Tags
De metamorfose van de westerse ziel (Will Storr, SAMENLEVING/fd, 16-9-18)
Enkele decennia geleden hebben we het collectivisme verruild voor het neoliberalisme. Toen kwam de crisis en ineens was alles anders; het narcisme lijkt op zijn retour. Deel I van de New York Times-serie The Big Ideas.
Tussen 1965 en 1985 heeft het Westerse Zelf een transformatie ondergaan. We zijn van antiautoritaire hippies veranderd in materialistische yuppen. We zouden er vreemd van opkijken als een individu een dergelijke extreme transformatie zou ondergaan, maar hier gaat het om een hele cultuur. Wat kan de oorzaak zijn van zo’n omwenteling?
Hoewel dergelijke veranderingen zich niet laten terugbrengen tot één enkele oorzaak, denk ik dat er wel één belangrijke oorzaak valt aan te wijzen: de economie. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw gaven president Ronald Reagan en de Britse premier Margaret Thatcher een nieuwe invulling aan de normen en waarden waarnaar we dienden te leven. En daarmee veranderde, met een verbijsterende snelheid, onze identiteit.
Psychologen getuigen van de ongekend grote invloed die de omgeving heeft op de cultuur. Vele psychologen richten zich op de verschillen tussen het individualistische Westen en het Oosten waar veel meer gemeenschapszin heerst.
Dit verschil is evident, maar kan ook worden beschouwd als een waardevolle vorm van pluralisme op aarde van verschillende nationale culturen en beschavingen. Dat maakt dat de mondiale en globaliserende samenleving nooit een eenheidsworst kan worden. Dat is voor velen een geruststelling. Zelfs niet door een gerobotiseerde samenleving omdat robots onder verschillende culturen worden gebouwd!
Grieken vs Chinezen
Het verhaal is ongeveer als volgt: het Westen is ontstaan in Griekenland, een pointillistisch rijk van zo’n duizend staatjes, met een niet al te vruchtbare grond. Men moest op allerlei manieren zien zijn kostje bij elkaar te scharrelen – leerlooien, olijfolie persen, vissen. Binnen deze individualistische economie is een individualistisch ideaal van het Zelf tot stand gekomen. De Grieken streefden naar individuele eer en roem. Dit was de ideale voedingsbodem voor zowel de Olympische Spelen – de ultieme strijd tussen individuen – als een democratisch tijdperk dat zijn weerga niet kent.
Een ‘ultieme strijd tussen individuen’ of een ultieme strijd tussen de besten? Want dat is een verschil. Natuurlijk wordt die strijd tussen individuen gevoerd, maar niet tussen ‘willekeurige’ individuen, maar tussen individuen die hun sporen op sportief gebied verdiend hebben.
Vergelijk dat eens met het oude China, een golvend landschap waar men het hoofd alleen boven water kon houden als deel van een grote boerengemeenschap. De overlevingskansen werden niet zozeer bepaald door het individu, maar door de gemeenschap. De ‘superieure mens’, zei Confucius, ‘doet niet aan snoeverij’ maar ‘houdt zijn kwaliteiten liever voor zich’ – heel anders dan de Griek die uit is op faam.
Een prachtige cultureel bepaalde tegenstelling of verschil!
Een ander landschap heeft een ander soort mens gevormd, met andere normen en waarden. De ene soort geeft voorrang aan het individu, de andere aan de groep. Voor de ene groep vormt de realiteit een bedreiging voor individuele doelen, voor de andere groep vormt de realiteit een bedreiging voor een samenstel van krachten.
Het evolutionaire overlevingsinstinct van mens en volkeren!
Vissenkom
Dergelijke cognitieve verschillen zijn ook aangetoond in een laboratoriumomgeving, door Richard Nisbett, een psycholoog verbonden aan de University of Michigan. Laat een jonge Aziaat een filmpje zien van een vissenkom en hij zal het geheel in zich opnemen, terwijl de aandacht van een Westerling zal uitgaan naar de dominante vis. Gevraagd naar hun gedachten over die ene vis zal de Westerling vermoedelijk zeggen dat het de leider is, terwijl de Oosterling zal zeggen: ‘Ik had met die vis te doen, want hij viel buiten de groep.’
Dit soort culturele verschillen gaan heel diep.
‘Het is niet alleen zo dat Oosterlingen en Westerlingen anders tegen de wereld aankijken,’ aldus Nisbett. ‘Ze nemen ook echt een andere wereld waar.’
Menselijk [Mensen!] worden incompleet geboren. Tijdens de kindertijd en de puberteit nemen de hersenen een immense hoeveelheid informatie op, die vervolgens wordt gebruikt om onszelf vorm te geven. Het is alsof de hersenen een enkele, cruciale vraag stellen: wie moet ik zijn, op deze plek, om het best te kunnen gedijen? In het oude Griekenland was dat misschien een snoeverige scharrelaar en in het oude China een bescheiden teamspeler. Maar wie is het dan in het moderne Westen?
Een neoliberaal, luidt het antwoord.
