‘Waterbom’ verwoest Italiaanse dorpen (Rosa van Gool te Rome, Ten eerste/de Volkskrant, 17-9-22)
Door buitengewone regenval kwamen donderdagnacht zeker negen mensen om in de Italiaanse provincie Ancona. Vier mensen zijn nog vermist, onder wie twee kinderen.
‘In een paar uur is er eenderde van de regen gevallen die normaal in een jaar valt’, verklaarde het hoofd van de burgerbescherming, Fabrizio Curcio, vrijdag. Op sommige plekken kwam twee keer zoveel regen naar beneden als anders in de hele zomer.
De Misa, de rivier die dwars door het getroffen gebied loopt, steeg in een paar uur van een lage 21 centimeter naar vijf meter. Bij de overstromingen die daarop volgden verdronken zeker negen mensen, verspreid over verschillende dorpen langs de rivier. Vijftig inwoners belandden in het ziekenhuis, van wie het grootste deel vanwege onderkoeling en botbreuken, na te zijn uitgegleden in de modderstroom. Vier mensen worden nog vermist, onder wie twee kinderen.
De ‘waterbom’ die donderdagnacht ontplofte boven de regio Le Marche, in het achterland van Ancona, veranderde straten in rivieren. Burgemeesters in de regio riepen de bevolking ook vrijdagochtend nog op om binnen te blijven.
Een muur van water
‘De situatie is dramatisch’, verklaarde wethouder Alberto Agarbati van het getroffen Ostra op de Italiaanse radio. ‘Er is overal modder, auto’s zijn meegesleept, mensen zijn alles kwijtgeraakt. Er kwam een muur van water op ons af die snel groeide, er was niet genoeg tijd om iedereen te waarschuwen.’
Klimaatverandering
President Sergio Mattarella en demissionair premier Mario Draghi betuigden vrijdag hun medeleven aan de regiogouverneur van Le Marche. Draghi bood zijn hulp aan de regio aan, waar de reddingsacties van de brandweer vrijdagochtend nog in volle gang waren.
Vrijdagmiddag kondigde de regeringsleider aan af te reizen naar het rampgebied, waar de noodtoestand uitgeroepen is. Draghi verklaarde ook dat de gebeurtenissen ‘nogmaals laten zien hoe fundamenteel de strijd tegen klimaatverandering is’.
De omvang van de materiële schade is nog onbekend. Ook is het noodweer nog niet definitief voorbij: vrijdag blijft het rustig, maar in het weekeinde zou er opnieuw zware regen kunnen vallen.Eurocommissaris Paolo Gentiloni uitte vrijdag zijn steun op sociale media, en voegde daaraan toe dat ‘Italië en Europa klimaatverandering serieus moeten nemen’. Net als de verzengende droogte van de afgelopen zomer hoort ook ongewoon zware regenval in korte tijd bij een steeds extremer klimaat, bevestigen experts.
Marmolada-gletsjer
Het is niet de eerste keer dat Italië deze zomer te maken heeft met extreme weersomstandigheden. Al sinds begin juli geldt de noodtoestand vanwege ongewone droogte. In dezelfde periode brak de Marmolada-gletsjer in het noorden van het land af doordat er smeltwater onder de oppervlakte kwam, met de dood van elf bergbeklimmers tot gevolg.
Hoewel Mario Draghi ook toen erkende dat de oorzaak klimaatverandering was, speelt het onderwerp in de campagne voor de verkiezingen van 25 september tot nu toe geen grote rol.
Indonesië begint bouw omstreden hoofdstad in de jungle op Borneo (Erik van Zwam, buitenland/Trouw, 24-8-22)
Megaproject • De Indonesische overheid wil al over twee jaar haar intrek nemen in de nieuwe, iconische hoofdstad Nusantara. Critici maken zich zorgen over de betaalbaarheid, corruptie en de natuur.
Nusantara, zo gaat de nieuwe hoofdstad van Indonesië heten. De werkzaamheden zijn deze maand gestart op Oost-Kalimantan, het Indonesische deel van het eiland Borneo. Het moet een iconisch prestigeproject worden, zoals op wereldschaal nog nauwelijks is vertoond.
Het bestuurscentrum van de Indonesische overheid moet al over twee jaar klaar zijn, inclusief het presidentiële paleis. Dat zou in 2024 open moeten gaan op Onafhankelijkheidsdag, 17 augustus. De video-impressie van het nieuwe gebouw voor het staatshoofd toont een megacomplex dat de contouren heeft van de mythische nationale vogel, deels mens en deels adelaar: de Garoeda. Zijn vleugels strekken zich, nu nog virtueel, uit om het presidentiële paleis met bijbehorende tuinen, arcades en enorme gazons te beschermen.
Het optimisme druipt van de plannen voor Nusantara af, zeker als wordt bedacht dat de werkzaamheden nog nauwelijks zijn begonnen, er nog vrijwel geen bouwvakkers aan de slag zijn en de immense hoeveelheid materialen om de stad te bouwen nog besteld moeten worden.
