Hoe vrijhandel een vies woord werd (Arie Elshout, Ten eerste/de Volkskrant, 21 oktober)
Dat vrijhandel en globalisering Europa en Amerika welvarender hebben gemaakt lijkt vergeten. Verdragen als TTIP en CETA, dat de EU-leiders vandaag van een vroege dood proberen te redden, zijn magneten voor protest geworden. Hoe kan dat?
Kernprobleem van deze beschouwing is niet dat vrijhandel en globalisering de wereld welvarender hebben gemaakt – wie zou daarop tegen kunnen zijn? -, maar dat er altijd gezwegen wordt over de macht van de GrootProducenten en verkopersapparaat – in de vorm van multinationals – die alleen maar steeds groter is geworden, aangezien er een economisch-politieke wet bestaat: geld maakt en geeft macht. Deze multinationals en grootbankiers hebben zo’n enorme/kolossale macht ontwikkeld, dat ook regeringen en zelfs regeringsleiders van grootmachten machteloos staan als het gaat om eisen van die grootmachten – een voorbeeld dichtbij huis: wat te denken van Shell met hun eindeloze lobby om fossiele brandstoffen; ongenaakbaar wegens ‘Hollands glorie’ – en omgekeerd, als het erom gaat die multinationals binnen hun landsgrenzen te halen, dan verdwijnen belastingtarieven als sneeuw voor de zon, want dat binnenhalen levert natuurlijk veel banen op.
De worsteling van het grote en brede publiek is natuurlijk dat deze commerciële conglomeraten een enorme en verborgen macht bezitten, waar geen politieke macht(hebbers) zoals regeringsleiders, tegenop kunnen en dat deze machten ook niet gecontroleerd en gecorrigeerd kunnen worden dan alleen door aandeelhouders, die de winsten en omzetten alleen maar nog verder willen verhogen en het liefst verdubbelen. Dát overdadige consumentisme helpt de wereld naar de afgrond en vernietiging.
Met die welvaartsgroei wordt de gemiddelde wereldburger iets beter, maar vergeleken bij de fortuinen die de besturen en leidinggevenden incasseren in de vorm van mega-inkomens plus bonussen, is de mensheid in feite (loon)slaaf gebleven en bestaat er een idiote tegenstelling in de inkomensverhoudingen. De slavernij, nu door de multinationals is in de wereld nog helemaal niet uitgebannen, want een variant op de alleenheersers van vroeger. In feite bestaat er geen verschil omdat de leiders van de multinationals ethisch zich helemaal niet bekommeren om het welzijn van hun medewerkers die een hongerloon verdienen. De wereld is er dus helemaal niet op vooruit gegaan want waar één hongerige bestaat en probeert rond te komen, is iedere wereldburger even arm. Maar het is zo gemakkelijk om daar niet bij stil te staan.
Dát is dus hét probleem met vrijhandel en globalisering. Het zijn niet de parlementair gecontroleerde regeringsleiders die de touwtjes in handen hebben, maar de vogelvrije en ongecontroleerde leiders van dit conglomeraat van groothandelaren en bancaire kapitaal, twee handen op dezelfde buik. Daartegen komen de bevolkingen overal ter wereld in opstand. Er bestaat in deze wereld geen rechtvaardigheid. Dat is de keerzijde van het neoliberalisme, dat de vrijhandel en globalisering via liberalisering in de hand heeft gewerkt. Dat neoliberalisme moet zich dus diep schamen.
# De totstandkoming van CETA, het handelsverdrag tussen Europa en Canada, lijkt een tangbevalling te worden. De Europese leiders moeten er vandaag op hun top in Brussel aan te pas komen om het er doorheen te slepen. Al eerder werden de onderhandelingen over TTIP, het vrijhandelsakkoord met Amerika, kort voor de beoogde afronding feitelijk afgebroken. Het is een teken des tijds.
# Velen stellen zich niet meer open voor de wereld maar sluiten zich ervoor af. Zij zien haar niet als bron van welvaart maar als bedreiging. Vrijhandel en globalisering zijn scheldwoorden geworden. Grenzen en luiken dicht.
Hier gaat Elshout dus gruwelijk de fout in. Zoals ik in mijn inleidende stellingname heb uitgelegd sluiten wij ons als burgers helemaal niet af van de rest van de wereld, maar eisen we als groeiende groep burgers in ons land, maar ook overal in de wereld – getuige de weerstanden tegen handelsverdragen -, dat die geheel openbaar en transparant moeten worden gemaakt en ook transparant dienen te verlopen en dulden wij niet meer dat alles in beslotenheid plaatsvindt. Dat is het kernprobleem van de vrijhandelsverdragen, dat niemand onder de ‘gewone’ burgers inzicht heeft wat er allemaal bekokstoofd wordt en in hoeverre de regeringsonderhandelaars niet door die multinationals geheel in de tang van de wurggreep worden genomen.