‘Wat mij stoort aan de manier waarop het politieke klimaat zich de afgelopen dertig jaar heeft ontwikkeld, is dat het altijd in de richting is gegaan van de collectivistische maatschappij’• Margaret Thatcher
Einde aan de Social Security Act
Na de economische chaos van de jaren zeventig is besloten dat de Verenigde Staten en Engeland te zeer een collectieve samenleving waren geworden. In eerdere decennia was de zogeheten New Deal geïntroduceerd. Die behelsde onder meer de Social Security Act. Er kwam strikte regelgeving voor banken en bedrijven, en vakbonden kregen een steeds grotere macht. Binnen deze collectief veranderende economie ontstond een veranderende mens: de eenvormige zakenman en zijn kinderen, de hippies.
Naar de mening van Reagan en Thatcher was de enige redding een terugkeer naar onze individualistische wortels. Ze voerden belastingverlagingen en nieuwe wetgeving door; ze bonden de strijd aan met de vakbonden; ze ontmantelden de welvaartsstaat; ze privatiseerden middelen en verzwakten het sociale vangnet van de overheid. Ze streefden de neoliberale droom van globalisering na: een vrije markt die de hele wereld omspande. Een zo groot mogelijk deel van het menselijk leven diende mee te gaan in de strijd van het Zelf tegen het Zelf.
Wat dit laatste betekent is een raadsel: ‘de strijd van het Zelf tegen het Zelf.’
Waar Reagan en Thatcher niet aan hebben gedacht is dat zij als neoliberalen weliswaar hun eigen handelsverkeer mondiaal wensten te leiden maar dat het geen maakbaar construct kon zijn omdat geen enkele regering de macht heeft om iets dergelijks te ‘organiseren’; een maakbare wereld bestaat in het economische verkeer niet. Dat de Aziaten wel meegingen in dat westerse streven naar neoliberalisme is natuurlijk te danken (of te wijten) aan individuele ambities van Chinezen en Japanners, die het kenmerk is van de Oosterse collectieve cultuur. Volgens mij is er dus sprake van een vermenging van twee verschillende culturen in plaats van een enkelvoudige die Reagan en Thatcher wensten.
In 1981 zei Margaret Thatcher: ‘Wat mij stoort aan de manier waarop het politieke klimaat zich de afgelopen dertig jaar heeft ontwikkeld, is dat het altijd in de richting is gegaan van de collectivistische maatschappij.’
Vervolgens maakte ze een enigszins sinistere opmerking. ‘De economie is het werktuig. Het veranderen van de ziel is het doel.’ En dat is precies wat er is gebeurd.
Omdat hier het begrip of element ‘ziel’ wordt ingebracht en Thatcher ongetwijfeld de economische ziel van het Westen bedoelde, terwijl de ziel ook een duidelijk spirituele connotatie heeft, spreekt hieruit ook het uitgesproken arrogante karakter van Thatcher, die zelf wel even als autocratische (een schijnaristocrate als Britse conservatief die ze was) dacht dat ze de wereld (het Britse Empire) naar haar hand kon zetten en het oude westerse individualistische kon herstellen. Ze had alleen de omstandigheden mee om als Iron Lady de vakbonden tot zwijgen te brengen.
Uniek en beroemd
In 2010 heeft Jean Twenge van de University of San Diego, samen met anderen, een onderzoek gedaan naar 325 miljoen Amerikaanse namen. In 1983 was er sprake van een sterke toename van het aantal ongebruikelijke namen dat ouders hun pasgeboren kind gaven. Ouders, zo opperden de onderzoekers, wilden dat hun kinderen ‘uniek waren en beroemd zouden worden.’
Een jaar eerder was Jane Fonda’s Workout Video uitgebracht, waarvan er meer dan een miljoen over de toonbank gingen en die een fitnessrage in gang zette die nog altijd niet voorbij is. In de jaren tachtig waren we getuige van de opkomst van een cultuur van zelfwaardering. De voorvechters hiervan zeiden dat zelfwaardering Amerika weer tot een competitief land zou maken. Sindsdien zijn we betrekkelijk narcistisch. Het individualistische Westen is altijd erg op het Zelf gericht geweest, maar dit keer was het anders. Het neoliberalisme is een geïntensiveerde vorm van individualisme die grote voordelen heeft en waarvoor een hoge prijs moet worden betaald.
De economie van losse inhuur
De hedendaagse cultuur van ‘selfies’, ‘influencers’, ‘side-hustles’, de economie van losse inhuur en het bejubelen van het zelfstandig ondernemerschap en de ceo’s: het is allemaal ten diepste neoliberaal. En voor miljoenen mensen heeft dit systeem goed uitgepakt. Voor velen is de levensstandaard gestegen en de armoede is wereldwijd met meer dan de helft gedaald, afgaande op de cijfers van de Wereldbank.