Desalniettemin staat Nusantara symbool voor het nieuwe Indonesische elan dat zittend president Joko Widodo wil uitstralen. Nusantara moet een groene stad – een bosstad – worden die economisch kan tippen aan Dubai en zich kan meten met Silicon Valley. De nieuwe hoofdstad zal nul broeikasgassen uitstoten en bestaande bomen in het huidige oerwoud zullen bij de bouw zoveel mogelijk worden gespaard. De zogenoemde smart city wordt de nieuwe digitale metropolis van de wereld.
*Een groene ‘bosstad’, terwijl een jungle het slachtoffer wordt? Een contradictio in terminis, ofwel een misdadige denkfout.
Het project moet helpen om van Indonesië een welvarend en rijk land te maken. Als de stad eenmaal af is, in 2045, verwacht de regering dat er bijna vijf miljoen nieuwe banen zijn gecreëerd. Widodo wil dat Indonesië er in 2036 de Olympische Spelen gaat organiseren.
Diep gezonken
Om Nusantara te beschrijven, schieten in regeringskringen in de huidige hoofdstad Jakarta op het eiland Java de superlatieven tekort. Al over twee jaar zullen vele tienduizenden, zo niet honderdduizenden ambtenaren het in het moeras wegzinkende Jakarta verlaten en hun intrek nemen in de gloednieuwe overheidsgebouwen en appartementencomplexen op Oost-Kalimantan. In de jaren daarna wordt een hele stad gebouwd om het overheidskwartier heen. De verwachting is dat er zo’n 1,9 miljoen mensen komen te wonen in het gebied, dat nu nog grotendeels jungle is. De kosten wordt geschat op zo’n 38 miljard dollar.
Het grootste infrastructurele project ooit van Indonesië is haastig in zeer korte tijd vastgelegd in een wet. Volgens de regering is de nieuwe hoofdstad nodig omdat Jakarta in 2050 zo diep is gezonken door het zakkend grondwater en een stijgende zeespiegel, dat het grotendeels onderwater staat.
Begrotingstekort
Maar te midden van alle jubel begint ook de kritiek los te barsten. Want de eerste fase, die de komende twee jaar beslaat, moet als alles volgens plan gaat gefinancierd worden door de schatkist, die los van de bouw al elk jaar kampt met een begrotingstekort van circa 3 procent. De regering wil voor de periode daarna 80 procent van de geschatte bouwkosten laten financieren door private partijen. Maar tot nu toe toont de markt weinig belangstelling om geld te lenen. Bovendien stijgt de rente en is het de vraag of Indonesië de benodigde leningen kan betalen de komende jaren.
En dan zijn er begin 2024 ook nog eens presidentiële verkiezingen, waarin de huidige president, onder wiens leiding het plan voor Nusantara tot stand is gekomen, niet mag meedoen voor een derde termijn. Wie zijn opvolger wordt en hoe die met de bouw van Nusantara omgaat, is een onzekere factor.
Het terrein van 256.000 hectare waar de nieuwe hoofdstad gebouwd moet worden, ligt bovendien in een steenkoolwinningsgebied. Er zijn 2451 verlaten mijnputten die vol zijn gelopen met giftig chemisch afvalwater. Een plan om dit op te ruimen is er niet.
Verder is veel grond in handen van ministers in de regering van Widodo en topambtenaren. De vrees voor corruptie, via het betalen van een veel te hoge grondprijs, is groot. De onteigening van de grond waar Nusantara op gebouwd moet worden, is niet geregeld. Inheemse volken, zoals de Dajaks van Borneo konden weleens de dupe worden van duistere grondcontracten.
Ook het geprezen klimaatneutrale karakter van Nusantara wordt in twijfel getrokken. Want de bouwwerkzaamheden worden niet meegerekend in het plan voor de toekomstige broeikasvrije stad. Steden bouwen kost veel cement en staal, waarvan de productie gepaard gaat met een enorme uitstoot van CO2.
Tegelijk worden vraagtekens gezet bij de aanname dat Nusantara op groene energie zal draaien. In het gebied liggen de grootste steenkoolreserves van de wereld. De mijnbedrijven zijn machtig in Indonesië en de verwachting is dat zij het gebruik van steenkool als energie niet zonder slag of stoot zullen opgeven.
Milieuactivisten maken zich dan ook zorgen dat de natuur op Borneo, met zijn immense oerwouden die als longen van de wereld worden beschouwd, de dupe zal worden van het megaproject.
*Kortom, naïviteit ten top en een product van dromerijen en wereldvreemde illusies!
Normaal gesproken vormt de killer-whale geen gevaar voor de mens, maar na ‘aanvallen’ op zeilboten voor de Portugese kust vroegen we ons af: is de orka uit op wraak? En zo ja, kun je het hem kwalijk nemen?
Jaap Tielbeke, De Groene Amsterdammer, 7 december 2020 – verschenen in nr. 50
Het klinkt misschien vreemd, maar kon het zijn dat de orka boos is op de mens? Voor de kust van Spanje en Portugal hadden orka’s urenlang schippers achtervolgd, ze doken onder de romp, ramden met hun kop tegen het roer en lieten de zeilboot rondtollen, tot schrik van de opvarenden. De ontvangers van het eerste mayday-bericht moeten gedacht hebben dat het om een flauwe grap ging: een orca attack? Daar hadden ze nog nooit van gehoord. Dat nieuwsgierige walvissen een kijkje komen nemen bij boten en in een baldadige bui een beuk kunnen uitdelen, is niets nieuws, maar hier leek iets anders aan de hand. ‘Scientists baffled,’ kopte The Guardian.
