Tijd voor echte keuzes (commentaar, Economie & Politiek/fd, 21 september)
# Het tweede kabinet-Rutte stuiterde vier jaar geleden van de ambitie. Zorg, onderwijs, sociale zekerheid, pensioenen, arbeids- en woningmarkt zouden allemaal onderhanden worden genomen. Het is in de Nederlandse parlementaire geschiedenis niet vaak voorgekomen dat een kersvers kabinet zo’n hervormingsgezind regeerakkoord presenteerde.
Feitelijk gesproken is er nog nooit een kabinet geweest, dat zoveel onderhanden heeft genomen, want dat is zelfs niet gebeurd met de kabinetten-Lubbers. Dat waren gewone meerderheidskabinetten die dus niet met de handicaps als de afwezigheid van een meerderheid in de senaat, hebben gefunctioneerd als de huidige coalitie Rutte II. Dat er zoveel onderhanden is genomen en zoveel hervormingen zijn uitgevoerd, wordt echter overschaduwd door de wereldwijde economische crisis en vooral eurozonecrisis, die maar niet bedwongen kon worden vanwege de grote verschillen in de deel uitmakende economieën van de betrokken lidstaten en de laksheid in het begrotingsbeleid. En niet onvermeld mag blijven dat er een totale omslag in het denken over de globalisering heeft plaatsgevonden. Vooral de klassiek-liberale partijen als VVD en D66 – ondanks het sociaal-liberale vlag van deze laatst genoemde – zijn hiervan de nadelen van aan het ondervinden en worden ook teruggeworpen in de kiezersgunst.
# Inmiddels kan worden geconcludeerd dat het kabinet het leeuwendeel van zijn plannen succesvol heeft uitgevoerd en economie en verzorgingsstaat structureel sterker heeft gemaakt.
Omdat we in andere tijden leven, zoals vooral de sociale media voortgebracht, worden afwijkende geluiden bepalender dan vroeger (mogelijk was) en worden de politiek-technocratische succesvolle uitvoeringen niet zo herkend en gewaardeerd door het publiek, zoals dat vroeger wel verwacht werd. De hoofdoorzaak: de robotachtige en verdedigende opmerkingen van bewindslieden, die geen enkel gevoel van compassie en empathie kunnen laten overkomen om daarmee een politiek-psychologisch gevoel van warme onder het electoraat te laten landen. Maar omgekeerd overkomt dat de oppositiepartijen zoals SP en CDA ook, want ook daar wordt geen winst geboekt die in vroeger tijden normaal waren: de ‘destijds’ gegarandeerde winst vanuit de oppositieperiode.
In de huidige oppositie is de transformatie naar de nieuwe politiek van veranderde omstandigheden waarbij scherpe polarisatie misstaat – die dient te worden overgelaten aan de ware populisten en negativisten zoals PVV – mislukt, of beter uitgedrukt: nog niet eens ontdekt en op gang gebracht, behalve bij GroenLinks, maar vooralsnog heeft Jesse Klaver nog niet de juiste toonhoogte en analyse gebracht.
Het politieke bedrijf is in feite onzichtbaar en onmerkbaar veranderd, maar dat wordt noch door de hoofdrolspelers – Kamerleden en bewindslieden -, noch door de waarnemers – de schrijvende commentatoren en visuele beeldpers – gesignaleerd vanwege hun gevangenschap in de dagelijkse hectiek van het bedrijf zelf.
# Dat is een compliment waard, zeker omdat de regeringspartijen VVD en PvdA van meet af aan geen meerderheid hadden in de Eerste Kamer. Dat het kabinet erin slaagde om in een tijd van toenemende polarisatie het maatschappelijk middenveld en menig oppositiepartij achter impopulair beleid te krijgen, is ronduit knap.
# Helaas is — ongetwijfeld onder invloed van de aanhoudend slechte opiniepeilingen — de klad gekomen in alle ambities. Vorig jaar deed het kabinet nog een, weliswaar mislukte poging om te komen tot een grootscheepse belastinghervorming die zou moeten leiden tot verlaging van de hoge lasten op arbeid. Maar dit jaar mogen we rustig van een begroting spreken waarin ‘pappen en nathouden’ en ‘de rit uitzitten’ centraal staan.
Deze laatste indruk heeft zich via de media gevestigd en is een eigen leven gaan leiden vanwege het gebrek aan empathie van bewindslieden en coalitiepartners. Dat blijkt nu het grote nadeel als je niet iedere oppositionele eenzijdigheid vanuit het regeringskamp kunt corrigeren, want de ‘beelden’ zijn blijvend.
# Eerdere bezuinigingen op defensie, politie en zorg worden verzacht en iedere Nederlander gaat er in de koopkrachtplaatjes op vooruit. Volgens het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting is die koopkrachtverbetering echter zo marginaal dat de meeste huishoudens er nauwelijks iets van zullen merken. Maar het kabinet heeft in augustus over de verdeling van in totaal € 1,9 mrd wel uitgebreid zitten puzzelen.
Wat hier staat verwoord is dat de communicatie vanuit de overheid – lees ministeries – heeft gefaald om zodanig tekst en uitleg te geven dat het ook kan landen bij de burgers. Hier wreekt zich ook de traditioneel conflicterende coalitiepartners, dat na deze regeerperiode ook aangepakt dient te worden, omdat er zonder veranderingen in de partijculturen een onregeerbaarheid van het land dreigt. Dat was immers ook de oorzaak van de neergang van Paars 2 onder Kok en de opkomst van Fortuyn. Dat dreigt nu ook met andere namen en minder intellectuele bagage dan laatstgenoemde meebracht.
# Ondertussen zijn er nog grote kwesties te over. Waaronder de werkloosheid, de grote kloof tussen flexwerkers en werknemers met een vaste baan, de pensioenmalaise, de integratieproblemen en de achterblijvende verduurzaming van de economie.
Dit zijn allemaal partij overstijgende programmapunten, en dat betekent dat de schrijvers van verkiezingsprogramma’s hier met een ‘nationaal’ en zonder polariserend bewustzijn moeten bezig zijn met hun schrijfwerk.
# Het is te hopen dat politieke partijen de komende verkiezingsstrijd zullen gebruiken om burgers heldere keuzes voor te leggen. Moet er meer geld naar de zorg of gezien de internationale spanningen juist naar veiligheid? Krijgen werkenden een echte belastingverlaging om banengroei te stimuleren? Het kan niet allemaal.
En vooral de vraag: ‘Moet er meer geld naar de zorg of gezien de internationale spanningen juist naar veiligheid?’ kan niet zonder meer zo gesteld worden omdat de redactie – bewust of onbewust – de cruciale vraag onbenoemd laat: ‘is dat mogelijk zonder in strijd te komen met de EMU-begrotingsnorm van 3%? Want het ‘toeval’ wil dat ‘zorg’ en ‘internationale spanningen’ onder die norm vallen. Meer geld naar deze sectoren betekent immers automatisch hogere overheidsuitgaven. En zo blijven we eeuwig tegen die normen aanhikken, en de vraag is dus eigenlijk of deze systematiek niet procyclisch werkt in plaats van anticyclisch. Dat is de enige essentiële vraag waar het in de politiek om zou moeten draaien. Want als die norm gewijzigd wordt kan er ook meer geschoven worden naar lagere belastingschijven om daar meer inkomensruimte en koopkracht te genereren. Dat levert meer maatschappelijk evenwicht op.
[Dit is het dagelijkse commentaar van de hoofdredactie van het FD]
https://fd.nl/economie-politiek/1168244/tijd-voor-echte-keuzes