Tags
Stelling: Je hoeft van geen begrotingsspecialist te zijn om te beseffen dat het succes van verschillende snelheden afhankelijk is hoe de kosten per natiestaat of regio verdeeld gaan worden, omdat de huidige begrotingstechniek over alle lidstaten gaat en dus unanimiteit noodzakelijk is. Maar als de Hanzestaten iets willen plannen dat in de zuidelijke eurozone niet van toepassing is, waarom wordt er dan geen apart fonds in het leven geroepen om dat te financieren dan uit de gemeenschappelijke begroting waar het tot nu toe uit bekostigd moet worden? Deze bijzondere financiering komt in onderstaande beschouwing niet aan bod, omdat ‘we’ gewend zijn aan en gevangen worden gehouden door vastgeroeste aanpak van de bestaande praktijk. Een EU van verschillende snelheden zonder ruzies en gedonder over alles en nog wat wordt onmogelijk als er aparte begrotingstechnieken ontwikkeld worden én als het eerst is afgelopen met sabotage van de waardenunie die nu alle ruimte krijgt vanwege blunders van voorgaande commissies die de ‘brutale’ lidstaten – Visegradblok – hun gang hebben laten gaan. Een nieuwe financieringsstructuur kan dat probleem met één pennenstreek opgelost hebben.
Europa met verschillende snelheden maakt Unie sterker (Frank van den Heuvel en Alex Krijger, Opinie/fd, 3-12-20)
In het kort:
- CDA-leden pleiten voor werken met ‘kopgroepen’ binnen EU.
- Dat biedt meer ruimte en profiel voor landen en regio’s.
- Snellere besluiten leiden tot een beter Europa.
Het nieuws dat het CDA in het verkiezingsprogramma opt-out opties wilde opnemen voor de besluitvorming binnen de Europese Unie, zorgde in oktober voor beroering. In het uiteindelijke programma schrijft het CDA dat minder uniformiteit en meer maatwerk nodig is. Werken met ‘kopgroepen’, dat wil zeggen een EU waarin niet bij elk onderwerp alle landen altijd hoeven meedoen, kan juist ook tot versnelling leiden. De EU zou meer als elke andere democratie moeten worden: de meerderheid beslist met respect voor de minderheid. Dat maakt de Unie juist sterker en slagvaardiger.
Het gaat hier om het idee van een Europa van verschillende snelheden, waarbij een kopgroep aan een project begint en niet unanimiteit afwacht. In wezen zijn Schengen en de euro, maar ook de Benelux hier concrete voorbeelden van. Later kunnen landen, die eerst een opt-out hadden, alsnog aanhaken. Dat heeft Denemarken onder meer gedaan bij Schengen. De opt-out wordt dan een ‘opt-in’. Dat klinkt al een stuk vriendelijker.
Juist door te werken met kopgroepen die eerst kunnen aantonen dat iets werkt, kunnen bepaalde onderwerpen en trajecten sneller van de grond komen; in plaats van wachten op een consensus van 27 landen, die er zelden komt.
Noordwest-Europese energiemarkt
Ook lenen bepaalde domeinen zich beter voor een verschillende aanpak, naar gelang de regio, het onderwerp of de mate van ontwikkeling. Zo is een Noordwest-Europese energiemarkt, inclusief Nederland, logischer dan alle Europese landen, geografisch ver uit elkaar, in één energiemal te stoppen.
De EU is in zekere zin te groot; ondanks het recente vertrek van het Verenigd Koninkrijk. Dit vertrek biedt nieuwe kansen voor een andere benadering. Te vaak lopen we in de EU tegen de dwangmatigheid aan dat 27 landen het eens moeten worden. Dat leidt tot compromissen met te weinig slagkracht. Wanneer we verschillende snelheden hanteren, kunnen we bovendien meer de culturele component meewegen en ruimte geven aan de karakteristieken van een specifieke regio.
Stevige taal
Dan zullen soms mediterrane of Oost-Europese landen iets langer de tijd nemen. Dat hoeft niet verkeerd te zijn. En dan werkt Nederland de ene keer, inderdaad, samen met landen binnen de Hanzecoalitie en een andere keer meer met de Rijnlandse landen, die het oude hart van de Unie vormen. Stevige taal richting de machthebbers in Wit-Rusland was veel makkelijker geweest met een kopgroep, in plaats van eindeloos elk boos woord af te wegen. Met als resultaat dat de EU met meel in de mond spreekt richting Loekasjenko.
Wat het CDA betreft: het denken in en werken met verschillende snelheden en kopgroepen past bij het subsidiariteitsbeginsel; dat stelt dat niet altijd overal Brussel beslist over andere overheden, in casu de nationale staat. Natuurlijk moet Nederland dan ook de moed hebben om op bepaalde terreinen de kopgroep te trekken. Bijvoorbeeld bij de verduurzaming van de landbouw, waarover ons land de kennis, ervaring en historie aan zijn zijde heeft.
‘Nederland kan bijvoorbeeld een kopgroep aanvoeren voor verduurzaming van de landbouw in Europa.’
Wanneer landen meer ruimte krijgen, krijgen regio’s meer profiel. Bovendien zou het ook wel eens versnellingen kunnen opleveren. Het werken met kopgroepen beperkt de dominantie van Frankrijk en Duitsland, geeft meer dynamiek en dwingt meer landen tot initiatieven.
Meer Europa
Daardoor krijgen we soms juist méér en vooral een beter Europa. Een Europa dat recht doet aan de, ook door oud-premier Ruud Lubbers steeds bepleite, pluriformiteit van alle landen. Welke andere organisatie hanteert dezelfde spelregels voor een club van zes en een club van 27 deelnemers?
Zelfs als je met een groep wilt besluiten welke kroeg je wilt bezoeken, gaat kiezen met zes sneller dan wachten tot 27 personen een beslissing genomen hebben. Een kopgroep betekent dan sneller bereiken waar uiteindelijk iedereen naar verlangt. Terecht dat het CDA dit opbrengt: het is de keuze voor een werkende en realistische middenpositie tussen het federalistisch D66 en de nationalistische PVV.
[Frank van den Heuvel en Alex Krijger zijn lid van het CDA.]
https://fd.nl/opinie/1366332/europa-met-verschillende-snelheden-maakt-unie-sterker