Misschien waren de orka’s gestrest vanwege het lawaai van vrachtschepen, opperden walviswetenschappers. Begin dit jaar was er door de lockdown even wat minder scheepsverkeer, maar die rust was voor de orka’s helaas van korte duur. Of wellicht protesteerden ze tegen de tonijnvissers die hun voorkeursvoedsel wegkapen en in wier netten ze verstrikt raken. Het is niet ondenkbaar dat orka’s beseffen dat het aan de inhaligheid van de mens te wijten is dat ze honger lijden. Een neurowetenschapper die het orkabrein had bestudeerd verklaarde: ‘Als je me vraagt of orka’s het cognitieve vermogen hebben om opzettelijk iemand aan te vallen, of om boos te zijn, dan is het antwoord: ja.’
De Orcinus orca is vernoemd naar Orcus, de Romeinse god van de onderwereld en boodschapper van de dood – een killer whale, al vormen ze voor mensen normaal gesproken geen gevaar. In het Nederlands heet hij ook wel zwaardwalvis, vanwege de imposante rugvin die bij mannetjes wel twee meter lang kan worden. Ze zwemmen in elke oceaan, in de Noordzee, bij de Canadese westkust, van onder het zuidelijkste puntje van Patagonië tot boven het noordelijkste puntje van Noorwegen en in elke zee gebruiken ze een andere jachttechniek om tonijn, zalm, haring, haaien, zeehonden, pinguïns of potvissen te vangen. In hun wereld zijn vrouwen de baas, blijven families bij elkaar en leven verschillende gemeenschappen met een eigen taal en cultuur doorgaans vreedzaam naast elkaar.
Redenen om boos te zijn hebben orka’s genoeg: ze zien de visvoorraden slinken, waardoor ze verzwakt raken en vaker miskramen krijgen; ze voelen het water warmer worden, waardoor het ecologische evenwicht verstoord raakt; en omdat ze zich aan de top van de maritieme voedselpiramide bevinden, hopen giftige chemicaliën die ooit werden gebruikt in verf en gloeilampen zich op in hun lichaam, waardoor ze onvruchtbaar raken. De orkapopulatie in de Straat van Gibraltar is volgens biologen vrijwel zeker gedoemd te verdwijnen.
Ineens klinkt die ogenschijnlijk onwetenschappelijke gedachte zo vreemd niet meer: waren deze orka-aanvallen een noodkreet? Misschien zelfs een wraakactie?
Op tweejarige leeftijd werd de orka die later wereldfaam zou vergaren als Tilikum uit het water getakeld voor de kust van IJsland. Met bommen en netten hadden vissersschepen de walvissen in een ondiepe baai gedreven en terwijl bonkige zeelieden de jonge orka’s op een drager bonden, maakten hun moeders hartverscheurende geluiden. Een van de mannen begon te huilen, maar hij stopte niet met werken. Dertig jaar later vindt hij het nog steeds het ergste wat hij ooit heeft gedaan, vertelt hij in de documentaire Blackfish (2013).
De orka werd gekocht door een zeezoogdierenpark in Canada, waar hij zijn artiestenaam kreeg. Tilikum kwam terecht in een betonnen bak met soortgenoten die hij niet kon verstaan omdat ze een andere taal spraken, en die hem aanvielen, omdat de walvissen die in zee 160 kilometer op een dag kunnen zwemmen, gevangen zaten in een aquarium dat kleiner is dan een voetbalveld. Na een incident waarbij een trainer om het leven kwam, verhuisde Tilikum in 1992 naar een SeaWorld-park in Florida. Zijn rugvin was toen al gebogen. Bij de rondleidingen zeiden de dolfinariumgidsen dat dat normaal was voor een mannetjesorka, maar in het wild komt zoiets nauwelijks voor. Ze vertelden bezoekers dat orka’s zo’n 25 jaar oud worden, maar in de open oceaan leven ze meer dan twee keer zo lang.
De trainers vonden ‘Tilly’ nieuwsgierig en vrolijk. Ze dachten dat de orka blij was om hen ’s ochtends te zien, al wisten ze niet of dat nou kwam doordat hij eenzaam en hongerig was, of omdat hij hen aardig vond. Ze maakten zichzelf wijs dat ze de orka kenden, dat ze een speciale band hadden opgebouwd. Ze drukten hun neus tegen die van Tilikum, haakten hun handen achter zijn vin en plantten hun voeten op zijn snuit om zich omhoog te laten duwen in het water. Ter beloning wierpen ze vis in zijn bek. Als ’s avonds het publiek verdwenen was en de lichten uitgingen bleef Tilikum achter in het bassin.
