Tags
‘Staatsrechtelijk op het randje’ kent ons recht niet (Bas de Gaay Fortman, Opinie/nrc.nl, 23-8-22)
Brieven
In reactie op boerenprotesten vergezeld van nationale vlagschennis en ernstige verstoringen van de openbare orde wil minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken het regeerakkoord herzien: „Er is een herstart nodig, 2030 is voor ons niet heilig.” Dat kan zijn, maar heilig voor leden van de ministerraad is wel artikel 45(3) van de Grondwet: ‘De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid.’ Dat verdraagt zich niet met leden van de ministerraad die publiekelijk vastgelegd regeringsbeleid eigenstandig in twijfel trekken. Meent een minister in partijbelang dat toch te moeten doen dan is aftreden de enige weg.
Kan Hoekstra met zijn uitgesproken twijfel over het regeringsbeleid toch aanblijven? Vermomd als staatsrechtgeleerde uitte premier Mark Rutte de mening dat het „staatsrechtelijk op het randje” is maar „nog net kan”. Hoezo? De minister-president meent dat wie naast minister ook ‘partijchef’ is, zich vanuit partijbelang enige afstand kan veroorloven. Wordt deze truc door regering en Staten-Generaal aanvaard dan is het einde zoek. Begrippen als ‘net wel’ en ‘net niet’ en ‘staatsrechtelijk op het randje’ kent ons recht niet. Wat Rutte hierover beweerde is staatsrechtelijke flauwekul.
*De vraag wordt nu dus hoe deze staatsrechtelijke flauwekul moet worden tegengegaan, vanwege het feit dat Hoekstra als ‘rechtse’ bondgenoot van Rutte wordt beschouwd. Hij mag Hoekstra nu niet meer koste wat kost de hand boven zijn hoofd houden.
Bas de Gaay Fortman
Utrecht