Tags
Daan Ballegeer, Analyse/fd, 3-9-19
Donald Trump ziet zichzelf als zakenman-president. Ceo’s denken anders, en beter dan politici, is zijn credo. En dus zijn andere landen vooral rivalen, die in de handel afgetroefd moeten worden.
Trump blijft ten onrechte beweren dat China de heffingen betaalt die hij bij de invoer uit dat land oplegt.
In het kort
- Het Amerikaans handelstekort is Trump een doorn in het oog.
- President ziet VS als een bedrijf dat wereldwijd concurreert, en dus verliest.
- Landen zijn evenwel geen bedrijven, ze kunnen allen winnen bij concurrentie.
- Amerikaanse burgers betalen de prijs voor Trumps handelsoorlog.
Voor Donald Trump doet de Amerikaanse economie het goed dánkzij Donald Trump. En als het slecht gaat, zal dat zeker niet de schuld van de president zijn. Wel van Fed-voorzitter Jerome Powell, die de rente te hoog houdt naar de zin van Trump. Of van de Democraten, die het Witte Huis maar geen belastingverlaging gunnen.
Wie durft te opperen dat het grootste gevaar zit in de handelsoorlog die Trump nu al ruim een jaar voert met China, krijgt meteen lik op stuk. Zo kregen Amerikaanse bedrijven die het lastig hebben er vrijdag nog flink van langs. ‘Slecht gerunde en zwakke bedrijven geven liever kleine heffingen de schuld in plaats van hun eigen slechte management’, twitterde de president. ‘Het zijn smoesjes!’
Ook Clinton zag de Verenigde Staten tijdens zijn ambtstermijn als een groot bedrijf dat wereldwijd concurreert.
Trump ziet zichzelf als een zakenman-president. ‘We hebben een leider nodig die The Art of the Deal schreef’, verklaarde hij in 2015 bij zijn kandidatuur voor het presidentschap. Ceo’s denken anders, en beter dan politici, wou hij maar zeggen. Ze zijn slimmer, en daadkrachtiger. Welke politicus zou bijvoorbeeld bedenken om Groenland over te nemen van Denemarken? Dat is exact wat Trump enkele weken geleden voorstelde. Het 2,2 miljoen vierkante kilometer grote gebied herbergt veel natuurlijke rijkdommen, en is geopolitiek interessant gelegen.
‘We staan open voor business, maar we staan niet te koop’, reageerde de Groenlandse overheid, een boodschap die de Deense premier Mette Frederiksen onderschreef. Prompt blies Trump een gepland staatsbezoek aan Kopenhagen af omdat hij zich beledigd voelde. Een andere lezing is dat als een overnameprooi ontsnapt, de jager zijn tijd niet verspilt en elders opnieuw op zoek gaat.
Coca-Cola en Pepsi
Hoezeer Trump ook een hekel mag hebben aan Bill Clinton, op tenminste één vlak is hij het roerend eens met zijn Democratische voorganger, die van 1993 tot 2001 Amerikaans president was. Ook Clinton zag de Verenigde Staten tijdens zijn ambtstermijn als ‘een groot bedrijf dat wereldwijd concurreert’.
Iemand die zich daar destijds al vurig tegen verzette, was Paul Krugman. In een bijdrage voor vakblad Foreign Affairs betoogde de topeconoom in 1994 dat de vergelijking tussen landen en bedrijven helemaal niet opgaat. Ondernemingen die elkaar beconcurreren winnen marktaandeel ten koste van elkaar. Iemand die trouw Coca-Cola koopt, drinkt geen Pepsi, en vice versa. Maar bij landen is de winst van ene niet gelijk aan het verlies van de andere.
Grote industrielanden, ook al verkopen ze producten die met elkaar concurreren, zijn elkaars belangrijkste markten voor in- en uitvoer, stipte Krugman aan. ‘Als de Europese economie het goed doet, hoeft dat niet ten koste te gaan van de VS. Integendeel, een succesvolle Europese economie zal eerder bijdragen aan de economische groei in de VS omdat het leidt tot grotere afzetmarkten, die het kan voorzien van goederen met een superieure kwaliteit tegen lagere prijzen.’