Op een woensdagmiddag, begin 2010, voerde Tilikum een show op die hij al zo vaak had opgevoerd dat hij de trucjes – salto’s, buikschuivers, pirouettes – onderhand wel kon dromen. Maar deze keer had Tilly een fluitje gemist en een rondje te veel gezwommen terwijl hij met zijn flipper naar het publiek zwaaide. Voor straf werd hij genegeerd. De orka wist dat de vis bijna op was omdat hij het ijs op de bodem van de emmer kon horen rammelen.
Net als altijd was er ter afsluiting van de sessie een ‘rustmoment’ waarbij de trainer naast de walvis komt liggen om hun band te versterken. Daar ging het mis. Geschrokken toeschouwers bedekten de ogen van hun kinderen toen ze zagen hoe Tilikum zijn tanden in de arm van Dawn Brancheau zette en haar onder water sleurde. In de documentaire zegt een oud-collega van de overleden trainer: ‘Het begon misschien als spel of uit frustratie en escaleerde in bijzonder gewelddadig gedrag. Uiteindelijk heeft hij die arme meid volkomen verminkt.’
Na het fatale voorval vroeg men zich af: was dit een ongelukje? Was het agressie? Was de orka getraumatiseerd door al die jaren in gevangenschap en beet hij nu van zich af? En zo ja, kon je het de orka kwalijk nemen? Voorafgaand aan elke show stelde een SeaWorld-trainer de toeschouwers gerust door te bezweren dat de orka’s de kunstjes uitvoerden omdat ze het leuk vinden, niet omdat ze gedwongen werden, maar stiekem wisten ze wel beter.
De film die de grootste invloed heeft gehad op mijn kinderjaren was zonder twijfel Free Willy. Ik kreeg de videoband van mijn moeder, als goedmakertje voor haar soloreis naar Australië waar ze, tot mijn jaloezie, échte walvissen had gezien. Bij thuiskomst liet ze foto’s zien waarop ik in de verte een paar staartvinnen kon ontwaren. Ik kon me alleen maar inbeelden hoe magisch het geweest moest zijn om in de nabijheid van zulke zeereuzen te verkeren. Als ik later groot was, zou ik dolfijnentrainer worden. In het Dolfinarium Harderwijk keek ik vol ontzag toe hoe de mannen en vrouwen met elegante armbewegingen de zeedieren dirigeerden. Ik bewoog mijn vinger over het glas van de bassins en was verrukt als een dolfijn oogcontact met me maakte.
Pas toen we orka’s opsloten konden we ze van dichtbij bestuderen en ontdekten we dat veel vooroordelen onterecht waren
Helemaal gefascineerd raakte ik door de grootste dolfijnsoort op aarde; Willy combineerde de vrolijke speelsheid van Flipper met de vervaarlijke kracht van de haai uit Jaws. Op mijn slaapkamerwand verscheen een muurschildering van twee orka’s (moeder en kind) en op school hield ik spreekbeurten over deze ware koning van de oceaan.
Dit is wat me zo’n 25 jaar later nog bijstaat van de Free Willy-trilogie:
De opstandige Jesse, verlaten door zijn moeder, die met een graffitispuitbus het dolfinarium insluipt en terugdeinst wanneer de machtige walvis opdoemt achter het glas.
De even opstandige Willy, losgerukt van zijn familie, die zich weigert te voegen naar zijn rol als circusdier.
De wijsheden van Randolph, de inheemse Amerikaan voor wie orka’s een spirituele kracht symboliseren.
De melancholische melodie uit Jesse’s mondharmonica die een snaar raakt bij de orka.
Willy achterop een aanhangwagen, onderweg naar de zee, naar de vrijheid, terwijl Jesse hem nat probeert te houden met een tuinslang.
Jesse’s tranen wanneer zijn vriend eindelijk het ruime sop kan kiezen.
De met dennenbos omzoomde baaien waar de glimmend zwarte rugvinnen van een groep wilde orka’s de waterspiegel doorklieven.
De schurken van de oliemaatschappij die de zee vervuilen en de bevrijde walvis opnieuw willen vangen.
Willy die met Jesse op zijn rug onder de brandende golven door duikt.
Het oog van Willy waarachter een complete wereld lijkt schuil te gaan.
De troost die Jesse bij Willy vindt.
Na het zien van de films maakte ik nieuwe carrièreplannen: ik wilde niet medeplichtig zijn aan de gevangenschap van zulke slimme dieren en besloot dat zeebioloog een geschikter beroep was. ’s Nachts droomde ik over ontmoetingen met wilde walvissen en overdag zette ik acties op touw om de orka te beschermen. Zoals zoveel kinderen wilde ik Willy ook in het echte leven bevrijden.
Niet eens zo lang geleden stond de zwaardwalvis bekend als een gevreesd roofdier, een bloeddorstige killer waar je als mens ver bij uit de buurt moest blijven. En mocht je als visser onverhoopt toch een groep tegenkomen, dan kon je maar beter zorgen dat je een machinegeweer of harpoenen aan boord had om dit gevaarlijke plaagdier te lijf te gaan. In 1954 riepen IJslandse haringvissers de hulp in van de Amerikaanse marine om de ‘woeste zeekannibalen’ die hun vangst oppeuzelden en hun netten beschadigden af te knallen. ‘De zee kleurde rood van het bloed’, schreef een journalist destijds.
