ARTIKEL RATHENAU INSTITUUT https://www.rathenau.nl/nl/wat-de-mens-over-biomedische-technologie-en-mensverbetering
17 APRIL 2018
TECHNOLOGISCH BURGERSCHAP
Wat is de mens? Over (biomedische) technologie en ‘mensverbetering’
# Nieuwe technologieën – van kunstmatige intelligentie tot synthetische biologie – gaan de wereld, de menselijke conditie en ons mens-zijn ongekend veranderen. De discussie hierover beperkt zich veelal tot individuele waarden. Het is echter ook cruciaal om te praten over de collectieve menselijke waarden die we willen waarborgen in onze intiemtechnologische samenleving. Er ligt namelijk een belangrijke politieke vraag op tafel: hoe kunnen we mensverbetertechnologieën op een maatschappelijk verantwoorde manier ontwikkelen en in gaan zetten?
# Dit essay verscheen eerder in de bundel ‘Over medische ethiek gesproken – bespiegelingen op leven, levenseinde en zorg’, van de Hans van Mierlo-stichting. Geschreven door Rinie van Est en Ira van Keulen.
Intieme verbetertechnologie vereist technologisch burgerschap
# De afgelopen decennia is de mens steeds meer object van studie en technisch ingrijpen geworden. We zijn zelf een ingenieursproject. Een belangrijke motor hierachter is het samengaan van nanotechnologie, biotechnologie, informatietechnologie en cognitieve technologie. Deze zogenaamde NBICconvergentie zorgt voor een nieuwe golf aan toepassingen, die grotendeels bestaat uit intieme technologieën die ons lichaam en gedrag op allerlei manier kunnen monitoren, analyseren en beïnvloeden. In essentie houdt NBICconvergentie een steeds sterkere interactie tussen de natuurwetenschappen (nano en info) en de levenswetenschappen (bio en cogno) in. Die interactie leidt tot twee megatrends: “biologie wordt steeds meer technologie” en “technologie wordt steeds meer biologie.”[1]
Klopt het dat we ‘zelf een ingenieursproject’ zijn geworden? Op mijn gevoel af gesproken – omdat ik hierover helemaal geen onderzoeken heb gelezen – is hiervan geen sprake. Ik heb de indruk als ik de landelijke kranten goed gelezen en begrepen heb dat er geen sprake is van ingenieurs die met hersenwetenschappen bezig ben, en hooguit alleen bij nanotechnologie, want dat lijkt me een technologisch onderdeel van de nano-wetenschap dat anders dan hersenwetenschap zich bezighoudt met de technologie van het allerkleinste, terwijl hersenwetenschappen worden bedreven vanuit de biologie, medische- en neurospecialismen en psychologie en neurologie.
Waarom zijn we in deze nieuwe ‘specialismen’ verzeild geraakt? Omdat het functioneren van de hersencellen en de hersenen in het algemeen gesproken een vrij onbekend terrein zijn. Twintig jaar geleden bestonden er nog geen scans van hersengebieden en dus tastten we in het duister hoe de hersenen precies werkten, laat staan hoe psychosen konden ontstaan. Daarom werden dat soort (geestes)ziekten daarom psychiatrisch verder onderzocht en behandeld. Vandaar dat ook de cognitieve wetenschappen zijn ontstaan omdat het niet duidelijk was hoe kennis in het menselijk lichaam en met name in de hersenen ontstaan. Het zijn samengevat die wetenschapsgebieden waarover nog te weinig concrete kennis bestond en die exploratie werd ook pas mogelijk na de technologische ontwikkelingen in de scantechnieken.
Zo houdt het een verband met het ander, maar allemaal rationele ontwikkelingsfasen in de techniek. Inderdaad het tussengebied binnen de sfeer van natuurwetenschappen (nano en info) en de levenswetenschappen (bio en cogno). Het klopt ook dat “biologie wordt steeds meer technologie” wordt en “technologie steeds meer biologie”, maar in mijn ogen een heel logische ontwikkeling. Maar zoals we ook in bijna alle functies op de arbeidsmarkt met een computer op de werktafel functioneren, en als die niet op de eigen kamer staat dan bijvoorbeeld in het onderwijs op de leraarskamer, waar verslagen en voortgangsprocessen opgemaakt en opgeborgen.
En die computerontwikkeling is commercieel ook pas in de jaren negentig exploitabel geworden op de arbeidsmarkt verschenen, voorafgegaan door de ontwikkeling en productie van de personal computer voor huishoudelijk gebruik. En dat past geheel in het brede verband van de Industriële revoluties die we in verschillende sectoren hebben meegemaakt, van fabrieksmachines en hoogbouw, tot elektriciteit en lampen, telefonie en telegrafie, atoomkracht en -energie met als slotstuk de atoombommen die een eind aan WO2 maakten, en vervolgens de ICT, de mondiale communicatie die de wereld tot een ‘global village’ maakte en tot slot het big dataverkeer en het ontstaan van flitskapitaal.