Slechte maatstaf voor concurrentie
Maar Trump is een mercantilist pur sang, iemand voor wie de wereldeconomie een nulsomspel is. Wat jij pakt, krijgt een ander niet en omgekeerd. Het is hem daarom een doorn in het oog dat de VS een handelstekort hebben met andere belangrijke economieën zoals de Europese Unie. Dat tekort wijst er op dat de VS minder aan de EU verkopen dan dat ze er van kopen. Zo verrassend is het dus niet dat de Amerikaanse president het saldo op de handelsbalans beschouwt als de belangrijkste concurrentiemaatstaf. ‘We verloren de laatste jaren $817 mrd per jaar aan handel’, verklaarde hij in juli vorig jaar. ‘Anders gezegd: als we niet zouden handelen, zouden we verschrikkelijk veel geld uitsparen.’
Een handelstekort is niet altijd slecht
Amerikanen geven allen samen meer uit dan ze verdienen, wat zich uit in een tekort op de handelsbalans. Dat is niet nieuw. De VS hebben al decennia een groot handelstekort. Veruit het grootste tekort is met China. Trump fulmineert met de regelmaat van de klok dat deze tekorten erop wijzen dat andere landen van Amerika profiteren, zo niet bestelen.Toch is een overschot op de handelsbalans niet altijd een teken van sterkte, net zomin als een tekort altijd op een zwakte wijst. Een schoolvoorbeeld daarvan is Mexico, dat in de jaren 80 enorme handelsoverschotten moest boeken om zo de rente op zijn buitenlandse schuld te kunnen betalen. Als het dat niet deed, zouden buitenlandse geldschieters weigeren om nieuwe leningen te geven. In het daaropvolgende decennium liet de handelsbalans dan weer grote tekorten zien omdat buitenlandse partijen hun vertrouwen hadden teruggewonnen en massaal geld investeerden.Afgaand op het saldo van de handelsbalans verklaren dat Mexico tijdens zijn schuldencrisis een heel competitief land was, en daarna een concurrentieel zwak land, is dus niet zo slim. Ook voor de VS is het handelstekort niet zo zwart-wit als Trump graag laat geloven.
Los van het feit dat Trump het handelstekort van 2017 met 48% overdreef, gaat die lezing veel te kort door de bocht. Dat Amerikanen bereid zijn goederen uit het buitenland te halen, wijst er op dat ze die in eigen land niet, of slechts tegen duurdere prijzen, kunnen krijgen.
‘De geschiedenis leert dat autarkie armoede betekent, en niet welvaart’• Scott Linicome, lid van conservatieve denktak Cato
Zonder handel zou de VS op een berg geld zitten, vertelde Scott Linicome van de conservatieve Amerikaanse denktank Cato vorig jaar aan The New York Times. ‘Maar we zouden geen voedsel hebben, kleding, huisvesting, enzovoort. Dat geld zou waardeloos zijn, tenzij je er in rondzwemt zoals Dagobert Duck. De geschiedenis leert dat autarkie armoede betekent, en niet welvaart.’
Lezen wat experts schrijven
Twintig jaar voordat Trump aan de macht kwam, waarschuwde Krugman al voor het gevaar om een ceo aan het hoofd te stellen van een land. ‘De volgende keer dat je zakenlui hun mening hoort verkondigen over de economie, vraag je dan af of ze de tijd genomen hebben om dit onderwerp te bestuderen’, stelde hij toen nog nietsvermoedend over de opkomst van Trump. ‘Hebben ze gelezen wat de experts schrijven? Als dat niet zo is, maakt het niet uit hoe succesvol ze zijn geweest in het zakenleven. Negeer ze, want ze hebben waarschijnlijk geen idee waar ze over praten.’
Weinig mensen hebben meer recht tot spreken dan Krugman. In zijn baanbrekende paper ‘Schaalvoordelen, productdifferentiatie en handelspatronen’ uit 1980 introduceerde hij een volledig nieuwe theorie van internationale handel waarvoor hij 28 jaar later de Nobelprijs economie zou krijgen.