Vrijhandel en globalisering zijn scheldwoorden geworden
# Hoe anders was dat in de jaren tachtig en negentig. Ronald Reagan en Margaret Thatcher ontketenden een revolutie tegen overheden die zich volgens hen met te veel dingen bemoeiden, inefficiënt waren, geld verspilden en enorme schulden maakten. Nodig waren minder regels, meer vrijheid voor ondernemers en lagere belastingen. Landen moesten invoerrechten verminderen en handelsbarrières slechten. Het doel van al deze liberaliseringsmaatregelen: meer bedrijvigheid en handel, meer groei en welvaart, meer banen en goedkopere producten.
‘Hoe anders was dat in de jaren tachtig en negentig’, zo merkt Elshout op. Zo’n uitlating levert altijd de associatie op met die goede oude tijden, terwijl daar helemaal geen sprake van was. Die wereld had nog te maken met de sociaaldemocratische triomfen van de jaren ’60 en ’70, toen inderdaad het evenwicht doorsloeg naar overmatige overheidsbemoeienis. Daar is terecht een eind aan gemaakt, maar verstokte conservatieven als Thatcher en Reagan, kenden de gevaren van de liberalisering niet en dat hebben we dus ook geweten. We hebben zelf toch ook spijt gekregen van de liberaliseringen onder Paars 1 en 2, zoals Eerste Kamer onderzoeken over decentralisatie en liberalisering hebben uitgewezen.
Maar nu leven we in een heel andere tijd waarin bijna geen enkele oude wetmatigheid uit die jaren nog overeind staat en we nu zelf hard aan het worstelen zijn hoe we de recessie van de jaren 2008 en volgende jaren moeten aanpakken. Wellicht krijgen de economen die ooit voorspelden dat de EU zonder politieke unie helemaal niet kon bestaan gelijk, gelet op de spanningen die er tussen Noord- en Zuid-Europa bestaan, waar alleen maar ruzie wordt gemaakt binnen de eurozone. Toch is het besluit genomen om de muntunie van start te laten gaan (in mijn ogen vroegtijdig), maar in plaats de door de critici gewenste opgave van dat ideaal door uit de euro te stappen, zouden we een nieuwe start moeten maken met die muntunie, zodat we kunnen aantonen de lessen van de crisistijd geleerd te hebben.
# Het neoliberale denken stak als een virus ook niet-conservatieve politici in Amerika en Europa aan. De socialist Jacques Delors, als Fransman geen vanzelfsprekend voorstander van vrijhandel, werkte samen met Thatcher aan de vorming van de interne markt in Europa. De binnengrenzen verdwenen om ruim baan te maken voor het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. De Democratische president Bill Clinton en Europese socialisten als Tony Blair, Wim Kok en Gerhard Schröder streefden naar een fusie van het sociaal-democratische en neoliberale denken.
Die fusie is er dus nooit gekomen en iedere politiek filosoof weet ook dat die onmogelijk was. Het zijn contraire politieke ideologieën die niet zomaar gefuseerd kunnen worden vanuit de oude ideologische schuttersputjes en scherpslijperijen, maar onder het huidige gesternte zou dat streven zeker wel mogelijk zijn, omdat de scherpe kantjes er allang af zijn geslopen. Om maar een symbolische metafoor te gebruiken: met ijzervreters als Hans Wiegel niet mogelijk, maar met het huidige D66 met genuanceerde liberaaldemocraten is het wel mogelijk, al was het alleen omdat de multipolaire samenleving daarom vraagt. Wat ik hiermee bedoel is dat de oorspronkelijke ideologieën ten dode zijn opgeschreven, maar dat nieuwe ideologieën met alleen waarden en normen, die eeuwigheidswaarde bezitten, in aangepaste inhoudelijke vormgeving wel degelijk nut kunnen hebben voor onze huidige samenleving. De filosoof-staatsman is nog steeds een oud Grieks ideaal – die in deze hectische tijden al helemaal vergeten is -, maar ware wijsgerige staatslieden zouden een zegen voor onze tijd en maatschappij zijn.