Dit citaat komt uit het boek Orca: How We Came to Know and Love the Ocean’s Greatest Predator, van historicus James M. Colby. Colby’s vader verdiende zijn geld met het vangen van orka’s. Het is geen beroep waar je vandaag met trots over vertelt, maar zo’n vijftig jaar geleden was de orkahandel een bloeiende industrie in het noordwesten van de Verenigde Staten. En hoewel Colby de dieronterende praktijk niet mooier maakt dan het was, laat hij ook zien hoe dolfinaria hebben bijgedragen aan de omarming van de orka, want, zoals David Attenborough al eens opmerkte: ‘No one will protect what they don’t care about; and no one will care about what they have never experienced.’
Pas toen we orka’s opsloten konden we ze van dichtbij bestuderen en ontdekten we dat veel vooroordelen onterecht waren. Waaghalzen lieten zich in het water zakken bij het verschrikkelijke zeemonster en konden er tot veler verrassing over navertellen. Orka’s leken zelfs plezier te hebben in de interactie met mensen. Doordat het publiek in waterparken kennismaakte met de ster van de spectaculaire shows, veranderde de reputatie van de orka. De moordenaar werd een beminnelijk dier.
Colby vertelt het verhaal van Skana, de orka in het aquarium van Vancouver die diende als proefdier voor psychologen. Hun test was simpel: de walvis moest het onderscheid maken tussen een paneel met een enkele lijn en een paneel met twee lijnen. Gaf de orka het juist antwoord, dan kreeg ze haring als beloning. Het duurde even, langer dan bij de dolfijnen, voordat Skana het doel van het experiment begreep, maar toen ze het eenmaal doorhad haalde ze een vrijwel perfecte score.
Totdat Skana, na wekenlang dezelfde opdracht te hebben uitgevoerd, opstandig werd. Ze krijste het uit, sloeg met haar borstvinnen op het wateroppervlak en weigerde mee te werken. De psycholoog laste een pauze in en toen hij later terugkwam om het experiment te hervatten gebeurde er iets opmerkelijks: Skana begon consequent het verkeerde antwoord te geven. De onderzoekers stonden voor een raadsel: waarom zou een dier zichzelf een beloning onthouden? Het leek wel of Skana verveeld en gefrustreerd was geraakt en daarom bewust de test saboteerde. Voor de psycholoog was het een ‘transformerende’ ervaring, vertelt hij tegen Colby, ‘want dit betekende dat ik te maken had met een organisme waarvan ik het gedrag alleen kan verklaren als ik aanneem dat het een soortgelijk denkproces heeft als ikzelf’.
Langzaamaan kwamen we tot het besef dat de theorieën van de verlichte filosofen die beweerden dat de mens het enige dier is met een ziel en hij met alle niet-mensen zonder gewetenswroeging kan doen en laten wat hij wil, aan herziening toe was. We begonnen ons te bekommeren om het lot van de zeezoogdieren die we eeuwenlang hadden gebruikt als voedsel, brandstof of medicijn en die daardoor met uitsterven bedreigd waren geraakt. Actievoerders in rubberen bootjes probeerden walvisvaarders de pas af te snijden en kregen waterkanonnen op zich gericht. Natuurbeschermers verklaarden bereid te zijn te sterven om het leven van walvissen te beschermen.
Met speciale sonarapparatuur vingen biologen walvisgesprekken op en converteerden die naar een golflengte die geschikt is voor het menselijk oor. De lp Songs of the Humpback Whale werd een internationale bestseller. In haar boek The Moon by Whale Light (1991) schrijft de Amerikaanse essayist Diane Ackerman: ‘Walvissen hebben de grootste hersenen op aarde, niet minder complex dan die van ons. Ze hebben cultuur, ze hebben taal. Ze zingen liederen die regels volgen die we kennen uit de klassieke muziek. Waar gebruikt het wezen met het grootste brein op aarde dat voor? Waarom zingt het? Wat betekenen hun liederen? Bijna alle kennis over walvissen is een prikkelend mysterie.’
Ecologen merkten hoe onmisbaar walvissen zijn in het complexe oceanische voedselweb toen het kelpwoud ten zuidwesten van Alaska te lijden had onder een overvloed aan herbivore zee-egels. Door de industriële walvisjacht was de populatie potvissen in de regio flink afgenomen en die was nu net de favoriete maaltijd van de plaatselijke orka’s. Bij gebrek aan walvisprooi begonnen de orka’s op zee-otters te jagen en omdat die een van de weinige natuurlijke vijanden waren van zee-egels, kregen de kelp-etende egels vrij spel, waardoor het onderzeese zeewierbos aftakelde.
Op internationale conferenties sloten landen verdragen om de walvisjacht te staken, en dat hielp: de populatie van vinvissen, noordkapers, grijze walvissen en bultruggen herstelde zich. ‘Walvissen bewezen de soevereiniteit en veerkracht van de natuur’, schrijft de Australische journalist Rebecca Giggs in haar boek Fathoms: The World in the Whale. ‘Walvissen gaven mensen aanleiding om na te denken over het feit dat welwillende regeringen konden samenwerken, dat industrieën konden worden tegengehouden en dat de bescherming van verwondering een waarde was die over de hele planeet werd gedeeld.’