Maar de ongelijkheid is ook toegenomen. En de niet aflatende aandacht voor het individu, in combinatie met een steeds grimmigere economische realiteit voor de gewone man, blijkt desastreus voor onze geestelijke gezondheid. Wij individualisten zijn er goed in onszelf te prijzen voor dingen die goed gaan, maar we zijn er net zo goed in onszelf aan te rekenen wat misloopt. En vandaag de dag voelen dan ook steeds meer mensen zich een mislukking, wat nog eens wordt versterkt door de opkomst van sociale media.
‘Perfectionisme’ duidt op risico
Een dergelijke ontvankelijkheid voor het gevoel te hebben gefaald noemen we ‘perfectionisme’. Deze manier van denken is vaak een indicatie van het risico op zelfverminking, depressie en zelfmoord. In 2017 hebben Thomas Curran en Andrew Hill onderzoek gedaan onder veertigduizend Amerikaanse, Engelse en Canadese studenten. Het bleek dat tussen 1989 en 2016 de mate waarin mensen het gevoel hadden ‘blijk te moeten geven van perfectie teneinde te worden gewaardeerd’ met een onthutsende 33% was toegenomen.
Uit een morbiditeitsonderzoek onder Engelse volwassenen bleek dat het aantal mensen dat zichzelf geweld had aangedaan in die periode meer dan verdubbeld was. In de Verenigde Staten stijgt het aantal mensen met angststoornissen en depressies. Hoewel het gebruik van antidepressiva sinds de jaren tachtig wijdverbreid is, is het zelfmoordcijfer in de Verenigde Staten tussen 1999 en 2014 met 24% procent gestegen, volgens cijfers van het Center for Disease Control and Prevention.
De mondiale financiële crisis van 2008 heeft de situatie er niet beter op gemaakt. Het is interessant dat het narcisme, dat in de jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw in opkomst was, naar verluidt weer op zijn retour is. Hoewel de redenen niet helemaal duidelijk zijn, vraag ik me wat de psychologische nasleep is van deze economische schok.
Visie na de crash: er is iets mis met het systeem
Voor 2008 leek het in grote lijnen alsof het neoliberalisme voor de meeste mensen gunstig uitpakte. Maar sinds de crash zeggen miljoenen mensen dat er iets mis is met het systeem. Eerst was er de Occupy-beweging en vervolgens werden we geconfronteerd met de identiteitspolitiek van alt-left en alt-right. In uiteenlopende kringen is men van mening dat het systeem is bedacht door bankiers en zakenmensen en dat het geen ruimte zou bieden aan vrouwen, mensen met een gekleurde huid of de witte arbeidersklasse.
Inderdaad is de opkomst van het begrip complottheorie hiermee in verband te brengen, dat het systeem is bedacht door bankiers en zakenmensen en met name ook de financiële giganten die als conglomeraten functioneren (als zakenbanken, fossiele en de farmaceutische industrieën).
We hebben ook gezien hoe de neoliberale Hillary Clinton ten val kwam en hoe Donald Trump, de antiglobalist, er met de zege vandoor ging. De Britse brexit werd bezegeld met antiglobalistische argumenten, terwijl de steun voor Jeremy Corbyn, de linkse anti-neoliberaal, een hoge vlucht nam. Dit beeld van een beschadigde, gemanipuleerde economie maakt ons boos en we trekken we ons steeds meer terug binnen onze eigen clan – dat zou een verklaring kunnen zijn voor de recente verschuiving van het narcistische ‘ik’ naar ‘wij’. Het zou zelfs een gedeeltelijke verklaring kunnen zijn voor de sinistere uitwassen van het perfectionisme.
Als dat waar is, bewijst het eens te meer dat wíé we zijn in sterke mate wordt bepaald door wáár we zijn. Mensen willen met elkaar overweg kunnen en ze willen vooruitkomen. Ze zullen worden wie ze moeten zijn om die doelen te bereiken.
Deze laatste zin is dubbelzinnig aangezien hier weer kloof zichtbaar wordt tussen de ‘wie ze moeten zijn’ en ‘wie ze willen zijn’ vanuit zelfverwerkelijkingsperspectief. Dit laatste is een uiting van de spirituele mens en de eerste van de homo economicus. Maar ieder mens blijft tenslotte ook spiritueel wezen, of dat op individueel niveau erkend wordt of niet.
In de eenentwintigste eeuw worden de regels niet langer bepaald door onze fysieke omgeving. Vandaag de dag is de economie de sterkste macht, die een ongekende controle uitoefent.
Dit laatste is (ten dele) waar, want onze generatie heeft in deze wereld van de multinationals ook het verschijnsel van de boycot leren kennen: wordt die ‘economie van de sterkste macht’ verkeerd of manipulatief toegepast of gebruikt, dan kan een wereldwijde boycot worden georganiseerd om die economische macht (volledig) te breken. Dat is de enige ware vooruitgang in deze wereld ten opzichte van vroeger!
Vertaling: Nicolette Hoekmeijer
[Will Storr is een Britse schrijver en journalist. Zijn jongste boek is in het Nederlands verschenen met als titel Selfie: hoe we zo bezeten zijn geraakt van onszelf, en wat het met ons doet.]