Keerzijde
Democraten en socialisten streefden naar een fusie van het sociaal-democratische en neoliberale denken
# De cijfers waren positief. Door deregulering en privatisering vervijfvoudigde sinds 1990 de wereldhandel. De wereldeconomie groeide met ongeveer 60 procent, werd afgelopen weekeinde gememoreerd in de Neue Zürcher Zeitung. De voorspoed was zichtbaar. Op een zonnige zondagmiddag voeren de plezierbootjes bijna in konvooi door de Ringvaart rond de Haarlemmermeer. Ook Jan de arbeider kon zich ineens een bootje veroorloven. Al of niet bekostigd uit de extra aflossingsvrije hypotheek waarmee de overwaarde op het eigen huis werd verzilverd. Het kon niet op.
Hierbij wordt niet opgemerkt dat de vervijfvoudiging en groeiende wereldeconomie ook gepaard gingen met een megamacht van de multinationals en de economische machthebbers de wereldheerschappij in hun macht kregen. Dat gebeurde allemaal achter de schermen en dat is waar de burgers, waar ook ter wereld, erg bang voor zijn geworden. Het geschetste beeld van Elshout is dus een erg eenzijdige. Onbegrijpelijk voor een journalist met een heel degelijke naam. Hieronder staat eigenlijk pas het punt waarom het werkelijk gaat, maar de volgorde van de verschillende aspecten die hier opgevoerd worden, biedt ruimte voor grote verwarring.
# Langzamerhand werd de keerzijde van het economisch wonder duidelijk. Opgestuwd door de neoliberale roes en de verlokkingen van nog hogere winsten en dito bonussen ging velen in de overdrive. Ondernemingen verplaatsten steeds meer productiewerk naar lagelonenlanden. Bankiers en andere financiële dienstverleners boden steeds riskantere leningen aan. Managers van bedrijven en instellingen beroofden in hun streven naar nog meer kostenbesparingen steeds meer werknemers van hun baan of van de zekerheid van een vast contract.
Neoliberalisme en globalisering bleken niet alleen maar winnaars te kennen maar ook verliezers
# In 2008 liep de boel vast. De financiële crisis brak uit. Het was het begin van een recessie, die nog steeds niet helemaal overwonnen is. Neoliberalisme en globalisering bleken niet alleen maar winnaars te kennen maar ook verliezers. Werklozen wier banen naar het buitenland waren verdwenen of die hun werk overgenomen zagen worden door immigranten en andere nieuwkomers van buitenaf; werknemers die elke vastigheid ontberen en magere contracten hebben met meer plichten dan rechten; huizenbezitters die ontdekten dat ze opgezadeld zaten met onbetaalbaar geworden hypotheken.
# Al het sociale ongenoegen bundelt zich in een krachtige tegenbeweging. In Europa en Amerika. Bij links en bij rechts. Zij richt zich tegen de macht van banken, multinationals en andere grote bedrijven die alleen maar uit zouden zijn op winstmaximalisatie en zo min mogelijk overheidsbemoeienis, wat ten koste gaat van werknemers, het milieu en de voedselveiligheid. In Duitsland komt de kritiek zowel van de sociaal-democratische SPD als van de rechts-populistische Alternative für Deutschland (AfD). Het protest leeft er sterk: onder de 3,5 miljoen Europeanen die een petitie tegen TTIP en CETA hebben ondertekend, zijn 1,6 miljoen Duitsers.
Amerika
Van tijd tot tijd moet het kapitalistische beest beteugeld worden
# In Amerika manifesteert de beweging zich in de persoon van de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump. ‘Onze arbeiders zijn verraden door politici die zich agressief inzetten voor globalisering.’ Amerikaanse banen, welvaart en fabrieken zijn door vrijhandelsverdragen naar Mexico en andere landen overzee verdwenen, zegt hij.
# Een deel van de kritiek is begrijpelijk. De neoliberale revolutie tegen topzwaar geworden verzorgingsstaten, die zo log en duur waren geworden dat ze dreigden te bezwijken, was nodig. Maar de revolutie schoot door, zoals zo vaak in het kapitalistische systeem, dat door zijn dynamiek niet alleen borg staat voor vernieuwing en vooruitgang maar ook een ingeboren neiging tot exces heeft. Van tijd tot tijd is een correctie nodig, moet het kapitalistische beest beteugeld worden en zwaait de klepel de andere kant op. Dat is het verhaal van na 2008, toen er onder meer nieuwe regels kwamen voor beleggers en banken.
Weer zo’n wonderlijke mildheid als er gesproken wordt van het feit dat ‘een deel van de kritiek is begrijpelijk’ is. Neen, de waarheid is dat een deel van de kritiek volkomen gerechtvaardigd is. Niets meer en niets minder.
