwaamheid.
# Zijn motie is rood vlees voor populisten. Gretig kozen ze voor de rol van underdog. Sid Lukkassen van The Post Online, naar eigen inschatting ‘uit een nest van no-nonsense middenklassers en hardwerkende arbeiders’, wist er wel raad mee: ‘Universiteiten en hogescholen zijn broeinesten van GroenLinks- en D66-denken, maar Nederland kent ook grote lappen VVD, PVV en CDA: deze bevolkingssegmenten zien hun belastinggeld dus niet terugkomen in onderwijsresultaat.’ Even rechtzetten: Duisenbergs punt was niet dat onderzoek en onderwijs democratisch gekozen standpunten moeten uitdragen. Zijn zorg was dat in universiteiten een politiek correcte cultuur heerst waardoor rechtse mensen er geen baan vinden – of indien wel, dan slechts door hun politieke voorkeuren te verdoezelen.
Dat ‘universiteiten en hogescholen zijn broeinesten van GroenLinks- en D66-denken’ zou kunnen voorkomen, maar dan kan er direct tegenin worden gebracht dat er andere tijden voorkomen waarin het omgekeerde het geval is. Dit citaat is dus onzinnig.
# In verkiezingstijd moet je overal iets achter zoeken. Probeert Duisenberg de PVV-kiezer te paaien? In dat geval weet ik niet of je de vermeende discriminatie speciaal de wetenschap moet verwijten. Het schijnt dat het in Nederland moeilijk is een baan te vinden als je je als actief PVV-aanhanger afficheert, maar misschien nog wel het minst in de wetenschap. Immers, in een omgeving met veel hoogopgeleide, onafhankelijk denkende mensen is er eerder méér dan minder ruimte voor vreemde snuiters. Neem Thierry Baudet, de lijsttrekker van Forum voor Democratie. Hij kon zich ongeremd uiterst rechts profileren toen hij nog postdoctoraal onderzoeker en docent in Leiden en Tilburg was. Het kan dus wel degelijk. Anderzijds kan ik me goed voorstellen dat zulke figuren het niet ver brengen in de wetenschap, waar alles draait om gerede twijfel en alternatieve verklaringen. Een houding die moeilijk te rijmen is met de uitstraling van rechts-radicalen die ik op mijn scherm in actie zie. Dat heeft niets met een glazen plafond te maken. Je laat nu eenmaal geen olifanten los in de porseleinkast van de wetenschap.
Een interessante stellingname: ‘Het schijnt dat het in Nederland moeilijk is een baan te vinden als je je als actief PVV-aanhanger afficheert, maar misschien nog wel het minst in de wetenschap.’ Het antwoord is duidelijk en simpel te geven: een actief PVV-aanhanger acteert als politiek wezen en of die nu samenvalt met een wetenschappelijke achtergrond of niet, dat kunnen twee verschillende zaken zijn. Een Kamerlid als PVV’er Martin Bosma is ‘toegelaten tot de promotie’ omdat hij zijn masterexamen heeft gehaald en dus het politicologische vakgebied kent en beheerst. Dat wil niet zeggen dat hij noodzakelijkerwijs in het dagelijks leven aan die kennis gebonden is; die kennis kan worden losgelaten want er bestaat een vrijheid van meningsuiting in ons land en meningen kunnen strijdig zijn met een bepaald wetenschapsgebied. Maar de gemiddelde PVV’er hangt simplistische en ongenuanceerde meningen aan en voor mij is het alleen de vraag hoe een academicus als Bosma erbij kwam om zich aan te sluiten bij die beweging PVV. Zijn interview van deze week maakt al meer duidelijk, maar dat terzijde. Daarover wil ik een aparte blog schrijven.
Kortom, moeite vinden met een baan is wel logisch als je publiekelijk populistische standpunten hebt geventileerd, terwijl de maatschappij daarvoor te ingewikkeld is en dus een potentiële werkgever dat zal kunnen aandragen als grond voor afwijzing. Populistische persoonlijkheden zijn zwart-wit denkers die niet empathisch kunnen denken. En werkgevers hebben liever evenwichtiger medewerkers in huis.
Wetenschap kan geen ‘discriminatie’ worden verwijten, niet alleen vanwege mijn kanttekening dat dit met wetenschappelijk denken onmogelijk is, maar ook aangezien de wereldwijde universiteiten die goed staan aangeschreven zich dat niet kunnen permitteren. Hoe zit het dan met klimaatsceptici en klimaatprofeten? Voor mij is duidelijk dat die wetenschapstakken zo complex en met grillige natuurverschijnselen te maken hebben dat de (tamelijk) nieuwe tak aan boom nog in de kinderschoenen staat en nog onmogelijk de compleet juiste computermodellen heeft kunnen ontwikkelen. De wetenschap ontwikkelt zich dan ook door ‘trial and error’.