Mijn algemene conclusie is dat technologie en biologie nog steeds in het verlengde mogen worden beschouwd zoals ze in de 20e eeuw al werden ontwikkeld, als technologie die ten dienste staat aan de mensheid en dat geldt ook voor de biologie als wetenschap die in de 20e eeuw met de blik van nu ook nog erg primitief was vergeleken wat we nu werden. De wereld blijft even technisch als een halve eeuw geleden en even menselijk als dat toen ook het geval was. Wat ik nu met de computer doe – al schrijvend en bloggend – , werd 40 jaar geleden toen ik afstudeerde via de klassieke typemachine uitgewerkt. In dat opzicht is er niets veranderd, met uitzondering van het werktempo binnen het productieproces, dat door de vroegere Remingtons veel trager ging dan nu op het toetsenbord van de laptop. De aanslagen op de typemachine kostte je eelt op je vingers en nu met het toetsenbord was er sprake van een muisarm of RSI. En daarover hoor je ook niets meer. Wij zijn dus geen ingenieursproject naar mijn stellige overtuiging, maar nieuwe mensen die veel meer gebruik kunnen maken van nieuwe technologieën die ons veel meer mogelijk maken en creatiever maken dan pakweg 50 jaar geleden.</strong>
Specifieke conclusies:
1. ‘De afgelopen decennia is de mens steeds meer object van studie en technisch ingrijpen geworden’. De tekst overtuigt mij in genen dele. De mens is niet ‘steeds meer object van studie of van technisch ingrijpen’, maar omgekeerd heeft de mens de techniek zo veel verder in ontwikkeling gebracht dat het lijkt alsof de mens een object van studie is geworden in plaats van dat dit in dezelfde mate gebeurt als een kwart eeuw geleden, maar toen lager tempo omdat de techniek nog niet zover was als nu.
2. ‘We zijn zelf een ingenieursproject’: in het bovenstaande heb ik hierbij al mijn grote vraagtekens geplaatst en volgens mij is er wel sprake van gezichtsbedrog vanwege het tempoverschil zoals ik dat benoemd heb. Maar dat we zelf een ingenieursproject zouden zijn geworden komt volgens mij neer op een overschatting van de technische ontwikkelingen en onderschatting van onze menselijke capaciteiten. De techniek is door ons tot ontwikkeling gebracht in plaats van omgekeerd, dat de machine ons op sleeptouw heeft genomen. Mensen die zo denken laten zich misleiden door de angst dat de machine de heerschappij van de mens op aarde aan het overnemen is. Dat acht ik een onzinnige redeneerwijze.
3. ‘Die interactie leidt tot twee megatrends: “biologie wordt steeds meer technologie” en “technologie wordt steeds meer biologie”. Of dit juist is (geformuleerd), is voor mij de vraag. Technologie dringt steeds verder én meer door tot in de haarvaten van de menselijke samenleving, waarin ook de techniek door menselijke creativiteit en kunde steeds verder wordt ontwikkeld, wat ook ondermeer noodzakelijk wordt gemaakt door de nationale en internationale competitie vanwege de nationale concurrentiekracht (bbp) tussen naties onderling en die tot een ‘goed einde’ – lees: je te kunnen blijven meten met je concurrenten – te brengen. Dit alles betekent niet dat de mens op voorhand in een (over- of doorgeschoten) vertechnologiseerde wereld zijn terechtgekomen. Omdat wij als mensen deze ontwikkeling bewust hebben gestimuleerd, hebben we achteraf gezien én met de wijsheid van vandaag er zelf naartoe gewerkt dat de biologie steeds meer technologisch is geworden, maar wel met een technologie die wij zelf als een computer kunnen programmeren en instellen door nieuwe onderzoeksdata voort te brengen. Dat is alles. Wij hebben de algemene techniek of technische randvoorwaarden geschapen om daar zelf mee verder te komen.
4. Dat geldt ook voor de computertechniek, zoals zichtbaar gemaakt door de Facebookprogrammatuur, waar je echter ook andere zaken mee kunt regelen zoals we die nu hebben ontdekt in de vorm van privacyschendingen, waardoor de Facebooktop miljardairs geworden zijn. Dat is Amerikaanse inhaligheidcultuur, die door het Europese continent wordt verafschuwd. Het zijn menselijk bedachte algoritmetechnieken die de mensheid aan het verzieken zijn omdat sommigen hun maatschappelijke status onbeperkt wensen te verhogen als gevolg van hun persoonlijke competitieve instelling de beste onder de besten willen zijn. Puur materialisme dus.
Wordt vervolgd