Centraal in die theorie staan schaalvoordelen (grotere bedrijven hebben relatief grotere opbrengsten en/of relatief kleinere kosten) en productdifferentiatie (kleine verschillen tussen soortgelijke producten). Zo is het interessant voor het ene land om milieuvriendelijke gezinswagens te maken, en voor het andere om zich op luxueuze sportwagens toe te leggen. Als ze die niche volledig innemen, kunnen ze genieten van schaalvoordelen, wat moet leiden tot lagere kosten en dus ook lagere prijzen. Door met elkaar te handelen zijn de burgers in beide landen beter af.
Staatskas spekken
Het zijn allemaal inzichten die Trump vreemd lijken. Terwijl hij zijn handelsconflicten uitvecht— niet alleen met China maar ook met andere landen waaronder die van de EU — gaat welvaart verloren. Alleen niet in de lezing van Trump zelf. Zo blijft hij ten onrechte beweren dat China de heffingen betaalt die hij de invoer uit dat land oplegt. Terwijl het in werkelijkheid de Amerikaanse invoerders en consumenten zijn die voor de prijsverhogingen opdraaien, en daarmee de staatskas spekken.
Uit een recente studie door economen van Princeton, Columbia en de New York Fed blijkt dat de heffingen van Trump er alleen al in 2018 flink ingehakt hebben. Zij stellen vast dat er dat jaar ‘substantiële prijsverhogingen waren van tussen- en eindproducten, dramatische veranderingen in de toeleveringsketens, een minder gevarieerd aanbod van import, en een volledige doorberekening van de heffingen in de binnenlandse prijzen van ingevoerde goederen’.
$4,4mrd
De heffingen kostten de Amerikanen eind 2018 $ 3mrd per maand aan extra belastingen en nog eens $1,4 mrd per maand aan efficiëntieverlies.
Eind 2018 kostten de heffingen Amerikanen volgens hun berekeningen $3 mrd per maand in extra belastingen, en nog eens $1,4 mrd per maand aan efficiëntieverlies. In 2019 is de handelsoorlog alleen maar verder geëscaleerd, met nieuwe en hogere heffingen.
Dat is niet de enige manier waarop Amerikanen opdraaien voor het protectionistische beleid van Donald Trump. Afgeschermd van buitenlandse concurrentie, kunnen Amerikaanse bedrijven hogere prijzen rekenen aan consumenten. Daarnaast krijgen bedrijven in de VS die exporteren naar China zelf ook met heffingen te maken, wat slecht nieuws kan zijn voor hun winstgevendheid en personeelsbestand.
Grillig en onvoorspelbaar
Zelfs de bedrijven die op dit ogenblik nog profiteren van Trumps handelsbeleid zijn daar niet allemaal blij mee, redeneert Krugman. ‘Protectionisme is extra erg als het grillig en onvoorspelbaar is’, schreef hij vorige week in The New York Times. De afgelopen maand viel er geen pijl te trekken op Trumps beleid ten aanzien van China, stipt hij aan. De president stelde sommige heffingen uit, verhoogde andere, sprak daar zijn spijt over uit, om dat alweer later te ontkennen. ‘Beeld je maar eens in dat je als bedrijfsleider keuzes moet maken te midden van deze Trumpiaanse chaos’, aldus Krugman.
‘Ik krijg veel krediet voor wat we in het buitenland presteren, maar mijn sterkste punt is handel, denk ik’• Donald Trump
Fans van Trump argumenteren dat de president een strategisch spel speelt dat op korte termijn weliswaar geld kost, maar dat op langere termijn voordelig zal uitpakken voor Amerika. Dat zal moeten blijken. Aan zelfvertrouwen en onderhandelingsplezier ontbreekt het Trump in ieder geval niet. ‘Ik hou van handel’, verklaarde hij in juni vorig jaar. ‘Handel is altijd al mijn ding geweest. Ik krijg veel krediet voor wat we in het buitenland presteren, maar mijn sterkste punt is handel, denk ik. We doen het nu goed ondanks onze slechte handelsakkoorden. Wacht maar tot je de cijfers ziet nadat we nieuwe deals hebben gemaakt.’