In de sociale zekerheid ontbreekt het niet aan goede bedoelingen, wel aan overzichtelijkheid (Raoul du Pré, Ten Eerste/Volkskrant-commentaar, 30-9-23)
Bestaanszekerheid draait niet alleen om een hoger bestaansminimum, maar ook om overzichtelijke regelingen. Het volgende kabinet heeft een knoop te ontwarren.
Het deze week verschenen rapport van de Commissie Sociaal Minimum is uitstekend getimed. Terwijl ‘bestaanszekerheid’ het hoofdthema is in de verkiezingscampagne, dreigt begripsverwarring omdat iedereen zijn eigen definitie hanteert. Wie voelt zich immers niet af en toe onzeker? De commissie pelt het weer af tot de kern: de bestaanszekerheid waar de overheid zich om dient te bekommeren, gaat in de eerste plaats over de mensen met de laagste inkomens, die nu te vaak te weinig geld binnenkrijgen om mee te doen in de maatschappij.
Die plicht tot bekommernis is vastgelegd in de Grondwet (‘De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid’) en over het algemeen ontbreekt het ook niet aan goede bedoelingen. Toch gaat er iets mis. De commissie omschrijft de paradox: in de afgelopen jaren is het aantal mensen in armoede gedaald, tegelijkertijd dreigt het aantal mensen in armoede voortdurend op te lopen tot bijna 1 miljoen, onder wie veel kinderen.
Dreigt, want de afgelopen jaren wist het kabinet met ad-hocinkomensbeleid de schade meestal te repareren. Daartoe zal ook een nieuw kabinet heus wel bereid zijn. Maar hoewel dat op korte termijn helpt tegen vergroting van de armoede, vergroot het nauwelijks de bestaanszekerheid. De vooruitzichten op lange termijn blijven voor veel Nederlanders zorgelijk. En vooral onvoorspelbaar. Daar krijgt een mens stress van.
*Dat waren de covidjaren waarin het kabinet uitgaansgelegenheden sloten om het intermenselijk contact vanwege besmettingsgevaar sloot, en dus velen dwangmatig thuis moesten zitten. Onder die omstandigheden kon het kabinet niet anders dan de betrokken horeca en muziekfestivals te verbieden om te openen en dus werden ze qua loonkosten gecompenseerd.
Die onvoorspelbaarheid zit ook in de manier waarop inkomensondersteuning in Nederland tegenwoordig werkt. Vooral door de decentralisatie naar de gemeenten zijn er inmiddels zoveel regelingen, landelijk en lokaal, dat mensen erin verdwalen. Ze moeten ze vaak zelf aanvragen, terwijl ze niet weten waar, hoe en onder welke voorwaarden. Veel huishoudens ontvangen daardoor niet de hulp waar ze recht op hebben. Als ze die wel ontvangen, begrijpen ze vaak de regels niet, maken ze fouten en krijgen ze te maken met terugvorderingen.
* ‘Die onvoorspelbaarheid’ is te verklaren door de gaten die in de economische theorie zitten omdat die theorieën heel lang geleden zijn opgesteld en er nog niet in termen van uitzonderingssituaties kon worden nagedacht. Die theorie moet dus worden bijgesteld en aangepast.
‘Ook ontstaan grote verschillen tussen gemeenten. Waar je woont, kan honderden euro’s per maand verschil maken. En dan is het voor veel mensen ook nog eens volstrekt onduidelijk wat er met hun uitkeringen, belastingheffingen en toeslagen gebeurt als zij (meer) gaan werken, waardoor ze dat niet doen. De conclusie is onvermijdelijk: juist voor de mensen die een steun in de rug het hardst nodig hebben, is de overheid een te grote horde.
De wirwar van goedbedoelde regelingen is zo complex dat er maar één remedie is: terug naar de tekentafel. Eenvoudig is dat niet, stelt de commissie vast. Ook de stelsels in andere Europese landen kennen nadelen. Het helpt wel om te bouwen op drie uitgangspunten. Eén: definieer een bestaansminimum dat voor veruit de meesten mensen in de doelgroep voldoende zekerheid biedt. Twee: ontwerp een overzichtelijke landelijke regeling. Drie: beperk eventuele gemeentelijke hulp tot het bieden van strikt individueel maatwerk, liefst alleen voor uitgaven waarvan de hoogte per regio verschilt.
Dat vereist een omvangrijke, complexe hervorming, waarbij geen grote fouten mogen worden gemaakt. Typisch zo’n operatie die de Nederlandse politiek doorgaans alleen aandurft vlak na verkiezingen, als formerende partijen het momentum voelen om de bakens echt te verzetten. Komt dat even goed uit.
https://krant.volkskrant.nl/titles/volkskrant/7929/publications/1989/pages/14/articles/1903746/15/1