Tags
En nu graag in 2022 een vaccin tegen polarisatie en zelfbeklag (Rob de Lange en Han Dirk Hekking, Voorpagina/fd, 31 dec. 21)
De coronapandemie accentueert breuklijnen in de maatschappij, en diept ze soms zelfs uit — tot bloedens toe. In 2022 moeten we dringend op zoek naar een remedie die ons herinnert aan het belang van bescheidenheid, plus het inzicht dat niet alles om het ‘ik’ draait.
Wie de rellen en plunderingen tegen de eerste avondklok van begin 2021 in herinnering roept, kan haast niet anders concluderen dan dat Nederland afglijdt naar een samenleving vol sociale spanningen en geweld. Dat ons land zeventien miljoen bondscoaches telt die het allemaal beter weten bij een naderend WK, is nog vermakelijk. Maar in de coronacrisis zijn de standpunten in onze natie van betweters zo verhard, dat het lachen ons vergaat.
*Hier worden op treffende wijze de zwakheden van ons land in bestuurlijk/bureaucratisch en mentaal oogpunt beschreven. Het is één grote chaos geworden vanwege het gebrek aan politici met visie en daarom is het aan kwestie van afwachten hoe het nieuwe kabinet hierop het antwoord gaat vinden. Het zal een grootscheepse hersteloperatie moeten worden, maar of daarop alle nieuwe bewindslieden afdoende geprepareerd zullen zijn is en blijft de grote vraag. De politieke cultuur van ons land (bestuurders & politici) geeft weinig hoop, omdat het amateurisme in die kringen hoogtij viert.
‘Zijn we getuige van een nieuw Nederland, waar de toon in het debat per definitie fel is, en het niet onmiddellijk inwilligen van luidkeels geformuleerde eisen groepen mensen direct aanzet om verongelijkt de straat, of het internet, op te gaan?
Schijn bedriegt. Alle wegstervende klanken van maatschappelijke harmonie ten spijt: blijkens het onderzoek Burgerperspectieven 2021 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) glijdt ons land niet af naar een ‘ieder voor zich’-samenleving. Opvallend is wel dat we ons steeds meer terugtrekken in de eigen kring: samenleven in de buurt krijg als rapportcijfer een ruime zeven, samenleven in Nederland een mager zesje.
Desalniettemin zijn er miljoenen Nederlanders actief als vrijwilliger. Jaarlijks geven we miljarden aan goede doelen, voor mensen die het minder hebben.
De schreeuwers zijn dus aantoonbaar in de minderheid. De burger is niet boos, maar bezig.
Geen compromissen
Er is wel één probleem: deze mooie kant van Nederland zie en hoor je steeds minder. Een luidruchtige minderheid overstemt de zwijgende, goedwillende meerderheid, en beïnvloedt — lees: vergiftigt — zo het sentiment.
Hebben de klagers een punt? Zeker. Het gekozen beleid is verre van foutloos. Het kabinet-Rutte III heeft daarbij een overtuigende poging gedaan om naast de prijs voor goed communiceren te grijpen, waardoor de corona-aanpak soms warrig en willekeurig overkomt.
Dat leidt begrijpelijkerwijs tot frustratie. Met name bij degenen aan wie de notie niet is besteed dat de overheid in een chaotisch verlopende pandemie onvermijdelijk maatregelen moet nemen die pijn doen. De pandemie dwong het kabinet tot grootschalig schipperen.
Maar in de wereld van de critici bestaan geen compromissen. Sterker, een handreiking naar de ander — broodnodig in een dichtbevolkt land dat op wereldschaal de grootte van een postzegel heeft — is in de ogen van het klagerslegioen per definitie fout en getuigt van onbetrouwbaarheid.
Dat is Nederland op de drempel van 2022: elke subgroep en ieder individu eist een absolute ruimte op, die geen plek overlaat voor een afwijkende mening. Elke verspreking of poging tot nuancering leidt tot heftige verontwaardiging, zo niet gekwetstheid. Voor je het weet, heb je een hashtag-brandmerk aan je digitale broek hangen en begint de achter- dan wel vervolging via social media.
Politiek ondernemerschap
De overspannenheid in het debat gaat hand in hand met fragmentatie in het publieke domein en wordt zichtbaar in de politieke arena waar negentien Kamerfracties de wijsheid in pacht menen te hebben. Het gebrek aan compromisbereidheid, of de koele berekening dat de kiesdeler zo laag is dat een zetel zó binnen handbereik is, betekent ongekend politiek ondernemerschap, met een eigen lijst voor elk deelbelang. Wie voor het algemeen belang claimt te gaan, spreekt paradoxaal genoeg steeds minder mensen aan — of is bij voorbaat verdacht, en ontrouw aan meestal eendimensionale beginselen.
Hierin schuilt een groot risico dat politieke besluiten, zelfs in een pandemie, uitdraaien op slappe, verwaterde semi-daadkracht. Doorpakken is niet mogelijk. Altijd is wel iemand tegen. Is het niet in de Tweede Kamer, dan is het wel in talkshows. En anders is er wel ergens in de wereld een onderzoek dat het eigen gelijk ‘wetenschappelijk ondersteunt’.