# Zo’n argument gaat natuurlijk niet op voor de gemiddelde VVD’er met wetenschappelijke ambitie. Wordt ook die geweerd uit de ‘broeinesten van GroenLinks- en D66-denken’ die universiteiten en hogescholen heten te zijn? Een relevante vraag ook voor mijn eigen vakgebied, dat vreemd genoeg niet ter sprake kwam in deze kwestie. Duisenberg (zoon van oud-PvdA-minister Wim Duisenberg) zou toch moeten hebben ervaren dat ook hier politieke kleur de wetenschap wel eens beïnvloedt.
Bestaan er 100% correctie redeneringen? De politieke kleur van een wetenschapper wordt pas dan opzichtig duidelijk als er geen juiste antwoorden op tegenwerpingen kunnen worden gegeven. Want die ‘zouden niet het examen of tentamen gepasseerd zijn’.
# We hebben geen motie nodig om dit uit te laten zoeken: dat hebben de economen zelf al gedaan. Op de economensite Me Judice publiceerden Harry van Dalen, Arjo Klamer en Kees Koedijk in 2015 een studie naar het stemgedrag van vakgenoten. De ergste vrees van Duisenberg lijkt bewaarheid te worden. D66 leidde met stip (41 procent), gevolgd door PvdA (14), GroenLinks (13), VVD (12) en CDA (11). Twee derde van de Nederlandse economen is links-liberaal of gewoon links. Bij de uitersten van het politieke spectrum vind je ze vrijwel niet, noch ter linkerzijde (de SP krijgt 3 procent), noch bij uiterst rechts. De PVV eindigde onder aan de lijst met een schamele 0,4 procent.
Ik heb al aangegeven dat dit ‘vraagstuk’ volstrekt irrelevant is en daar blijf ik bij. Duisenberg ken ik alleen van naam als Kamerlid, maar mijn eerste reactie is dat hij een domme Kamervraag heeft gesteld en dat hij mogelijkerwijs een product is van een economische faculteit die eenzijdig is geworden, want anders was deze vraag achterwege gelaten en is hij met zijn VVD geheel op de populistische toer gegaan.
# Ik kan het best plaatsen. Een beroepsgroep die geobsedeerd is door rationeel keuzegedrag kiest massaal voor het ‘redelijk alternatief’, de leus van D66. Nederlandse poldereconomen werden evenzeer aangesproken door het PvdA-ethos van ‘de boel bij elkaar houden’, zoals Job Cohen het verwoordde. In 2017 zal het niet veel anders zijn.
Economen zijn gemiddeld geen sociale wetenschappers die ook interesse hebben in randgebieden als sociale psychologie of filosofie. Het zijn in mijn ervaring bedrijfskundigen en de bul is dan nodig voor een snelle carrière.
# Als je echt wilt, kun je in deze cijfers het bewijs zien van een club theedrinkers met linkse hobby’s, waar mensen die wel opkomen voor no-nonsense middenklassers en hardwerkende arbeiders het hoofd wel tegen moeten stoten. Ik zie er iets anders in. Dezelfde studie rapporteert ook het stemgedrag in 1994: PvdA 33 procent, VVD 23 procent, D66 19 procent, CDA 14 procent. De VVD heeft ingeboet aan aantrekkingskracht onder economen.
# Waar conservatief rechts voor een vorige generatie nog een serieuze optie was, is dat voor de huidige lichting economen nauwelijks meer het geval. Ik geef ze geen ongelijk, gezien het toenemend simplisme binnen de partij. De beweging richting populisme heeft een prijs, en Rutte noch Zijlstra lijkt zich daar veel aan gelegen te laten liggen. Duisenberg is een van de VVD’ers die hierin een kentering zou kunnen brengen. Hij moet dan beginnen met het probleem te zoeken daar waar het ligt: in zijn eigen partij.
Die pogingen heb ik in mijn eigen grijze verleden binnen die partij ondernomen en ben van de koude kermis thuisgekomen. Vandaar dat ik na nog andere partijlidmaatschappen niet meer geloof in partijdemocratie, aangezien de meerderheidstemming altijd naar het populisme neigt. Je verliest dus ieder wijzigingsmotie, niet vanwege de gewenste nuancering of de wetenschappelijke feiten, maar de politiek heeft geen behoefte aan die feiten en strevingen van algemeen belang, die tegen het partijbelang ingaan.
Web groene 7 web
https://www.groene.nl/artikel/gekleurde-wetenschap