Keiko, zoals Willy in het echt heette, was een mediagenieke ambassadeur voor walvisbeschermers. Ieder kind dat Free Willy had gezien vond dat de hoofdrolspeler hetzelfde lot verdiende als de zwaardwalvis in de film. Hun campagne had succes: Keiko werd vrijgelaten, al is het achteraf de vraag of ze hem er werkelijk een plezier mee deden. De orka vond geen aansluiting bij zijn soortgenoten, was na 22 jaar gevangenschap verleerd hoe te jagen en wanneer toeristen langs vaarden zwom hij hun boten tegemoet. Om te voorkomen dat Keiko verhongerde, voerden verzorgers hem bevroren haring. De totale operatie kostte meer dan twintig miljoen dollar en kende een minder fraai einde dan het Hollywood-verhaal. Vijf jaar nadat hij was uitgezet in de oceaan overleed Keiko op 26-jarige leeftijd aan de gevolgen van een longontsteking. In The New Scientist verscheen een artikel met de titel: ‘Why freeing Willy was the wrong thing to do’.
‘De les die walvissen ons leren is dat je een complex brein kunt hebben, zonder dat het uitmondt in de dood van de planeet’
De staatssecretaris die een kijkje kwam nemen in het Dolfinarium, een man die tijdens zijn ambtstermijn het economische belang steevast liet prevaleren boven de natuur, vond dat Morgan ‘een intelligente blik’ had. In 2010 was de jonge orka terechtgekomen in Harderwijk, nadat ze verzwakt en verweesd was aangetroffen in de Waddenzee. Het Dolfinarium had ik sinds mijn kindertijd gemeden, maar nu twijfelde ik: was dit geen uitgelezen kans om eindelijk een echte orka te zien? Kon ik mijn principiële bezwaren niet opzijzetten, in de wetenschap dat Morgan niet gevangen was, maar gered?
Ik dacht terug aan de betoverende beelden in Free Willy 2 (mijn favoriete deel), van Willy en zijn familie in hun natuurlijke omgeving, en besloot te wachten op een kans om zo’n scène ooit in het echt te mogen aanschouwen.
Morgan was niet de eerste orka die ooit in Harderwijk verbleef. In 1968 betaalde het Dolfinarium zestienduizend dollar voor een primeur: een zwaardwalvis die bij Vancouver Island aan land was gebracht werd per boot, vrachtwagen en vliegtuig naar Schiphol vervoerd, om na een reis van meer dan zestig uur in totaal te water te worden gelaten als allereerste orka in een Europees aquarium. In het Polygoonjournaal zei de presentator: ‘De orka is berucht om zijn agressiviteit en zijn vraatzucht, maar in gevangenschap toont hij of zij zich een uiterst lief dier.’ ‘Tula’ was direct een publiekstrekker en werd klaargestoomd voor deelname aan de dolfijnenshow, maar zover zou het nooit komen: twee maanden na aankomst in Harderwijk werd Tula dood aangetroffen op de vloer van het bassin.
Om Morgan een soortgelijk lot te besparen moest ze wegblijven uit Nederland, daarover was iedereen het wel eens, maar over haar nieuwe bestemming ontspon zich een felle strijd. De orka moest terug naar open zee, zeiden actievoerders, waar walvissen thuishoren. Morgan vrijlaten zou haar doodvonnis betekenen, vreesden de Dolfinarium-biologen: zonder familie kon ze onmogelijk overleven in het wild. Burgers demonstreerden, politici debatteerden en advocaten procedeerden over de orka die uiteindelijk werd vervoerd naar een waterpark op Tenerife, waar ze samen met haar in gevangenschap geboren baby nog altijd optreedt voor publiek. Na afloop van een show in 2016 bleef Morgan minutenlang bewegingsloos op het droge liggen. Volgens dierenrechtenactivisten was dit een zelfmoordpoging.
De website van de touroperator belooft ‘een memorabel avontuur’ – als we geluk hebben tenminste, want een garantie op het spotten van wilde walvissen valt nu eenmaal niet te geven. De omstandigheden zijn in ieder geval goed, vertelt de kapitein terwijl we de haven verlaten: in december trekken geregeld grijze walvissen langs de kust van Californië, vanuit hun arctische voedergebied op weg naar hun winterverblijf in Mexicaanse wateren. Een dag eerder is er in de buurt ook een groep orka’s gesignaleerd. Bij die terloopse mededeling overvalt me een vlaag van kinderlijke opwinding.
Na een half uur varen cirkelt een groepje dolfijnen behendig rond onze boot. Even verzet ik me tegen het kuddegedrag van de toeristen die het tafereel met camera’s vastleggen, omdat ik dit moment wil ervaren zonder tussenkomst van een scherm, maar al gauw grijp ik toch naar mijn telefoon, omdat ik dit ‘memorabele avontuur’ na afloop wil kunnen herbeleven. (Later zie ik dat ik in alle commotie mijn vinger voor de lens hield.)