Was het vroeger beter? Niet per definitie. Nederland was lang het land van de verzuiling waar de verhoudingen links versus rechts of confessioneel versus non-confessioneel ook tamelijk verzuurd konden zijn.
Maar in de samenleving lag de nadruk grotendeels op gezamenlijkheid. Ze bestond uit grote blokken die uit goed zelf begrepen eigen belang toch een traditie van samenwerken hadden opgebouwd. Het vizier was, naast het bewaren van eigenheid, ook gericht op gemeenschappelijke vooruitgang. En als de nood aan de man kwam, en de overheid in het licht van een crisis doortastend probeerde op te treden, leidde het niet tot de huidige kakofonie.
‘Artiest met attributen’
Neem de oliecrisis in de jaren zeventig. Die leidde tot tien autoloze zondagen, waarbij de overheid de Nederlanders dwong hun auto te laten staan. Wie de kranten uit die tijd erop naslaat, ziet dat de politie hooguit een enkeling moest beboeten. Inderdaad waren er toen minder auto’s, maar als de overheid zei dat de heilige koe thuis in de wei moest blijven, gebeurde dat.
De polarisatie was minder scherp en maakte een zekere coulance mogelijk. Destijds mocht kardinaal Alfrink wel met zijn auto de weg op, omdat hij de status van ‘artiest met attributen’ bleek te hebben bemachtigd. Dat lukte trouwens pas na na actieve bemiddeling van minister Marga Klompé.
Haar daad zou tegenwoordig zonder twijfel tot woedende reacties leiden. Kamerfracties die voorbij de randen van de redelijkheid opereren, zouden het tekort aan olie ontkennen, dan wel de torenhoge prijs wijten aan een wereldwijd complot.
Anno 2021 doemt het beeld op van de A2 opstomende Hummers en radiostations die bij wijze van heldhaftig verzet een petrolhead-bbq op het knooppunt Hoevelaken organiseren. Als wij niet kunnen rijden, dan jullie ook niet! Nederland heeft tegenwoordig grote moeite om ontspannen met restricties om te gaan.
Ja, er waren tijdens de oliecrisis enkele mensen die de regels niet wilden volgen. Niet protest, maar vindingrijkheid trok de aandacht. Zoals het geval van een man die wel met zijn auto op pad ging, maar het vehikel op wielen liet trekken door een paard. De autoloze zondag gold immers niet voor voertuigen met één paardenkracht.
Relativering
Uit dit voorbeeld spreekt relativering, en dat is precies wat het maatschappelijk debat in Nederland op dit moment mist. Na jaren van relatieve voorspoed lijken we vergeten dat mens en maatschappij nou eenmaal met grote tegenslagen te maken kunnen krijgen. Moord en brand schreeuwen over de gevolgen helpt niemand, en daarin blijven steken al helemaal niet. Tegenslagen als een geslagen hond ondergaan hoeft ook weer niet, maar een therapie ‘omgaan met’ zou al flink helpen.
Nu het steeds duidelijker is dat de pandemie ons leven voor langere tijd zal beheersen, moeten we dringend op zoek naar een remedie die ons herinnert aan het belang van enige bescheidenheid, plus het inzicht dat niet alles om het ‘ik’ draait, wat automatisch tot ‘rekening houden met’ leidt.
Of een vaccin met relativering, zelfbeheersing en bescheidenheid als werkzame stoffen helpt onze zo sterk gepolariseerde maatschappij te genezen, moet blijken. Maar we raken misschien wat resistenter tegen de verdeeldheid die de samenleving nu dreigt te verlammen.
Redelijke burgers
Zo’n therapie zal niet besteed zijn aan de notoire ‘boe-roepers’. Hardnekkige complotdenkers en virusontkenners zijn niet of nauwelijks van hun geharnaste standpunten te brengen. De vraag dringt zich op of het zin heeft veel beleidsmatige energie in deze groep te steken.
Misschien is het juist tijd meer aandacht te besteden aan de redelijke en participerende burgers. Niet omdat ze slaafs elke maatregel voor zoete koek aannemen. Wel omdat ze de ruggengraat van de samenleving vormen, zich in alle sociale lagen bevinden en bereid blijven de overheid het voordeel van de twijfel te gunnen.
Vertrouwen is nog altijd aanwezig. Laten we niet vergeten: veruit de meesten van ons zetten zonder al te veel morren een mondkapje op. We houden ons aan maatregelen waar we met een beetje logisch nadenken ook zonder Hugo de Jonge of Diederik Gommers wel op waren gekomen.
Voor 2022 is het te hopen dat het nieuwe kabinet meer oog krijgt voor corona als blijvertje, vanuit die gedachte de samenleving meer richting en perspectief biedt en als haar basis de verantwoordelijke burger kiest. Zodat de goeden niet in toenemende mate lijden onder de slechten. Dat zou pas de brandstof voor een échte vertrouwensbreuk opleveren.
[Rob de Lange en Han Dirk Hekking zijn algemeen verslaggevers van Het Financieele Dagblad]