De weerzin tegen grote bedrijven, bankiers, de elite en de gevestigde politiek zit diep
# Maar zulke maatregelen zijn nog niet voldoende gebleken om de maatschappelijke onvrede te temperen, laat staan weg te nemen. De weerzin tegen grote bedrijven, bankiers, de elite en de gevestigde politiek zit diep. CETA en TTIP zijn de magneten geworden die het protest aantrekken. Tot stomme verbazing van de politici. Toen zeven en drie jaar geleden de onderhandelingen met respectievelijk Canada en de Verenigde Staten begonnen interesseerde zich niemand voor sterk technische handelsverdragen. Nu lijkt het erop dat in deze tijd zonder grote ideologieën alle onverminderd aanwezige ideologische energie zich samenbalt in de strijd tegen CETA en TTIP, aldus de Neue Zürcher Zeitung.
‘Tot stomme verbazing van de politici’. Dat bewijst maar weer eens hoe die politici zijn opgesloten in hun ivoren torens en in de avondlijke vergaderzalen waar ze voor partijgenoten tekst en uitleg geven. Deze politici worden te weinig geconfronteerd met het gewone publiek die hun bloed wel kunnen drinken.
# De politici hebben zich erdoor laten overrompelen en fouten gemaakt. De anti-campagne opereerde een stuk slimmer. Ze maakte de chloorkip tot protestsymbool. Europa zou door TTIP worden overspoeld door Amerikaanse kipfilets die ontsmet zijn met chloor. Dat is niet waar. Bovendien wordt in Duitsland ook sla met chloor gewassen, het is niet gevaarlijk. Toch deed het woord ‘chloorkip’ zijn werk. Het klinkt lekker smerig. Duitse campagnevoerders kwamen overigens toevallig op de kip uit als protestsymbool: ze hadden nog een manshoge, opblaasbare kip liggen uit een andere campagne, leert een reconstructie in Die Zeit.
Het slagen van de tegencampagne is goed verklaarbaar: door de totale afwezigheid van openheid en transparantie van de politieke wereld en multinationals wordt de burger dom en onwetend gehouden en dat pikt de burger steeds minder. Beide hebben dus tonnen boter op het hoofd.
# Ook op andere punten is er overdrijving en soms regelrechte onzin. Maar de populariteit van het afwijzingsfront toont aan hoeveel mensen niet meer geloven dat vrijhandel en globalisering hun veel voordelen brengt. Ze zijn bang voor de macht van grote ondernemingen en wantrouwen de elite, schrijft het Duitse weekblad. Bij een deel van de critici speelt ook de angst voor massale, ongecontroleerde immigratie een rol.
Het zijn simpelweg de burgers die een bloedhekel hebben gekregen aan de ongecontroleerde macht van de politieke elite (en dus ook parlementariërs die hun werk niet goed doen) en economische grootmachten die de bevolking tot razernij brengen.
Alternatief
Protectionisme en nationalisme zijn ook niet veel mensen beter van geworden
# De beweging is een kracht geworden om rekening mee te houden. Anti-globalisten manifesteerden zich al eind jaren negentig, met gewelddadige demonstraties in Seattle, Genua en Göteborg. De huidige actievoerders geloven minder in geweld en meer in electorale potentie. Belangrijk met het oog op het komend verkiezingsjaar in Europa.
# Veel van de grieven zijn begrijpelijk en slaan aan. Excessen moeten worden gecorrigeerd, maar feit blijft dat het neoliberalisme ook veel voordelen heeft gebracht [sic!]. Zie alle gele NL-kentekens op de wegen naar Europese vakantiebestemmingen, zelfs middenin oktober. De Neue Zürcher Zeitung pleit daarom voor een ‘neo-neoliberalisme’. Gooi het kind niet met het badwater weg, vindt de conservatieve krant. Zij is 236 jaar oud, op zich al een bewijs van gelijk. Vrijhandel en globalisering kunnen worden verworpen maar het alternatief is protectionisme en nationalisme. Daar zijn nooit veel mensen beter van geworden.
Wel een gaaf voorbeeld om zijn beweringen te funderen: ‘Zie alle gele NL-kentekens op de wegen naar Europese vakantiebestemmingen, zelfs middenin oktober’, maar niet heus! Deze beschouwing is een wonderlijke mengeling van terechte waarnemingen enerzijds en grote naïviteit anderzijds. Het is niet anders.
http://www.volkskrant.nl/economie/hoe-vrijhandel-een-vies-woord-werd~a4399495/