‘Wooooaaah, yeaaah!’ Het geluid dat opstijgt wanneer we de eerste walvisstaart boven de golven zien uitsteken laat zich nog het beste omschrijven als gejuich. Onze gids deelt wetenswaardigheden over deze walvissoort, maar de meeste informatie gaat langs me heen. Geconcentreerd speur ik de zeespiegel af, op zoek naar de nevelwolken die de locatie van de groep grijze walvissen verraden. Elke keer dat er een boven water komt veer ik op. ‘De ontmoeting met een walvis kan een golf van ontzag opwekken, een suggestie van nieuwe werelden die voor onze wereld verborgen zijn’, schrijft Rebecca Giggs in Fathoms. Zou het te laat zijn om me te laten omscholen tot zeebioloog?
Orka’s hebben we die dag niet gezien en hoewel ik onder de indruk ben van de majestueuze grijze walvissen kan ik een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken. ’s Avonds kijk ik naar filmpjes van spontane ontmoetingen met orka’s: ze glijden ondersteboven vlak onder het wateroppervlak, hun witte buik scherp afstekend tegen de donkere golven. Dit zijn de kunstjes die de orka doet omdat hij het wil, niet omdat het moet. Die nacht droom ik de dromen uit mijn jeugd.
Zeventien dagen en meer dan vijftienhonderd kilometer zwom orka Tahlequah met haar doodgeboren kind. Ze balanceerde het levenloze kalf op het puntje van haar neus, net zo lang totdat het lichaam begon te ontbinden. De demonstratie van rouw bleef niet onopgemerkt. Een politicus uit Amerika twitterde: ‘De recente, tragische dood van het orkakalf is hartverscheurend en we voelen allemaal de pijn van de moeder en haar groep.’
Opnieuw waren de wetenschappers verbaasd geweest: ze wisten wel dat orka’s uiting konden geven aan verdriet, maar dat het rouwproces zo lang duurde was ongekend. Ze maakten zich zorgen over Tahlequahs gezondheid, zowel fysiek als mentaal. Sommige mensen opperden dat de orka ons iets duidelijk probeerde te maken, dat ze ons wilde confronteren met de verwoestende gevolgen van ons gedrag, want we mogen de harpoenen dan hebben opgeborgen, de indirecte gevolgen van de menselijke consumptiedrang zijn niet minder schadelijk voor het onderwaterleven.
‘Walvissen zijn de hoeders van ons geweten, ze herinneren ons eraan dat de oceanen bedreigd worden’, zegt Roger Payne, een bioloog die zijn hele leven ‘het nauwe pad bewandelt tussen de walviswereld en de mensenwereld’, in Ackermans The Moon by Whale Light. ‘De les die walvissen ons leren is dat je een complex brein kunt hebben, zonder dat het uitmondt in de dood van de planeet.’
Afgelopen zomer werd bekend dat Tahlequah weer zwanger was en opnieuw leefden mensen over de hele wereld mee. Zou het haar, na drie miskramen sinds 2010, eindelijk lukken om een nieuw lid toe te voegen aan de orka-familie in de Stille Oceaan? Begin september kwam het verlossende bericht: baby J-57 was geboren en hij maakte het goed, al waarschuwden walvisonderzoekers direct dat we niet te vroeg mochten juichen: door een gebrek aan chinookzalm, de belangrijkste prooi in de regio, overlijdt ongeveer veertig procent van de orkakalfjes voordat ze de volwassenheid bereiken.
In de trailer van de film Orca (1977), over een zwaardwalvis die een walvisjager achternazit, zegt de voice-over: ‘In sommige opzichten zijn orka’s misschien wel intelligenter dan mensen. Ze blijven hun hele leven lang trouw aan een partner. Het zijn voorbeeldige ouders, beter dan veel mensen. En net als mensen hebben ze een diepgeworteld instinct voor wraak.’ Ik stel me zo voor dat menig bioscoopbezoeker de orka aanmoedigde, verbolgen als ze waren door de wreedheid van de mens.
Na de berichten over ‘orka-aanvallen’ voor de Portugese kust, betrapte ik mezelf in ieder geval op een dergelijke reflex. Niet omdat ik geloofde dat de orka een moordlustige agressor is, maar omdat ik ergens meende dat onze soort een lesje in nederigheid verdient. Ik likete iemand die op Twitter gekscherend suggereerde dat de orka’s klassenbewustzijn hebben bereikt en medestrijders zijn geworden tegen kapitalistische inhaligheid. Ze schreef: ‘Seeing wild orcas was a top ten life experience for me, moved me to tears, and thus I hope these guys sink all the fucking boats in portugal.’
De werkelijkheid is een stuk minder spannend. Na uitvoerig onderzoek kwamen wetenschappers tot de conclusie dat de orka’s vermoedelijk gewoon wilden spelen, zo lees ik op de website van de BBC. Dit was geen agressie maar onbesuisd gedrag van drie nieuwsgierige orkapubers – zwarte Gladis, grijze Gladis en witte Gladis – die hun eigen kracht niet kennen. In plaats van een aanval spreken de onderzoekers liever over een ‘interactie’. Ja, het had best gekund dat de orka’s boos zijn op ons, ze zijn er slim genoeg voor en als we eerlijk zijn hebben ze er ook alle reden toe. Maar waarschijnlijk is dat niet het geval. Misschien zegt onze vrees voor wraakzuchtige orka’s uiteindelijk meer over onszelf dan over deze walvissen die – in de woorden van Randolph uit Free Willy – ‘al naar de sterren keken toen de mens nog niet bestond’.
Een bundel over mens en dier, maar vooral over de mens (Sjoerd Mulder, Katern de Verdieping/Trouw, 10-6-20)
boekrecensie religie
De auteurs
Het collectief genaamd Figura Divina staat aan de basis van dit boek: een groep theologen en filosofen die symposia organiseert over de verhouding tussen religie en kunst. De eindredactie is in handen van Johan Goud, emeritus hoogleraar religie en zingeving in literatuur en kunst aan de Universiteit van Utrecht, en Frank Bosman, cultuurtheoloog en onderzoeker aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg.
De thematiek
Hoe moet de mens zich tot de dieren verhouden? Deze vraag staat centraal in de elf bijdragen van deze bundel. En die vraag wordt al gauw kritisch, want hoe we tegenwoordig met dieren en de natuur omgaan, dat kan zo natuurlijk niet langer. De huidige ecologische crisis laat zien dat het beeld van de mens als machtige heerser over de natuur desastreus heeft uitgepakt.
Maar kunnen we het antropocentrisme vaarwel zeggen? Daar wordt het ingewikkeld. We moeten dieren in elk geval niet vermenselijken, waarschuwt Hans Alma: op die manier hebben we nog steeds geen aandacht voor het anders-zijn van dieren. Filosofe Eva Meijer, columnist van deze krant, wijst erop dat zelfs het woord ‘dier’ al antropocentrisch van karakter is. ‘Dier’ betekent immers zowel kleine spinnetjes als olifanten. Dit woord laat ons de ogen sluiten voor de grote onderlinge verschillen, en benadrukt dus vooral dat wijzelf anders zijn. Kunnen wij alle verschillende dieren recht doen in hun anders-zijn?
Door de bundel heen komen verschillende benaderingen aan bod. Zo pleit Marc de Kesel er op godsdienstfilosofische gronden voor om ruimte te geven aan de ‘alteriteit’ van dieren. Theologe Eva van Urk pleit er juist voor om op basis van het schepselkarakter van zowel mens als dier de relatieve gelijkwaardigheid van beide te benadrukken.
De bundel besluit met een aantal algemenere reflecties op de verhouding van dieren en mensen in kunst en literatuur.
Opvallende stelling
De titel van de bundel, ‘Leven dat leven wil’, is ontleend aan de beroemde theoloog, ontdekkingsreiziger en medicus Albert Schweitzer, die vraagtekens zette bij de moderne benadering van het dierenrijk. Hij pleitte voor een eerbied voor het leven.
Verschillende auteurs wijzen op de paradox die daarmee ontstaat. Zelfs als we ‘eerbied voor het leven’ centraal stellen, zoals Schweitzer deed, en daarmee principieel alle dieren op een gelijk niveau willen stellen, zijn het mensen die die waarde beschermen. De natuur doet dat niet. En dat betekent dat wij keuzes moeten maken: kiezen wij voor het leven, of doden we de bacteriën om de patiënt te redden?
Kenmerkend citaat
De uitdaging is dan ook, volgens Hans Alma, de volgende: “Het antropocentrisme ter discussie stellen impliceert meer dan minder vlees eten; het vraagt een grondige herbezinning op de vraag wie wij als mens zijn in relatie tot de wereld om ons heen. Zijn wij bereid en in staat om vanuit aandacht en betrokkenheid een antwoordrelatie aan te gaan waarin wij het bestaan van niet-menselijke dieren bevestigen en tot bloei willen zien komen? Kunnen wij de gedachte dat we als mens heer en meester zijn opgeven ten behoeve van een besef van onze verstrengeling in wederzijdse afhankelijkheidsrelaties met andere soorten?”
Reden om dit boek niet te lezen
De artikelen in de kunstcategorie vallen uit de toon: daar gaat het niet langer kritisch over de moderne omgang met dieren, maar over de verhouding tussen mens en dier in het werk van een bepaalde kunstenaar. Voor een collectief dat de verhouding tussen kunst en religie wil thematiseren, wordt de bijdrage van de kunst opvallend weinig ingebed in het bredere gesprek.
Reden om dit boek wel te lezen
Dat in onze tijd iets fundamenteel mis gaat in de omgang met dieren en de natuur, daar kunnen we onze ogen niet langer voor sluiten. Maar waar komt die problematische verhouding vandaan, en kunnen we daar uit raken? Deze interessante bundel laat zien dat we in deze zoektocht uiteindelijk toch niet kunnen ontsnappen aan de zeer antropocentrische vraag: wat is de mens?
Ik ben het natuurlijk helemaal eens met Albert Schweitzer, die vraagtekens zette bij de moderne benadering van het dierenrijk. Hij pleitte voor een eerbied voor het leven. Vandaag de dag krijgt hij ook volledig gelijk en daartoe was Covid19 nodig!
Leven dat leven wil. Over dieren en mensen in filosofie, religie en kunst